'Schrijnende' gevallen


Vluchtelingen zijn mensen die vanwege oorlog, vervolging of een ramp naar een ander land zijn uitgeweken. Ook gaan er mensen weg uit hun land, omdat hun toekomst in hun woongebied uitzichtloos is door armoede en werkloosheid. Dat zijn migranten.

Omdat Nederland het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties heeft getekend, moet het vluchtelingen opnemen en asiel verlenen.

bosnischevluchtelingenBosnische vluchtelingen komen aan bij het asielzoekercentrum in de Ripperda-kazerne in Haarlem in 1992

Maar wie Nederland als vluchteling binnenkomt, moet aantonen dat hij of zij in aanmerking komt voor asiel en verblijf in Nederland. Wie daar niet voor in aanmerking komt, moet terug naar zijn of haar eigen land. Ook komt het voor dat iemand die als vluchteling Nederland binnen is gekomen, na jaren alsnog wordt teruggestuurd naar zijn of haar land van herkomst.

Maar af en toe mag iemand alsnog in Nederland blijven nadat hem of haar aanvankelijk te verstaan is gegeven dat hij of zij terug moet naar eigen land. Dit kan gebeuren omdat het om een ‘schrijnend’ geval gaat.

 



opdrachtWelke regels hanteert de Nederlandse overheid bij het al of niet verlenen van asiel en een verblijfsvergunning aan vluchtelingen? Waarom komt het af en toe voor dat een vluchteling die al jaren in Nederland woont, alsnog terug wordt gestuurd naar zijn of haar land van herkomst? En wanneer is een vluchteling die terug moet naar zijn eigen land een ‘schrijnend’ geval?

Dat zoeken juillie uit.

Daarna bestuderen jullie enkele voorbeelden van ‘schrijnende’ gevallen aan de hand van de volgende vragen:

  • Waarom is de vluchteling in kwestie naar Nederland gekomen?
  • Mocht de vluchteling uiteindelijk in Nederland blijven of moest hij of zij het land uit?
  • Op welke gronden is deze uiteindelijke beslissing genomen?
  • Welke rol hebben de berichtgeving over het geval en/of het werk van actiegroepen gespeeld bij het nemen van de uiteindelijke beslissing met betrekking tot dit  ‘schrijnende’ geval?
  • Ben je het eens met die beslissing of niet en waarom?
  • Hoe zou je, indien je dat nodig vindt, de huidige wetgeving inzake asiel aanpassen naar aanleiding van jouw casus?

Je doet verslag van je onderzoek en doet, indien je dat nodig vindt, aanbevelingen om de huidige asielwetgeving bij te stellen.

 



werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd.

Zoek twee of drie klasgenoten op om samen deze opdracht te doen.

Lees de bronnen ‘Asielrecht’, ‘Discretionaire bevoegdheid’,  ‘Kinderpardon’ en ‘Wat doen de VN?’. De bronnen over Nederland zijn gebaseerd op de huidige wetgeving in Nederland inzake asielrecht en -procedures

Neem omwille van wat je gaat doen deze bronnen goed door. Je krijgt er 30 minuten de tijd voor.

Daarna kies je een van de volgende casussen uit:

  1. Sahar
  2. Casey
  3. Abiram
  4. Mauro
  5. Howick en Lili
  6. Sercan Özmeral
  7. Majid Sedo

N.B.: Is er terwijl je deze les doet een nieuw ‘schrijnend‘ geval in het nieuws, dan kun je het als casus kiezen.

Je besteedt 45-60 minuten aan het bestuderen van de casus die je gekozen hebt en het schrijven van je onderzoeksverslag.

Laat je verslag aan je leerkracht zien.

De rest van de tijd ruimt je leerkracht in voor een klassengesprek. Hierin proberen jullie aan de hand van de onderzoeksverslagen de asielwetgeving zó aan te passen, dat ‘schrijnende’ gevallen snel en op humane wijze worden afgehandeld. Stel als doel dat de vluchtelingen die als ‘schrijnend’ geval kunnen worden aangemerkt, zo snel mogelijk weten of ze in Nederland mogen blijven of niet.

 



Wereldwijd zijn er tientallen miljoenen mensen die zijn uitgeweken, omdat ze groot gevaar liepen in hun oorspronkelijke woonplaats. De meesten wonen tijdelijk in een ander deel van hun land; dat zijn ontheemden. Anderen hebben hun toevlucht gezocht in een ander land; dat zijn vluchtelingen. Vaak duurt het jaren voordat een ontheemde of vluchteling terug kan keren naar zijn of haar plek van oorsprong, zonder gevaar te lopen.

Elk jaar zijn er tientallen miljoenen mensen die huis en haard ontvluchten omdat hun leven gevaar loopt. Voor het merendeel gaat het om zogenoemde ontheemden: 20 miljoen mensen vluchten binnen hun eigen land naar een veilige plek. De overigen slaan naar het buitenland op de vlucht.

Alle vluchtelingen wereldwijd hebben recht op een veilige plek om er tijdelijk te wonen, of anders gezegd: recht op asiel. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, opgesteld door de Verenigde Naties, staat namelijk in artikel 14 dit: “Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging."

Maar wie van degenen die Nederland binnen willen komen, van de asielzoekers dus, telt als vluchteling en niet als arbeidsmigrant? Het is de taak van de Immigratie- en Naturalisatie Dienst IND om dat uit te zoeken.

ind 
Dat gaat zo:

Een asielzoeker meldt zich aan in een van de twee Aanmeldcentra (Ter Apel en Schiphol). Deze persoon krijgt zes dagen om tot rust te komen en zich voor te bereiden op de Algemene Asielprocedure. Daarna verhuist de asielzoeker naar een Asielzoekerscentrum ergens in Nederland. Binnen 8 werkdagen krijgt de asielzoeker te horen of het asielverzoek wordt ingewilligd of afgewezen. Tegen een afwijzing mag een asielzoeker in beroep gaan.

Vluchtelingen die al in Nederland mogen blijven of wachten op toestemming om in Nederland te blijven, komen vooral uit landen waar oorlog is of burgers worden vervolgd omwille van levensovertuiging of seksuele geaardheid. Daar zijn ook kinderen bij die door hun ouders naar Nederland zijn gestuurd. Bij elkaar vragen jaarlijks enige duizenden mensen asiel aan in Nederland. Dat lijkt veel, maar sommige nieuwsmedia, parlementsleden en leden van het kabinet noemen soms veel grotere aantallen om te suggereren dat Nederland onder de voet wordt gelopen door grote aantallen vluchtelingen. Daardoor leidt het asielbeleid van Nederland tot heftige discussies tussen mensen die vinden dat de IND ruimhartiger moet zijn bij het toelaten van asielzoekers en mensen die vinden dat het IND juist strenger moet zijn. Deze discussie laait vooral op als een ‘schrijnend’ geval het nieuws haalt zoals dat van Mauro in 2011 en Howick en Lili in 2018.

Bovendien wijst het IND een deel van de asielaanvragen af. Een reden hiervoor is  soms dat het land van herkomst van een asielzoeker volgens de Rijksoverheid ‘veilig’ is. Welke landen ‘veilig’ waren in 2020 en waarom, zie je op Welke landen staan op de lijst van veilige landen van herkomst?

Tot mei 2019 kon een asielzoeker die ook in hoger beroep geen asiel krijgt bij de minister of staatssecretaris een aanvraag indienen als 'schrijnend geval': iemand die volgens de regels niet in aanmerking komt voor inwilliging maar om humanitaire redenen wel. Hoe het daarna gaat, lees je in 'Bron: Discretionaire bevoegdheid’.

Meer informatie over asiel en asielbeleid is te vinden in Asielbeleid.

 


 
Het begrip ‘discretionaire bevoegdheid’ komt uit de Nederlandse rechtspraak.

Aanvankelijk had de minister of staatssecretaris die over asielbeleid en vluchtelingen gaat, de bevoegdheid om naar eigen inzicht een besluit te nemen over een concrete zaak, in dit geval om een asielzoeker of iemand die jaren tevoren als vluchteling naar Nederland is gekomen toe te staan om in Nederland te blijven nadat de Immigratie- en Naturalisatiedienst IND heeft besloten dat hij of zij terug moet naar eigen land. De bevoegdheid werd in 2000 opgenomen in het Vreemdelingenbesluit.

Eerst is er sprake van geweest dat deze bevoegdheid naar de IND zou gaan, daarna besloot de regering die af te schaffen per 1 mei 2019. Sindsdien moet een asielzoeker niet alleen aangeven bij de IND waarom hij asiel moet krijgen, maar zo nodig ook zien aan te tonen dat hij of zij een schrijnend geval is. Dat onderzoekt de IND tegelijk met de asielaanvraag zelf. Een vluchteling die terug moet naar zijn eigen land kan dus niet meer achteraf een aanvraag indienen om als schrijnend geval te worden aangemerkt.

In 2018 heeft toenmalig staatssecretaris Halbers van Justitie gebruik gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid om Howick en Lili uit Armenië in Nederland te laten blijven. Ook Mauro uit Angola heeft op die manier profijt gehad van deze bevoegdheid van de bewindspersoon die asielrecht en vluchtelingen in zijn portefeuille had.

ritaverdonkVan deze bevoegdheid is tussen 2000 en 2019 in wisselende mate gebruik gemaakt.

 Enkele voorbeelden:

  • Minister Hilbrand Nawijn van Vreemdelingenzaken (2002-2003) deed dat voor drie schrijnende gevallen.

  • Rita Verdonk, Minister van Vreemdelingenzaken van 2003 tot in 2007 (foto rechts) gold als zeer streng als het ging om wie wel of niet asiel krijgt.
    Toch heeft ze meer asielverzoeken als 'schrijnend geval' ingewilligd dan welke andere minister of staatssecretaris voor of na haar. Verdonk heeft 880 keer van haar discretionaire bevoegdheid gebruik gemaakt en een aanvraag gehonoreerd op humanitaire gronden.

  • Nebahat Albayrak, staatssecretaris voor Integratiebeleid (2007-2010), maakte 450 maal gebruik van haar discretionaire bevoegdheid om een schrijnend geval toestemming te geven om in Nederland te blijven.

 

 

 


 
Soms mochten er vluchtelingen jonger dan 18 jaar in Nederland blijven, hoewel ze eigenlijk terug hadden moeten gaan naar hun land van herkomst.

jongevluchteling
Voor die vluchtelingen is namelijk in 2013 kinderpardon geweest en nog een keer in 2019.

Officieel heet dit pardon ‘Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen'. Het was een regeling waarmee kinderen en hun gezinsleden die tot dan toe geen verblijfsvergunning hadden, een verblijfsvergunning konden aanvragen.

In 2019 konden twee groepen kinderen een beroep doen op deze regeling:

  1. Kinderen en hun familie die in 2013 een beroep hadden gedaan op het kinderpardon maar toen waren afgewezen, omdat ze onvoldoende hadden meegewerkt aan hun vertrek. Die hoefden bij de regeling van 2019 alleen aan te tonen dat ze tijdens hun verblijf in Nederland voorbereid waren geweest op hun vertrek. Ook hoefden ze niet opnieuw een aanvraag te doen voor het Kinderpardon.
  2. Kinderen die niet eerder een aanvraag voor het kinderpardon hadden ingediend, maar die daar door de versoepelde regels nu wellicht wel voor in aanmerking dachten te komen. Zij moesten zelf een aanvraag indienen voor het Kinderpardon.

Bij de tweede groep werden meer aanvragen afgewezen dan bij de eerste groep, omdat kinderen nog geen asielaanvraag hadden ingediend, omdat ze niet tenminste al 5 jaar na de asielaanvraag in Nederland waren, of omdat hun  aanvraag niet 5 jaar voor hun 18e levensjaar was ingediend. Afwijzingen waren er ook in geval van identiteitsfraude, gevaar voor de openbare orde of omdat hem of haar al om een andere reden een verblijfsvergunning was verleend. Ten slotte zijn niet alle aanvragen afgehandeld geweest, bijvoorbeeld omdat de aanvrager tijdens de behandeling ervan was overleden.

Als van iemand de aanvraag was afgewezen, kon hij of zij toen tegen deze afwijzing een bezwaarschrift indienen. Levert dat een nieuwe afwijzing op, dan kon de aanvrager in beroep bij de rechtbank.

Dat minderjarige vluchtelingen al enkele jaren in Nederland hebben gewoond, als ze horen of ze mogen blijven of niet, komt omdat het tijd kost om hun asielaanvraag te behandelen. Niet alleen omdat dit met grote zorgvuldigheid gebeurt, maar soms ook doordat de aanvrager tot twee maal toe in beroep gaat tegen een afwijzing. Bij elkaar kan de hele afhandeling van de asielaanvraag 2 jaar duren. En na de definitieve afwijzing van hun aanvraag blijven sommige aanvragers in Nederland wonen.

 


 
De veertienjarige Sahar woont nu 10 jaar in Friesland. Maar haar asielaanvraag is afgewezen en ze moet terug naar Afghanistan, een land waar ze geen herinneringen aan heeft en waarvan ze geen enkele taal spreekt.  

Sahar zit aan een tafel in de kantine van het Stedelijk Gymnasium in Leeuwarden, achter haar hangt een vlag met ‘Sahar moet blijven’ gemaakt door klasgenoten. Ze draagt een leren jack, haar lange haar houdt ze met een vlechtje uit haar gezicht, aan haar voeten staat haar schooltas. Ze heeft in anderhalf jaar op het gymnasium nog nooit een onvoldoende gehaald. Of wel, één keer, maar na een herkansing werd dat een tien. Voor Fries stond ze een negen. ‘Ik kan het verstaan, niet spreken. Ik beheers het in ieder geval beter dan een Afghaanse taal.’

De taal van haar ouders snapt ze, maar ze praat terug in het Nederlands. In het asielzoekerscentrum (AZC) waar ze woont, lachen de andere Afghaanse meisjes haar er om uit. Lezen en schrijven gaat sowieso niet in een Afghaanse taal. In Afghanistan zou ze terug moeten naar de basisschool.  

Iemand die zo goed kan leren, die kan ook de taal leren en opnieuw beginnen, schreef de IND in zijn brief aan de familie. Dat maakt Sahar razend. ‘Er zijn volgens mij heel weinig scholen voor meisjes daar, je kunt niet makkelijk leren als vrouw.’ Hier wil ze chirurg worden. Over haar toekomst daar denkt ze niet.

Regels zijn regels, maar voor deze veertienjarige op hippe gympen is het een onmogelijke situatie. ‘Wat heb ik verkeerd gedaan? Ik ben hier opgegroeid. Ik heb niks met Afghanistan.’ Ze is bang, zegt ze. Echt heel bang. ‘Dat mijn vrijheid wordt afgenomen, dat alles onveilig wordt. Mijn toekomst is hier, ik wil verder leren, ik wil voetballen en zwemmen en werken.’ Ze schudt even haar hoofd, zucht diep en ziet er ontzettend veertienjarig uit. ‘Het kàn gewoon niet.’    

Zie ook YouTube-video ‘GPTV Sahar moet blijven’: 

 


 
Casey Ebot is geboren in april 2004, samen met zijn tweelingbroertje Shawn. Hun moeder Sally is afkomstig uit Kameroen. Toen Sally als vluchtelinge in Nederland aankwam, bleek zij onvrijwillig zwanger te zijn. Ze wilde de kinderen ter wereld laten komen. Bij de geboorte in het Universitair Medisch Centrum St. Radboud bleek Shawn gezond te zijn, maar Casey had een open ruggetje. Sindsdien ontvangt hij intensieve zorg vanuit het UMC St Radboud te Nijmegen en volgt hij onderwijs op de Maartenschool in Nijmegen.

In september 2005 heeft Sally van de IND te horen gekregen dat zij en haar kinderen binnen vier weken het land moeten verlaten, omdat ze geen paspoort had. Dit ondanks het feit dat de IND erkende dat Casey zou overlijden in Kameroen.

casey

De diaconie van de Protestantse Gemeente Wijchen, Leur en Batenburg heeft voor hem een website opgezet. Door acties van deze diaconie en in het bijzonder van de Nederlandse pleegouders van Sally en de kinderen, de familie Visser uit Wijchen, zijn Sally en de jongens nog steeds in Nederland en hopen ze uiteindelijk op een definitieve vergunning.

In 2016 kreeg de toen 12-jarige Casey een speciale sportrolstoel van de VriendenLoterij waardoor hij rolstoeltennis kon gaan spelen.

 


 
gerdleersAbiram is ongeneeslijk ziek. Maar de kans is groot dat hij en zijn moeder toch naar Sri Lanka worden gestuurd. Het is er veilig. Abirams medeleerlingen en zijn schooldirecteur proberen de politiek wakker te maken. 'Dit is zo uitzonderlijk,' zegt directeur Bulters in het AD.

Abiram was nog maar 1,5 jaar toen hij en zijn moeder Sri Lanka moesten ontvluchten. Zijn vader was vermoord en ze liepen gevaar. Nu, 7 jaar later, heeft Abiram een agressieve hersentumor. Hij ging tot een paar maanden geleden nog naar school in Almelo, maar nu ligt hij in een ziekenhuis in Hoorn.

Het aller-, allerliefst wil Abiram dat hij en zijn moeder in Nederland kunnen blijven, maar hun asielaanvraag is afgewezen. Het hoger beroep tegen die beslissing dient half februari, maar het is de vraag of Abiram dat haalt. "Hij weet dat officieel niet, maar hij ziet zijn moeder en vraagt haar waarom ze heeft gehuild. Het is een slim jongetje," zegt directeur Inge Bulters van basisschool Het Palet.

Minister Gerd Leers (Immigratie en Asiel) (foto rechts) heeft op 16 januari 2011 besloten dat Abiram en zijn moeder mogen blijven in Nederland en niet terug hoeven naar Sri Lanka.

Een woordvoerster van Leers zei dat de minister hiervoor zijn discretionaire bevoegdheid heeft gebruikt. Ook wordt er een visum voor de oma van de ongeneeslijk zieke jongen geregeld, zodat de achtjarige zijn grootmoeder nog een keer kan zien voor zijn overlijden.

Zie ook ‘Zieke Abiram (8) overleden’ op Zieke Abiram (8) overleden.

 

 


 

Mauro Manuel was een uitgeprocedeerde asielzoeker. Manuel werd geboren in Angola en in 2002 door zijn moeder alleen op een vliegtuig naar Europa gezet. Na een kort verblijf in Portugal kwam hij in 2003 naar Nederland. Aanvankelijk ving zijn halfzus hem op; na een half jaar meldde Manuel zich op tienjarige leeftijd als alleenstaande minderjarige asielzoeker (ama) bij de politie. In die status werd hij ondergebracht bij een pleeggezin in Budel en daarna bij zijn huidige pleegouders in Oostrum. Het gezin heeft geprobeerd hem te adopteren, maar doordat Manuels ouders nog leven, bleek dat problematisch.

In februari 2012 dienden de Kamerleden Diederik Samsom (PvdA) en Joël Voordewind (ChristenUnie) naar aanleiding van de asielzaak-Manuel een wetsvoorstel in voor het verblijfsrecht van jonge asielzoekers die net als Mauro Manuel al jaren in Nederland verblijven en er 'geworteld' zijn. De voorgestelde wet kreeg de naam 'Kinderasielwet' mee; ook werd wel gesproken over de 'Wortelingswet' of de 'Maurowet'. Uiteindelijk kon Mauro in Nederland blijven door het kinderpardon.

Zie ook de YouTube-video ‘Zo gaat het nu met asielkind Mauro: ‘Iedereen die voor mij vocht, mag trots zijn’: 

 


 
Howick en Lili kwamen in 2008 met hun moeder vanuit Armenië naar Nederland. Broer en zus zijn hier dus grotendeels opgegroeid. Hun asielaanvraag werd de afgelopen jaren door meerdere rechterlijke instanties afgewezen.
De kinderen spreken nauwelijks Armeens en kennen het land ook niet echt. Howick: "Wij hebben niks met Armenië, we hebben alleen Armeens bloed. Ik weet niet wat ik daar zou moeten doen." Lili: "Daar is gewoon helemaal geen toekomst voor ons. We willen gewoon hier leven met onze moeder, zoals andere kinderen en mensen."

Uiteindelijk mochten ze blijven. Hoe dat ging zie je in de YouTube-video ‘TIJDLIJN; Hoe Lili en Howick tóch mochten blijven’:

 


 
sercanDe 29-jarige Sercan vluchtte 2 jaar geleden vanuit Turkije naar Nederland. Hij woonde in Istanbul, waar zijn familie een vrouw voor hem uitzocht met wie hij moest trouwen. Maar dat wilde hij niet. En hij durfde niet te vertellen waarom. Na flinke druk vanuit zijn familie en zijn omgeving besloot hij het toch te vertellen: hij is homo, daarom wil hij niet trouwen met een vrouw.

Drie keer vroeg Sercan tevergeefs asiel aan in Nederland, nadat zijn familie in Turkije hem bedreigde met de dood, als hij niet een door hen gekozen vrouw zou trouwen. Maar hij wilde homoseksueel kunnen zijn en vluchtte daarom naar Nederland. Tijdens drie procedures werd Sercan door de IND als ‘niet gay genoeg’ bevonden. Maar hij bleef strijden en werd daar uiteindelijk voor beloond met een verblijfsvergunning. Het IND zag op het laatste moment af van een gang naar de rechter en besloot met al het bewijsmateriaal hem toch een vergunning te geven.

Lees ook Homoseksuele vluchteling Sercan (29) mag tóch in Nederland blijven: ‘Perfecte timing, ik ga goed het nieuwe jaar in!’.

 

 


 
In 2014 werden de Jezidi's wereldnieuws als ze op de vlucht slaan voor Islamitische Staat (IS). De Jezidi's hangen een zeer oud geloof aan met elementen uit onder meer het zoroastrisme, het christendom en de islam.

jezidi

Ze werden in 2014 uit hun woongebied nabij de Noord-Iraakse stad Sinjar verdreven door IS-strijders. Daarbij werden duizenden Jezidi's gedood, verkracht, mishandeld of ontvoerd.

Een van hen is Majid Sedo. Hij vluchtte in oktober 2019 naar Nederland, omdat het naar eigen zeggen voor Jezidi's nog steeds niet veilig is in Irak. Hij kreeg van de IND te horen dat hij in Nederland geen asiel krijgt.

"Wat moet ik zeggen? Ik ben afgewezen, maar ik kan het niet geloven", reageert hij. "Afgewezen door de regering, ondanks de moordpartijen op ons en onze families. Er zijn mensen ontvoerd, er zijn kinderen meegenomen. Na alles wat ik heb meegemaakt, kan ik de afwijzing niet geloven."

Lees ook Jezidi's in Nederland vol ongeloof over afwijzen asiel en op Wikipedia over Jezidi's.

 


 
In 1951 trad het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties in werking. Hierin staat precies wat men onder een vluchteling dient te verstaan. Ieder land dat dit verdrag heeft getekend, is verplicht om vluchtelingen asiel te verlenen en onder te brengen in het land tot het weer veilig is om terug te keren naar eigen land. Ook Nederland heeft dit verdrag getekend.

