Beter beheer oorlogsmonumenten

Vrijwel overal in Nederland staan monumenten die herinneren aan de Duitse bezetting van Nederland (1940-1945) tijdens de Tweede Wereldoorlog. Elk van die monumenten vertelt er zijn eigen verhaal over. Het verhaal kan bijvoorbeeld gaan over een verzetsman die is opgepakt, over gevechten die in de gemeente hebben plaatsgevonden aan het begin of het einde van de bezettingstijd of over een groep mensen die slachtoffer is geworden van vervolging door het nazibewind.

monumentvoordedamNationaal Monument op de Dam

Omdat deze monumenten meestal in de open lucht staan, worden ze aangetast en gaan ze uiteindelijk verloren. Om dat te voorkomen, zetten mensen zich in om ze te onderhouden en te repareren als ze schade hebben opgelopen. Die mensen vinden het belangrijk dat deze monumenten ook in de komende jaren de herinneringen aan de bezettingstijd in stand helpen houden. Zo kunnen toekomstige generaties kennis nemen van deze tijd en er lessen uit trekken voor de tijd waarin ze leven.
Vind ook jij het belangrijk dat oorlogsmonumenten worden onderhouden om ze in stand te houden? Of vind je het niet meer belangrijk omdat er eindelijk eens een streep onder dit stuk nationale geschiedenis moet worden gezet en dat monumenten die hieraan herinneren er dus niet meer toe doen? Daar ga je over nadenken en er je mening over geven.

 


 

opdracht

Eerst ga je na waarom er monumenten in Nederland zijn die herinneren aan de Duitse bezetting van ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook leer je waarom mensen vinden dat ze onderhouden moeten worden en, indien nodig, gerepareerd; je leert wie dat onderhoud uitvoert en waarom mensen dat belangrijk vinden.

Daarna doe je mee aan een carrouseldiscussie. 

 


 

werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je twee lesuren. De opdracht bestaat uit twee delen: bestuderen van bronnen en een carrouseldiscussie.

1) Het bestuderen van de bronnen doe je alleen. Daar krijg je een lesuur de tijd voor. 

Ga naar https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten en zoek de naam van de gemeente waar je woont of er in je gemeente en kijk of er een of meer monumenten zin die herinneren aan de bezettingstijd. Zijn er niet van die monumenten te vinden, zoek dan een monument ergens anders in Nederland op die je al kent.

2) De carrouseldiscussie doe je samen met al je klasgenoten. Die discussie zal ongeveer een halve les duren. Daarna volgt een korte nabespreking van de carrouseldiscussie.

De carrouseldiscussie gaat als volgt:

  1. carrousseldiscussieJullie zetten de stoelen in de klas in twee kringen, een binnenste cirkel en een buitenste cirkel, voor iedere leerling van de klas een stoel. Zorg ervoor dat steeds twee leerlingen tegenover elkaar zitten.
  2. Je leerkracht schrijft een stelling op waarover de discussie moet gaan. Die luidt:
    “Monumenten ter herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in Nederland moeten voor toekomstige generaties bewaard worden.“
    Schrijf voor jezelf op of je het eens bent met de stelling of oneens.
  3. Neem plaats in de binnenste of de buitenste cirkel.
  4. Zit je in de binnenste cirkel, vertel dan aan de klasgenoot die tegenover je zit waarom je het eens bent met de stelling. Zit je in de buitenste cirkel, vertel dan aan de klasgenoot die tegenover je zit waarom je het oneens bent met de stelling. Probeer je klasgenoot met argumenten zover te krijgen dat die zijn mening wijzigt.
  5. Na vijf minuten stopt je leerkracht de discussie tussen de binnenste en de buitenste cirkel. Zit je in de buitenste ring, schuif dan een of twee plaatsen naar links op.
  6. Zit je in de binnenste cirkel, vertel dan aan de klasgenoot die tegenover je zit waarom je het oneens bent met de stelling. Zit je in de buitenste cirkel, vertel dan aan de klasgenoot die tegenover je zit waarom je het eens bent met de stelling. Probeer je klasgenoot met argumenten zover te krijgen dat die zijn mening wijzigt.
  7. Na vijf minuten stopt je leerkracht de discussie tussen de binnenste en de buitenste cirkel. Zit je in de buitenste ring, schuif dan een of twee plaatsen naar links op.
  8. Je doet weer stap d).
  9. Na vijf minuten stopt je leerkracht de discussie tussen de binnenste en de buitenste cirkel. Zit je in de buitenste ring, schuif dan een of twee plaatsen naar links op.
  10. Je doet weer stap f).
  11. Na vijf minuten stopt je leerkracht de discussie tussen de binnenste en de buitenste cirkel. Ga voor jezelf na of je van mening bent veranderd over de stelling en noteer ook waarom je van mening bent veranderd. Die notities heb je nodig voor het nagesprek.
  12. Je houdt met je klasgenoten en je leerkracht een nabespreking van de carrouseldiscussie.

 


 
Kijk naar een basisschool in Schoorl die net als 1.400 andere basisscholen in Nederland een oorlogsmonument heeft geadopteerd:

 


 
beleidsbeheerVrijwel elke gemeente bezit één of meer gedenktekens. Ook zijn er bedrijven met oorlogsmonumenten, landhuizen met objecten die buiten staan en musea met verzamelingen van objecten die buiten staan. Met het beheer van een dergelijke verzameling zijn in de regel maar één of twee mensen belast. Die besteden het onderhoud en restauratie van zo’n verzameling dan ook vaak uit. Omdat de meeste objecten in de openbare ruimte (in een park bijvoorbeeld) staan, is de gemeente waar ze in staan verantwoordelijk voor het onderhoud ervan. Tweederde van de gemeenten neemt het onderhoud van hun objecten daadwerkelijk op zich. Als medewerkers van een gemeente niet goed weten hoe ze het aan moeten pakken, kunnen ze bij het Nationaal Comité 4 en 5 Mei een handleiding aanvragen die “Beleidshandreiking beheer en behoud oorlogsmonumenten” heet. In deze handleiding staat hoe onderhoud aan oorlogsmonumenten kan worden gepleegd. De handleiding is geschreven op verzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Objecten die in Nederland buiten staan, hebben onderhoud nodig omdat:

Naar: Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Beleidshandreiking beheer en behoud oorlogsmonumenten” en “Behoud in de praktijk”. (pdf)

 


 
De gemeente Zwolle startte begin juli 2014 met de restauratie van het oorlogsmonument in het Ter Pelkwijkpark. In de loop der jaren is aan het monument, onder andere door vorst, schade ontstaan waardoor renovatie noodzakelijk is. De werkzaamheden waren voor het einde van het jaar afgerond.
Het monument, ter nagedachtenis aan de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog, dateert uit 1949. Het werd op 4 mei 1950 onthuld door Riny Beernink, dochtertje van een Zwolse verzetsheld. Het monument bestaat uit twee natuursteensoorten. Een zwarte Niedermendiger basaltlava is verwerkt in het plateau en een blonde Franse kalksteen (Balsac) is gebruikt voor alle andere onderdelen. De onderbouw stelt een borstwering voor die uit de gracht oprijst. Op het plateau staat een pyloon/voetstuk met daarop een bronzen beeld van Titus Leeser, van een man die zich op wil richten en uitziet naar de gezichtseinder (de toekomst).

restauratiepark

Naar een artikel uit 2014 op https://www.weblogzwolle.nl/nieuws/41634/restauratie-oorlogsmonument-ter-pelkwijkpark.html.

 



Een groot deel van de Nederlanders denkt dat de jodenvervolging een van de redenen was voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Toch hebben Nederlanders over het algemeen wel een goede kennis van de oorlog.

Dat bleek uit een oud onderzoek uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei van 2006. Negenhonderd mensen van 13 jaar en ouder werden ondervraagd over hun kennis van de oorlog. De oorlogskennis werd voor het eerst gepeild in het vrijheidsonderzoek, daarvoor ging het alleen over het draagvlak voor de herdenking.

Het slechtst waren de ondervraagden op de hoogte van de schaal en omvang van de oorlog. De helft van de ondervraagden wist niet dat de Sovjet-Unie het grootste leger had. Ook niet dat dit land Europa vanuit het oosten bevrijdde. 68 procent van de respondenten dacht dat er tussen de vijf en twintig landen betrokken waren bij de oorlog, terwijl het er ruim vijftig waren.

Volgens het onderzoek is het kennisniveau van jongeren beneden de 25 jaar “zorgelijk“. Jongeren tussen 13 en 18 jaar weten soms “verrassend“ veel.

vrijheidgeefjedoor

 


 

AMSTERDAM - Steeds meer Nederlanders weten maar weinig van de Tweede Wereldoorlog. Het algemene kennisniveau is gedaald, maar nog steeds redelijk op peil.
Dat concludeert het Nationaal Comité 4 en 5 mei uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2012.

In het vorige onderzoek in 2009 gaf 37 procent van de Nederlanders aan weinig kennis over de oorlog te hebben. Dat is dit jaar gestegen naar 48 procent, zegt een woordvoerder van het comité vrijdagavond.

De groep die zegt veel kennis te hebben daalde van 36 naar 30 procent van de bevolking. De woordvoerder noemt het opmerkelijk dat de feitelijke kennis vooral bij 25- tot 50-jarigen afnam."Het beeld is toch vaak dat dit vooral bij scholieren het geval is."

Aandacht
"Het onderzoek sterkt ons in de overtuiging dat het goed is om de komende jaren meer aandacht te schenken aan de Tweede Wereldoorlog in internationaal perspectief en inspanningen voor vrijheid wereldwijd na 1945", zegt voormalig directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei Nine Nooter.

Nederlanders denken tijdens de dodenherdenking op 4 mei al jaren niet meer alleen aan Nederlandse oorlogsslachtoffers. Dit is opvallend, vindt het comité, want velen hebben geen idee hoeveel landen bij de Tweede Wereldoorlog betrokken waren.

Slechts twee procent weet dat bijna alle landen van de wereld erbij betrokken waren en 41 procent denkt dat een kwart of minder van de wereld betrokken was. Ruim een kwart geeft aan geen idee te hebben.

nationaalonderzoek

En hoe was het gesteld met de kennis die jongeren recentelijk hadden van de Tweede Wereldoorlog?

Dat zocht Marc van Berkel uit, een leerkracht aan de HAN, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen . Lees over de resultaten van dat onderzoek het artikel ‘Jongeren weten weinig over de Tweede Wereldoorlog’ op Jongeren weten weinig over de Tweede Wereldoorlog (han.nl).

In dit artikel zit een overzichtje met de trefwoorden ‘kennis’, ‘houding’ en ‘gedrag’ Klik op elk van deze woorden en je krijgt een uitklapvenster te zin met extra informatie.”

Door achtereenvolgens deze drie bronnen over kennis van WOII te lezen, kunnen de leerlingen zelf nagaan of die kennis tussen 2006 en 2018 is toegenomen, afgenomen of op hetzelfde niveaus is gebleven. Dat is van belang voor de vorming van hun mening over de wenselijkheid van onderhoud van oorlogsmonumenten die buiten staan.

 


 
Nederland heeft ongeveer 3.500 monumenten die herinneren aan de Duitse bezetting van ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog. In nagenoeg iedere gemeente in Nederland zijn er een of meer van te vinden. Deze oorlogsmonumenten moeten worden verzorgd en onderhouden, want ze vormen een kwetsbaar erfgoed. In sommige gemeenten worden oorlogsmonumenten goed verzorgd, maar soms weten lokale overheden niet goed raad met het onderhoud ervan. Die kunnen bij het Nationaal Comité 4 en 5 Mei een handleiding bestellen waarin wordt uitgelegd hoe ze bij het onderhoud van oorlogsmonumenten te werk kunnen gaan. Die handleiding heet “Beleidshandreiking Beheer en Behoud Oorlogsmonumenten”. In deze handleiding vertellen enkele mensen die oorlogsmonumenten beheren waarom ze het belangrijk vinden dat ze het doen.

kransen

Maar hoe belangrijk is het tegenwoordig nog om oorlogsmonumenten in goede staat te houden zodat ze ook in de toekomst hun eigen verhaal kunnen vertellen over de Tweede Wereldoorlog in Nederland? En waarom is het nog steeds belangrijk. Of juist minder belangrijk? Deze opdracht biedt leerlingen de gelegenheid om daar eens goed over na te denken en er hun mening over te vormen.

 


 

Het aantal mensen in Nederland dat de Duitse bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt, neemt af. Ten slotte zal er niemand meer zijn die uit de eerste hand over deze periode in de Nederlandse geschiedenis kan vertellen. Het verhaal over die periode wordt nog wel verteld door monumenten die aan deze periode herinneren. Maar dat kan alleen zo blijven als die monumenten in goede staat worden gehouden. Alleen dan kunnen toekomstige generaties kennis blijven nemen van de Duitse bezetting van Nederland en van de Tweede Wereldoorlog in het algemeen. En dat is wel nodig, zo blijkt uit onderzoeken die tussen 2006 en 2018 zijn uitgevoerd naar wat men weet over die bezetting en die oorlog. Die kennis bleek telkens weer fragmentarisch te zijn en soms denkt men dingen te weten van dit deel van de geschiedenis die helemaal niet waar zijn.”


Wat heeft u nodig?

Plan van aanpak
Het eerste deel van deze opdracht, het bestuderen van de bronnen, doen de leerlingen individueel

Het tweede deel gaat als volgt: U maakt samen met de leerlingen twee kringen van stoelen in de klas, een binnen- en een buitenkring. Zorg ervoor dat steeds twee leerlingen tegenover elkaar komen te zitten.

Voorbereiding van de carrouseldiscussie

De carrouseldiscussie:


Eindexamentermen HAVO en VWO

Domein A: Historisch besef
1) De kandidaat kan: 
* Gebeurtenissen uit eigen leven alsmede verschijnselen, gebeurtenissen en personen uit de geschiedenis met behulp van een tijdbalk of een andere vorm van chronologische schematisering ordenen en daarbij de volgende aanduidingen van tijd en tijdsindeling gebruiken: jaren, eeuwen, tijdvakken, perioden en jaartellingen;
* Met gebruik van voorbeelden uit de perioden- en tijdvakkenindeling van eindterm 2, de westers-christelijke jaartelling en een ander voorbeeld van een jaartelling of periodisering/meerdere andere voorbeelden van jaartellingen of periodiseringen uitleggen dat chronologische indelingen interpretatief van aard zijn en (mede) afhangen van de standplaats die men inneemt en/of de vraag die men wil beantwoorden.
2) De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:

Tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw.
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
* de Duitse bezetting van Nederland.

 


 

 


 
De leerlingen hebben de opdracht goed uitgevoerd als

verwante lessen