Tussen alle reclamefiguurtjes die in reclamecampagnes worden gebruikt neemt Kabouter Goederaad een aparte plaats in. Niet zozeer omdat hij tijdens de Duitse bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog is bedacht, maar omdat hij boodschappen hielp verkondigen die menen moesten aan te zetten tot zuinigheid, en niet tot almaar meer kopen en gebruiken van een bepaald product. Reclame met deze figuur leek dus wat dat betreft voorlichtingsspotjes van de Rijksoverheid zoals we die nu kennen.
Deze les laat zien waarom deze kabouter als reclamefiguur is bedacht en waarom hij deze rol kreeg
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit. U laat de leerlingen de opdracht in de les in drietallen maken.
Daarna kan iedereen aan de slag.
Als iedereen klaar is, haalt u de antwoorden op de vragen in ‘Opdracht’en de gemaakte reclameboodschappen op en kijkt ze na.
Uitwerking
- Vraag: Waarom vond het Duitse bestuur van Nederland het nodig om een voorlichtingscampagne te voeren over energiebesparing?
Antwoord: Er ontstond een schaarste aan grondstoffen, mede omdat veel materialen naar Duitsland werden getransporteerd, waardoor het nodig werd om zuinig en zonder verspilling met de grondstoffen en energie om te gaan. - Vraag: Hoe voerde deze regering deze campagne?
Antwoord: Door advertenties te te laten plaatsen in kranten, door brochures te verspreiden, door reclamefilmpjes te maken die in bioscopen werden vertoond aan het begin van een filmvoorstelling en door radiospotjes te laten uitzenden. - Waarom kwam het niet zomaar uit de lucht vallen toen de campagne begon?
Antwoord: In september 1939 brak de oorlog in Europa uit, al bleef Nederland nog een half jaar buiten schot. De regering voorzag het ontstaan van schaarste al(wijs geworden door de lessen van de Eerste Wereldoorlog) en richtte 18 Rijksbureaus op die de verdeling van grondstoffen moesten controleren. Toen de Duitsers de macht overnamen, gingen ze door met dat beleid. - Vraag: Wanneer startte de voorlichtingscampagne en waarom juist toen?
Antwoord: De campagne startte in juli 1941, toen de Duitsers het gebruik van gas en elektriciteit rantsoeneerden en de rantsoenen met 25% omlaag brachten ten opzichte van het gebruik over 1939 en 1940. Wie zijn rantsoen overschreed kon streng worden gestraft en zelfs worden afgesloten. Om dat te voorkomen, kregen de consumenten adviezen via allerlei reclameboodschappen - Vraag: Hoe en wanneer kreeg Kabouter Goederaad zijn rol als reclamefiguur in deze campagne?
Antwoord: Dat begon in 1943 toen het Rijkskolenbureau deze reclamefiguur bedacht om in alle campagnevormen te laten optreden. - Vraag: Wat is het grootste verschil tussen de campagne met Kabouter Goederaad en de campagnes met andere reclamefiguren? Welk element in de campagne met Kabouter Goederaad is absoluut ondenkbaar bij de andere reclamefiguren?
Antwoord: De commerciële reclames riepen mensen op om meer te gebruiken, de reclame met Kabouter Goederaad riep mensen uit om minder te gebruiken. De andere reclames probeerden mensen te paaien en over te halen om hun product te gebruiken, terwijl die van Kabouter Goederaad minder vriendelijk waren en zelfs met dreigende taal kwamen: '...anders berokkent Ge uw gezin allerlei onaangenaamheden', 'Voorkom narigheid' en 'Dan loopt U niet de kans, dat de straffe maatregelen ... ook U treffen'.
De stichtelijke spreuken van Kabouter Goederaad in de Zuinigheidsspotjes:
- Kabouter Goederaad begrijpt het wel!
- Vraag om advies aan uw installateur of uw electrisch bedrijf.
- En dat kost nog stroom ook!
- Vier kleine lampen gebruiken meer dan één groote lamp en geven minder licht
Op rijm: - Woeker met uw gasrantsoen / Wilt u er de maand mee doen
- Laat geen gas om de vlam heen spelen / Dat zal in uw gasverbruik schelen
- Zuinigheid is thans de eisch / Maar doe 't op de juiste wijz'
- Stop de kieren met beleid / Uw brandstof geeft dan meer profijt
- Vergt het koken te veel gas / Dan komt een hooikist goed van pas
- Wie de radio altijd aan laat staan / Doet veel stroom verloren gaan
- En nu mijn laatste goede raad / Met gas en stroom geen overdaad!
Eindtermen voor HAVO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
Domein B: Oriëntatiekennis 8.
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2: - de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen”
Eindtermen voor VWO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen