De veertienjarige Sahar woont nu 10 jaar in Friesland. Maar haar asielaanvraag is afgewezen en ze moet terug naar Afghanistan, een land waar ze geen herinneringen aan heeft en waarvan ze geen enkele taal spreekt.
Sahar zit aan een tafel in de kantine van het Stedelijk Gymnasium in Leeuwarden, achter haar hangt een vlag met ‘Sahar moet blijven’ gemaakt door klasgenoten. Ze draagt een leren jack, haar lange haar houdt ze met een vlechtje uit haar gezicht, aan haar voeten staat haar schooltas. Ze heeft in anderhalf jaar op het gymnasium nog nooit een onvoldoende gehaald. Of wel, één keer, maar na een herkansing werd dat een tien. Voor Fries stond ze een negen. ‘Ik kan het verstaan, niet spreken. Ik beheers het in ieder geval beter dan een Afghaanse taal.’
De taal van haar ouders snapt ze, maar ze praat terug in het Nederlands. In het asielzoekerscentrum (AZC) waar ze woont, lachen de andere Afghaanse meisjes haar er om uit. Lezen en schrijven gaat sowieso niet in een Afghaanse taal. In Afghanistan zou ze terug moeten naar de basisschool.
Iemand die zo goed kan leren, die kan ook de taal leren en opnieuw beginnen, schreef de IND in zijn brief aan de familie. Dat maakt Sahar razend. ‘Er zijn volgens mij heel weinig scholen voor meisjes daar, je kunt niet makkelijk leren als vrouw.’ Hier wil ze chirurg worden. Over haar toekomst daar denkt ze niet.
Regels zijn regels, maar voor deze veertienjarige op hippe gympen is het een onmogelijke situatie. ‘Wat heb ik verkeerd gedaan? Ik ben hier opgegroeid. Ik heb niks met Afghanistan.’ Ze is bang, zegt ze. Echt heel bang. ‘Dat mijn vrijheid wordt afgenomen, dat alles onveilig wordt. Mijn toekomst is hier, ik wil verder leren, ik wil voetballen en zwemmen en werken.’ Ze schudt even haar hoofd, zucht diep en ziet er ontzettend veertienjarig uit. ‘Het kàn gewoon niet.’
Zie ook YouTube-video ‘GPTV Sahar moet blijven’: