Vrouwen, vrede en veiligheid


Bijna elk verkozen staatshoofd en bijna iedere verkozen regeringsleider is man. Zou de wereld niet beter af zijn als de helft van al deze staatshoofden en regeringsleiders vrouw is? Of als zelfs (vrijwel) al deze staatshoofden en regeringsleiders vrouwen zijn? Immers, dan zouden vrouwen met hun politieke macht, vaker dan nu het geval is, betrokken zijn bij het voorkomen, beteugelen en oplossen van gewapende conflicten.

vrouwen

Vrouwen zouden daar beter in zijn dan mannen. De wereld zou dan misschien vrediger zijn dan nu het geval is. En er zou in dat geval minder geweld tegen vrouwen worden gebruikt, met name bij gewapende conflicten.

We weten het niet, omdat een dergelijke wereld er nooit is geweest.

 



opdrachtVast staat dat er vrouwen zijn, die geen regeringsleider of staatshoofd zijn, maar toch een rol spelen in vredesprocessen. Om die rol te ondersteunen en te versterken, heeft de VN-Veiligheidsraad in 2000 een besluit genomen dat sindsdien mede bepalend is voor pogingen om gewapende conflicten te voorkomen, te beteugelen of op te lossen.

Wat was dat voor besluit? Waarom is dat besluit genomen? Hoe kunnen vrouwen dankzij dat besluit beter werken aan het bewaren of herstellen van vrede? En hoe doen ze dat dan?

Dat onderzoeken jullie aan de hand van algemene informatie en enkele historische voorbeelden in deze les van vrouwen, die werkten aan vrede en veiligheid.

Aan de hand van deze informatie denken jullie na en debatteren jullie over de volgende stelling:  ‘Meer vrouwen in de politiek maakt de wereld vreedzamer en veiliger.’

 


 


werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 1,5 tot 2 lesuren de tijd. 

Lees eerst in je eentje de bronnen ‘Resolutie 1325’, ‘De rol van vrouwen‘ en ‘Wat doen de VN?’. Daar krijg je 20 minuten de tijd voor.

Aan de hand van deze bronnen ga je na of je het helemaal eens of oneens bent met de stelling, of dat je het er enigszins mee eens of oneens bent.

Zoek medeleerlingen die net zo over de stelling denken als jezelf. Samen met je medeleerlingen neem je de overige bronnen in de les door. Daar krijg je 30 minuten de tijd voor.

Daarna wijzen jullie een lid aan om deel te nemen aan het volgende deel van de opdracht in de les, een paneldiscussie. Voor deze discussie trekken jullie zo'n 30 minuten uit.

De panelleden debatteren over de stelling en proberen hierover een gezamenlijk standpunt over in te nemen. Voor de andere leerlingen geldt: als je een vraag hebt voor het panel, stel die dan.

Tot slot houdt je leerkracht een stemming over de stelling. Ditmaal kun je alleen kiezen tussen ‘eens’ en ‘oneens’.

Let op de uitslag van de stemming: maakt het uit of je een jongen of meisje bent, hoe je tegen de stelling aankijkt, of juist niet?

 



De Verenigde Naties hebben meermalen een wereldvrouwenconferentie georganiseerd, met als doel om de lidstaten van de VN samen te laten praten over vrouwenrechten. Ook waren de conferenties een platform voor samenwerking met en uitwisseling tussen vrouwenorganisaties.

Tijdens de Wereldvrouwenconferentie in Beijing in 1995 werden de belangen van vrouwen nadrukkelijk op de kaart gezet, als zaak voor iedereen en binnen elk beleidsterrein.

beijing bijeenkomstHillary Clinton spreekt tijdens de Wereldvrouwenconferentie in Beijing in 1995

 Aan de hand van de inzichten, die het overleg opleverde, stelde de VN-Veiligheidsraad in 2000 Resolutie 1325 op over Vrouwen, Vrede en Veiligheid, en nam die aan. De belangrijkste punten uit deze resolutie zijn:

  1. Bescherming van vrouwen en meisjes tegen seksueel geweld;
  2. Preventie van seksueel geweld door daders te berechten (indien onder oorlogsomstandigheden gepleegd, strafbaar als oorlogsmisdaad);
  3. Het betrekken van vrouwen in besluitvormingsprocessen, vredesonderhandelingen en vredesmissies;
  4. Ondersteuning van lokale vredesinitiatieven van vrouwen;
  5. Rekening houden met de speciale behoeftes van vrouwen en meisjes in vluchtelingenkampen en in demobilisatieprogramma’s;
  6. Invoering van een genderperspectief in VN-missies en VN-programma’s (d.w.z. dat er met de verschillen tussen vrouwen en mannen op een bepaald beleidsterrein of bij een bepaalde activiteit rekening wordt gehouden).