Vanaf 2001 houden de Verenigde Naties de Wereldvluchtelingendag (op 20 juni) om aandacht te vragen voor het lot van de vluchtelingen wereldwijd.

Op 14 december 1950 richtten de Verenigde Naties een speciaal hulpbureau voor vluchtelingen op, het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen UNHCR, met aan het hoofd de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen. Het hoofdkantoor kwam in Genève te staan. Op moment van schrijven is Filippo Grandi de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen.

unhcr

UNHCR zorgt voor noodhulp aan vluchtelingen. Denk daarbij aan voedsel, geneesmiddelen, schoon drinkwater en tenten of barakken. De UNHCR helpt ook vluchtelingen bij hun terugkeer naar hun eigen land of bij het opbouwen van een nieuw bestaan in hun gastland. De praktijk wijst namelijk uit de meeste vluchtelingen meerdere jaren lang niet kunnen terug kunnen naar hun eigen land.

Noodhulp aan vluchtelingen komt ook van het Wereldvoedselprogramma WFP van de Verenigde Naties en van het Office for the Coördination of Humanitarian Affairs OCHA. Dit orgaan van de Verenigde Naties komt in actie als een grote groep mensen getroffen is door een wervelstorm, tsunami of een andere ramp. Vaak moet zo'n groep uitwijken naar een ander gebied.

 


 
Het Nederlandse asielbeleid haalt soms het nieuws als een vluchteling te horen heeft gekregen dat hij of zij, vaak na een verblijf van jaren, terug moet naar zijn of haar land van herkomst. Die vluchteling raakt bekend als ‘schrijnend geval, voor wie coulance en toestemming om definitief in Nederland te mogen blijven geboden is. Soms lukt het om met hulp van actievoerders en/of een advocaat voor die vluchteling die toestemming te helpen verkrijgen.

Leerlingen onderzoeken aan de hand van enkele voorbeelden hoe de Nederlandse overheid binnen het kader van de asielwetgeving, zoals die heeft gegolden vanaf 2000, om is gegaan met ‘schrijnende’ gevallen omgaat. De leerlingen denken na of en hoe het een en ander volgens hun eigen inzichten beter kan. Omdat Nederland het VN-Vluchtelingen verdrag heeft getekend, moet de overheid wel met sterke argumenten komen om een vluchteling asiel te weigeren.

Plan van aanpak:
Voor de opdracht in de les trekt u 2 lesuren uit.

U laat de leerlingen groepen van drie of vier maken. Laat hen de bronnen ‘Asielrecht’, ‘Discretionaire bevoegdheid’,  ‘Kinderpardon’ en ‘Wat doen de VN?’ lezen. De bronnen over Nederland zijn gebaseerd op de huidige wetgeving in Nederland inzake asielrecht en -procedures. U geeft hen er 30 minuten de tijd voor.

Daarna kunnen ze kiezen een van de volgende casussen uit:

  1. Sahar
  2. Casey
  3. Abiram
  4. Mauro
  5. Howick en Lili
  6. Sercan Özmeral
  7. Majid Sedo

Let er wel op dat iedere casus door maar één groep wordt gekozen.

N.B.: Is er terwijl u deze les behandelt een nieuw ‘schrijnend geval' in het nieuws, dan kunnen de leerlingen ook dit als casus kiezen.

Iedere groep besteedt 45-60 minuten aan het bestuderen van de casus die zij heeft gekozen en schrijft hierover een onderzoeksverslag. In dat ververslag geeft elke groep antwoord op de volgende vragen:

  • Waarom is de vluchteling in kwestie naar Nederland gekomen?
  • Mocht de vluchteling uiteindelijk in Nederland blijven of moest hij of zij het land uit?
  • Op welke gronden is deze uiteindelijke beslissing genomen?
  • Welke rol hebben de berichtgeving over het geval en/of het werk van actiegroepen gespeeld bij het nemen van de uiteindelijke beslissing betreffende dit ‘schrijnende geval'?
  • Ben je het eens met die beslissing of niet en waarom?
  • Hoe zou je, indien je dat nodig vindt, de huidige wetgeving inzake asiel aanpassen naar aanleiding van jouw casus?

