Mei 1940 – februari 1942
Vanaf mei 1941 zetten de Duitsers het Rijksarbeidsbureau op met daaronder 37 Gewestelijke Arbeidsbureaus. Deze probeerden via werving en propaganda arbeidskrachten voor Duitsland te vinden. Werklozen moesten sowieso in Duitsland gaan werken. In Nederland kregen ze geen uitkering meer en ze kwamen niet meer in aanmerking voor werkverschaffingsprojecten. Al voor de oorlog werden in de grensgebieden werklozen verplicht om werk in Duitsland aan te nemen. Voor de Nederlanders was dit nog allemaal zeer acceptabel.
In februari 1941 stelt Seiss-Inquart een verordening in waardoor Nederlanders kunnen worden verplicht voor een bepaalde tijd op een bepaalde plek in Nederland te gaan werken.
In februari 1942 verandert Seiss-Inquart één woord in de verordening waardoor de verplichting nu ook kan worden opgelegd voor werk in Duitsland. Aan het eind van deze periode zijn er zo’n 167.000 arbeiders uit Nederland werkzaam in Duitsland.
Arbeidsinzet in Duitsland - bron: de beginperiode
Pagina 4 van 12