Aanvankelijk was de gangbare gedachte binnen VN-kringen dat geweld tegen vrouwen en meisjes een betreurenswaardig, maar onvermijdelijk neveneffect van gewapende conflicten was. In de resolutie staat echter, dat geweld tegen vrouwen en meisjes (zoals verkrachting) vaak bewust als oorlogswapen wordt ingezet. Daarom moet in zo’n geval volgens de tekst geweld tegen vrouwen en meisjes als oorlogsmisdaad worden beschouwd en bestraft. Dat was een primeur, die een omslag markeerde in het denken binnen de VN over seksueel geweld tegen vrouwen.

Een primeur was ook de oproep in de resolutie om vrouwen actief te betrekken bij vredesonderhandelingen en vredesmissies. Tot dan toe was dat vrijwel nooit het geval geweest. Vrouwen ijverden bij de meeste conflicten - op de achtergrond van het geweld - voor vrede, maar werden buitengesloten, zodra er over vrede onderhandeld ging worden. Daardoor was vredesoverleg hoofdzakelijk een zaak van mannen met macht en legers.

In zijn rede in 2000, naar aanleiding van de aanname van Resolutie 1325, zei de toenmalige secretaris-generaal van de VN, Kofi A. Annan dit:

"Vrouwen kennen als geen ander de tol die conflicten eisen en zijn vaak ook beter in staat dan mannen om ze te voorkomen of op te lossen. Al generaties lang treden vrouwen op als pleitbezorgers voor de vrede, zowel in de huiselijke sfeer als in de bredere samenleving. Zij hebben een doorslaggevende rol gespeeld, dankzij hun talent bruggen te slaan in plaats van muren op te trekken. Ook zijn zij onvervangbaar gebleken bij het in stand houden van het maatschappelijk bestel, wanneer gemeenschappen verscheurd raakten.”

 


 

Vanaf de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) vallen er tijdens gewapende conflicten meestal meer doden onder burgers dan onder soldaten. Ook zijn het vooral burgers die op andere wijzen lijden onder het geweld, door voedseltekorten, verlies van huis en haard, of omdat ze verdreven en vervolgd worden. Daarbij zijn de gevolgen van een conflict voor vrouwelijke burgers vaak anders dan voor mannelijke. Terwijl mannen vaak deel uitmaken van gevechtstroepen of rechtstreeks doelwit van strijdende groepen zijn, zijn het vaak vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld, die moeten vluchten, en die de taak hebben in hun eentje het gezin te onderhouden. Daar komt nog bij dat oorlogsvoering vaak gericht is op beïnvloeding van de burgerbevolking door intimidatie en geweld.

Uit dat alles is te verklaren waarom meer dan de helft van alle burgerdoden bestaat uit vrouwen en kinderen.

Tijdens gewapende conflicten spelen vrouwen ook andere rollen dan als slachtoffer.

 



In diverse landen zijn vrouwenorganisaties bezig om resolutie 1325 handen en voeten te geven.

1325 ukOok in het Verenigd Koninkrijk lanceerde de overheid een actieplan naar aanleiding van resolutie 1325

Tijdens een bijeenkomst van het Nederlandse Platform Vrouwen & Duurzame Vrede in 2010 bijvoorbeeld zochten de deelneemsters samen naar een antwoord op de vraag: 'Welke ondersteuning hebben vrouwen in conflictgebieden van ons - partnerorganisaties in Nederland - nodig op het gebied van Vrouwen, Vrede en Veiligheid?'.

De deelnemers waren vrouwen die zelf ook uit een conflictgebied kwamen en vrouwen met veel ervaring op het gebied van conflictbeheersing en/of vredesopbouw in een conflictgebied. Ze kwamen tot de conclusie dat het werken in de vorm van partnerschappen tussen vrouwen- en vredesorganisaties daar en hier, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de uitvoering van resolutie 1325 ter plekke.

Daarbij is het ook heel belangrijk mannen erbij te betrekken, want:

“Oorlogen zijn niet alleen een zaak van regeringen en legers. Groepen burgers bevechten elkaar, de technologie maakt wapens bereikbaar voor iedereen, zelfs voor kinderen. Legers worden ingezet om de ‘vrede’ af te dwingen of te handhaven. Werken aan vrede en veiligheid is ook een zaak van burgers – vrouwen en mannen”.

Lees meer over dit platform op Platform Vrouwen & Duurzame Vrede.