Als iedereen klaar is, leest u de verslagen door.

De rest van de tijd ruimt u in voor een klassengesprek. Hierin proberen de leerlingen aan de hand van de onderzoeksverslagen de asielwetgeving zó aan te passen dat ‘schrijnende gevallen' snel en op humane wijze worden afgehandeld. Laat ze ernaar streven dat de vluchtelingen die als ‘schrijnend geval' kunnen worden aangemerkt, zo snel mogelijk weten of ze in Nederland mogen blijven of niet.

Uitwerking:
In veel gevallen blijkt dat nieuwsmedia en activisten opkomen voor ‘schrijnende’ gevallen zodra die het nieuws eenmaal gehoord hebben. Vaak heeft dat in die zin succes dat een ‘schrijnend geval' in Nederland mag blijven.

Punten van kritiek op het asielbeleid sinds 2000:

  • Het is te streng of niet streng genoeg.
  • Het duurt soms jaren voordat een asielzieker definitief weet of hij of zij in Nederland mag blijven of niet. Voor asielzoekers die als kind in Nederland verblijft heeft dat tot gevolg dat ze weg dreigen te worden gestuurd, nadat ze hebben leren meedraaien in de Nederlandse maatschappij. In zo'n geval krijgt het kind hoogstwaarschijnlijk grote aanpassingsproblemen krijgen, als het naar zijn of haar land van herkomst terug wordt gestuurd.
  • Ambtenaren en politici die over het al of niet toelaten van vluchtelingen gaan, tonen soms weinig begrip en invoelingsvermogen voor asielzoekers die naar Nederland komen.
  • Bij burgers die zich bekommeren om het lot van asielzoekers bestaat soms de indruk dat een land van herkomst niet op goede gronden als ‘veilig’ wordt aangemerkt door de overheid.

Een aanbeveling kan zijn het opnieuw invoeren van een kinderpardon of een soortgelijk pardon voor mensen die vanwege levensovertuiging en/of seksuele geaardheid gevaar lopen in hun eigen land.

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.

Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context)
Subdomein C3: Maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking
10. De kandidaat kan ontleden welke oorzaken ten grondslag liggen aan maatschappelijke en politieke conflicten op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn. Hij kan tevens modellen onderscheiden gebaseerd op conflict of samenwerking.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan typen bindingen onderscheiden en indelen naar niveaus. Hij kan het verband leggen tussen sociale cohesie en sociale controle en voorbeelden geven van kenmerken van sociale instituties.

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie 4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan onderscheiden welke indicatoren van sociale cohesie, wetenschappers vanuit verschillende paradigma’s onderzoeken.
Subdomein D4: Voorbeeld binnen een specifieke context dat van invloed is op affectieve bindingen in de samenleving.

 


 

  • De leerlingen weten waarom Nederland verplicht is om vluchtelingen op te nemen en asiel te verlenen en ze weten wie volgens de VN als vluchteling aangemerkt dient te worden.
  • De leerlingen kunnen uitleggen hoe en bij welke instantie vluchtelingen asiel kunnen aanvragen in Nederland.
  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom de afhandeling van een asielaanvraag jaren kan duren en wat dat voor gevolgen dat kan hebben voor degene die asiel heeft aangevraagd.
  • De leerlingen kunnen uitleggen wat discretionaire bevoegdheid is en hoe het tussen 2000  en nu wordt toegepast in het asielbeleid van Nederland.
  • De leerlingen kunnen uitleggen wat een kinderpardon is.
  • De leerling kunnen enkele redenen benoemen waarom een vluchteling een ‘schrijnend geval' kan zijn.

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

  • hun verslag helder is en op feiten gebaseerd, en
  • ze tijdens het klassengesprek respect hebben getoond voor elkaar en elkaar mening en als iedereen de kans heeft gekregen om zijn of haar mening te uiten.

 

verwante lessen

Login Form