Januari 1942 – augustus 1943
Al bij de derde eis is het duidelijk dat het vinden van arbeidskrachten steeds moeizamer gaat. De leiding van de Nederlandse operatie besluit dat er een andere aanpak nodig is. Voortaan worden mannen per jaargroep opgeroepen voor de arbeidsinzet. Burgemeesters moesten daarvoor gegevens uit de burgerlijke stand aanleveren. Lang niet alle gemeenten leveren de gegevens aan. Daarom besluit men van de landelijke gegevens uit te gaan. Gelukkig voor de Nederlanders zijn die lang niet zo compleet als die bij de gemeenten. Bedrijven mogen mensen met geboortejaar 1918 – 1922 niet meer in dienst nemen.
In april 1943 wordt aangekondigd dat alle Nederlandse soldaten zich weer moeten melden om in krijgsgevangenschap te gaan. Het is de bedoeling dat ze in werkkampen worden ondergebracht om te werken voor de Duitse oorlogsindustrie. Dit roept grote verontwaardiging op en is de aanleiding tot de Meistaking van 1943.
Op 7 mei moeten alle mannen tussen de 18 en 35 jaar zich melden bij het Arbeidsbureau. Alle mannen van de geboortejaren 1922, 1923 en 1924 worden geacht vóór 15 augustus naar Duitsland te vertrekken.
Alleen mijnwerkers, werknemers in de landbouw en voedselvoorziening en werknemers in de oorlogsindustrie krijgen vrijstelling. Om te zorgen dat iedereen zich ook echt meldt, moet men de distributiestamkaart meenemen. Zonder die stamkaart krijg je geen nieuwe bonnen die je nodig hebt om voedsel te kopen. Bij de keuring voor de arbeidsinzet krijg je een stempel op de kaart. Pas dan is de kaart weer geldig. Toch wordt er massaal ondergedoken. Via het verzet en de illegaliteit wordt er gezorgd voor valse distributiekaarten.