 


 

Deze bron is gebaseerd op de documentaire ‘We Women Warriors’ van Nicole Karsin. De trailer hiervan geeft inzicht in een vredesinitiatief van vrouwen in Colombia. Daar woedde tot in 2016 een strijd tussen rebellen en het regeringsleger. De lokale bevolking zat er middenin. Een aantal vrouwen deed er wat aan.

Bekijk de trailer:

wewantwarriors trailer

 



Darfur
In Darfur, een provincie in Soedan, heeft in 2003 en 2004 een oorlog gewoed tussen twee rebellengroepen en het leger van de Soedanese regering samen met een islamitische strijdgroep de Janjaweed.

Na deze oorlog zijn vrouwen gestart met praktische zaken, zoals vrouwencentra voor vrede (Nafir Centres for Peace). Hun inzet concentreert zich op versterking van deze lokale vrouwencentra, op informatievoorziening en op deskundigheidsbevordering om van binnenuit de wederopbouw gestalte te geven en daarbij de inzet van lokale vrouwen mogelijk te maken. De vrouwen willen graag training op het gebied van gezondheidszorg en traumaverwerking, maar ze wensen ook informatie over seksueel overdraagbare aandoeningen. De vrouwen hebben juridisch advies nodig en microkredieten.

studentenSoedanese studenten luisteren naar de winnaars van een essay-wedstrijd die allemaal de belangrijke bijdrage
van vrouwen bij het handhaven van duurzame vrede benadrukken

Een belangrijk thema in het vredesproces is financiële compensatie, zowel voor de gemeenschap (infrastructuur, scholen) als voor het individu. Compensatie is ook traditie bij tribale oorlogen( of stammen oorlogen); over de bedragen kan onderhandeld worden. Vrouwen proberen op andere manier te compenseren dan met geld. Na een oorlog is er veel haat en woede onder de bevolking; gerechtigheid en sociale projecten om weer samen te kunnen leven zijn belangrijk.

Palestina
Vrouwen uit Palestina bepleiten een snelle uitvoering van Resolutie 1325. Zij willen veiligheid en gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Aan beide zijden van de grens zijn vrouwenorganisaties actief. Die moeten versterkt worden. Er is nog geen gezamenlijk platform. De strategie voor de langere termijn is samenwerking over de grenzen van het conflict heen. Ook streven ze internationale samenwerking tussen vrouwenorganisaties na. In eigen land willen ze werken aan het bewustzijn van vrouwen, bekendheid geven aan Resolutie 1325 en een discussie daarover. Ze hebben zich één jaar gesteld om dit doel te bereiken, daarna is er een evaluatie gepland.

Kashmir
In Kashmir, een gebied dat betwist wordt door India en Pakistan, sleept zich al 70 jaar een conflict voort. Alleen al tot 2010 zijn 19.000 doden gevallen. Er zijn veel vrouwen waarvan hun man is verdwenen is; er zijn veel weeskinderen. In het door Pakistan bestuurde deel van Kashmir is in 2005 ook nog eens een grote aardbeving geweest.
Vrouwen van Kashmir willen de rol van vrouwen versterken aan beide kanten van de grens. Aan beide zijden zou een vrouwencentrum opgericht moeten worden. Vanuit zo'n centrum kan gewerkt worden aan preventie van geweld tegen vrouwen, aan traumaverwerking, aan de economische versterking van vrouwen.

 


 
In 2020 bestond Resolutie 1325 twintig jaar. Maar wat is er van de resolutie terecht gekomen?

Uit onderzoek dat tot 2010 werd uitgevoerd, bleek dat weinig landen stappen hadden gezet om de betrokkenheid van vrouwen bij de oplossing van conflicten te vergroten. Wetten die in sommige landen werden aangenomen, werden niet uitgevoerd en speciale adviseurs of commissies, die in andere landen werden aangesteld, brachten niets tot stand. De onderzoekers constateerden dat alhoewel de resolutie realistisch en vernieuwend is (en ze de helft van de wereldbevolking betreft), ze toch wordt genegeerd. Hoe dat komt? De onderzoekers dachten het volgende:

"Zolang vrouwen geen bedreiging voor de veiligheid vormen, zullen hun zorgen en belangen aan de kant worden geschoven. Vredesprocessen gaan over bestanden en machtsovereenkomsten, niet over echte vrede."

Deze constatering bleef ook na 2010 overeind staan. Dat bleek en blijkt uit het verloop van gewapende conflicten die na 2010 hebben plaatsgehad of nog gaande zijn op moment van schrijven. Een voorbeeld hiervan is het conflict tussen de Rohingya en de regering van Myanmar, waarbij honderdduizenden leden van dit volk vanuit Myanmar naar buurland Bangladesh werden verjaagd door regeringssoldaten en fanatieke boeddhistische milities. Daarbij werden hun dorpen platgebrand en werden Rohingya-vrouwen verkracht.

rohingya vrouwenRohingya-vrouwen delen hun verhaal in een vluchtelingenkamp

Toch zijn er lichtpunten. Lees over een voorbeeld hiervan dat ook laat zien dat er ook mannen werken in de geest van Resolutie 1325.

Kliniek voor slachtoffers seksueel geweld
In 2018 kreeg Denis Mukwege, een vrouwenarts in de Democratische Republiek Congo, de Nobelprijs voor de Vrede omdat hij in zijn kliniek vrouwen opving en behandelde die waren verkracht door soldaten. Verkrachting door soldaten was en is in het land van Mukwege schering en inslag en wordt bewust als wapen ingezet door rebellengroepen die tegen de Congolese regering en tegen elkaar vechten.

Naar: ‘Nobelprijs voor de Vrede voor gynaecoloog die eigen veiligheid op spel zet’ op https://eenvandaag.avrotros.nl/item/nobelprijs-voor-de-vrede-voor-gynaecoloog-die-eigen-veiligheid-op-spel-zet/.

 


 
Op het eerste gezicht lijken de Verenigde Naties weinig werk te maken van datgene wat volgens Resolutie 1325 moet gebeuren. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de strafzaken die bij het Internationaal Strafhof in Den Haag zijn voorgelegd, merk je dat nog maar weinig van die zaken door dit hof zijn behandeld of onder behandeling zijn, laat staan zaken die draaien rond seksueel geweld tegen vrouwen als oorlogswapen. Daar staat tegenover dat het Joegoslaviëtribunaal mensen heeft berecht die tijdens de oorlogen in voormalig Joegoslavië (1991-1995) bewust verkrachting van vrouwen als wapen hadden ingezet (en andere oorlogsmisdaden hebben gepleegd).

Wie zich verdiept in wat de VN doen, ziet dat die organisatie wel degelijk oog heeft voor belangen van vrouwen.

In 1976 werd het Ontwikkelingsfonds voor Vrouwen van de VN, UNIFEM opgericht. Een onderdeel van deze organisatie was de Divisie voor Ontwikkeling van Vrouwen DAW. Unifem had ook diverse andere afdelingen en een speciale Adviseur voor Genderzaken. In 2010 werd Unifem omgevormd tot UN-WOMEN, of voluit UN Entity for Gender Equality and the Empowerment of Women.

unwomen

Deze organisatie probeert het proces van meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen op alle gebieden te versnellen. UN-WOMEN werd in januari 2011 operationeel. Voorzitter van UN-WOMEN werd toen voormalig president van Chili, Michelle Bachelet. Die werd in 2013 opgevolgd door Phumzile Mlambo-Ngcuka uit Zuid-Afrika.

Ook is bij de VN vanaf 2010 een Speciale Afgezant tegen seksueel geweld tegen vrouwen tijdens conflicten werkzaam. De eerste was de Zweedse Margot Wallström. Ze stelde zich tot taak de daders van de (massa)verkrachtingen tijdens conflicten die tot dan toe waren gevoerd, ter verantwoording te roepen. “We moeten de straffeloosheid een halt toeroepen”, zei ze na haar aanstelling. Ze vervulde deze taak tot 2012. Toen werd ze opgevolgd door Zainab Hawa Bangura.

Ter ondersteuning van haar werk voerde de VN de actie Stop Rape Now.

Ten slotte heeft de Algemene Vergadering van de VN in 1979 het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van Vrouwen aangenomen. Twee jaar later trad dit verdrag, ook wel VN-Vrouwenverdrag genoemd, in werking. Vrijwel alle lidstaten van de VN, waaronder Nederland, hebben dit verdrag getekend.

 


 
Tijdens gewapende conflicten hebben burgers, en dan vooral vrouwen en kinderen, het meest te lijden van de gevolgen ervan. Vrouwen worden vaak als doelwit worden gekozen in de strijd, ze worden dan het slachtoffer van seksueel en ander geweld. Ook zijn het vaak juist vrouwen die tijdens en na een gewapend conflict proberen vrede te stichten tussen de strijdende partijen. Ook al hebben ze niet de macht die staatshoofden en regeringsleiders wel hebben, toch spelen ze vaak een belangrijke rol bij het oplossen van gewapende conflicten.

Daarbij krijgen ze vanaf 2010 steun van de Verenigde Naties. Hiertoe heeft de Veiligheidsraad toen Resolutie 1325 aangenomen. In die resolutie staat ook dat de Verenigde Naties proberen op te treden tegen seksueel geweld tegen vrouwen, in het bijzonder tijdens gewapende conflicten. Ze proberen ook de daders ervan ter verantwoording te roepen.

Hoe dat in de praktijk gaat, laat deze les zien.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 1,5-2 lesuren uit.

De les draait om de volgende stelling: ‘Meer vrouwen in de politiek maakt de wereld vreedzamer en veiliger.’

Laat eerst de leerlingen de bronnen ‘Resolutie 1325‘, ‘De rol van vrouwen‘ en ‘Wat doen de VN?’ individueel lezen. Trek er 20 minuten voor uit.

Aan de hand van deze bronnen gaat iedere leerling voor zichzelf na of die het  eens is met de stelling, enigszins eens, niet eens en niet oneens, enigszins oneens en oneens. Daarna zoeken de leerlingen die op dezelfde manier tegen de stelling aankijken elkaar op, om als groep het volgende deel van de opdracht te doen: een paneldiscussie voorbereiden.

Die voorbereiding doet iedere groep door de overige bronnen in de les door te lezen. Trek hier 30 minuten voor uit.

Daarna wijst iedere groep een lid aan om deel te nemen aan de paneldiscussie over de stelling. Voor deze discussie trekt u 30 minuten uit.

De panelleden proberen over de stelling een gezamenlijk standpunt in te nemen. U geeft de andere leerlingen de kans om vragen te stellen aan het panel tijdens de discussie.

Tot slot houdt u een stemming over de stelling. Laat daarbij de leerlingen alleen kiezen tussen ‘eens’ en ‘oneens’.

Let op de uitslag van de stemming: maakt het bij het kiezen tussen ‘eens’ of ‘oneens’ uit of de leerling een jongen of een meisje is? Of juist niet?

Uitwerking:
Voor de stelling in deze les is empirisch bewijs aan te voeren. Soms is het een vrouwelijk staatshoofd of een vrouwelijke regeringsleider die haar land met behulp van empathie en vermogen tot verbinden, in tijden van crisis bij de hand kan nemen. Hiervan heeft de pandemie van Covid-19, die begon in 2020, twee voorbeelden laten zien, namelijk bondskanselier Angela Merkel van Duitsland en premier Jacinta Ardern van Nieuw-Zeeland.

Empathie en vermogen tot verbinden zijn ook kenmerken (geweest) van enkele mannelijke staatshoofden en regeringsleiders. Barack Obama, president van de VS van 2009 tot 2017 is hier een voorbeeld van. Hetzelfde kan worden gezegd over mannelijke activisten die streefden of streven naar vrede en veiligheid. Toen Zuid-Afrika nog apartheid kende, waren het onder meer Nelson Mandela en bisschop Desmond Tutu, die zich op deze punten onderscheidden. Dat gold later ook voor Nelson Mandela, toen die president van Zuid-Afrika was van 1994 tot 1999.

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.

Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context)
Subdomein C3: Maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking
10. De kandidaat kan ontleden welke oorzaken ten grondslag liggen aan maatschappelijke en politieke conflicten op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn. Hij kan tevens modellen onderscheiden gebaseerd op conflict of samenwerking.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D2: Politieke instituties en representatie/representativiteit
15. De kandidaat kan bindingen in de samenleving illustreren aan de hand van politieke instituties en beredeneren wat het belang is van representativiteit/representatie voor een democratische rechtsstaat

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.

Domein C: Verhouding (binnen een specifieke internationale context)
Subdomein C2: Macht en gezag
10. De kandidaat kan vanuit wetenschappelijke paradigma’s hypothesen formuleren over verschillen in macht en gezag tussen staten en binnen een staat. Ook kan hij wetenschappelijke onderzoeksmethoden onderscheiden, waarmee onderzoekers actoren en hun machtsbronnen in kaart brengen.
Subdomein C3: Internationale conflicten en internationale samenwerking
11. De kandidaat kan vanuit wetenschappelijke paradigma’s maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking verklaren door te ontleden welke oorzaken eraan ten grondslag liggen op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D2: Politieke instituties en representatie/ representativiteit
15. De kandidaat kan bindingen in de samenleving illustreren aan de hand van politieke instituties en beschrijven wat het belang is van representativiteit/representatie voor een democratische rechtsstaat. Tevens kan de kandidaat uitleggen hoe representatie en representativiteit bijdragen aan politieke binding.

 


 

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

 

verwante lessen