Anton Mussert (1894-1946) was de oprichter van de Nationaal-Socialistische Beweging NSB en leidde deze partij voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). Tijdens deze oorlog collaboreerde de NSB met de nazi’s. Na de bevrijding van Nederland in 1945 werd Mussert gearresteerd, schuldig bevonden aan onder meer hulpverlening aan de vijand en ter dood veroordeeld. Op 7 mei 1946 werd het doodvonnis voltrokken.
Dat is wat veel mensen nog weten van Mussert. Minder bekend is dat Mussert, toen hij leider was van de NSB, had nagedacht over hoe Europa er na de Tweede Wereldoorlog uit moest gaan zien. In een nota die hij op 17 november 1944 aan Hitler, de leider van Nazi-Duitsland, stuurde, zette hij zijn ideeën hierover uiteen. Wat die ideeën inhouden, dat gaan jullie ontdekken in deze opdracht.
Hiertoe gaan jullie op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:
- Waarom maakte Mussert zijn ontwerp voor Europa?
- Hoe deelde hij Europa in tussen een kerngebied en de overige gebieden?
- Wat voor kenmerken moesten landen en gebieden in Europa hebben om deel uit te mogen maken van dit kerngebied?
- Wat voor overeenkomsten en verschillen zijn er tussen dit ontwerp van Europa en het Europa tussen 1919 en de inlijving door Duitsland van Oostenrijk en het Sudetenland (een deel van Tsjechië dat aan Duitsland grenst)?
De kennis die jullie hierbij hebben opgedaan, gaan jullie gebruiken door met de hele klas mee te doen aan een rondschrijven en een klassengesprek. Hoe dat in zijn werk zal gaan, lees je in 'Dit ga je doen'.
.
Voor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd.
De opdracht bestaat uit twee gedeelten:
Deel I, duur: 1 uur
Je bestudeert de twee kaartbronnen en de vier tekstbronnen in de les en geeft antwoord op de vragen in ‘Opdracht’.
Je doet dit deel alleen of samen met een klasgenoot.
Deel II, duur: 1 uur
Je doet met je leerkracht en je klasgenoten mee aan het spel 'Rondschrijven' en daarna een klassengesprek over de uitkomst van het spel.
Het spel gaat als volgt:
- Je leerkracht schrijft op een groot vel papier de volgende stelling op: ‘Het plan van Mussert voor Europa na de Tweede Wereldoorlog verdient waardering.’
- Hij geeft het vel aan leerling 1. Die schrijft “eens” of “oneens” op het vel en schrijft er één argument bij om zijn mening over de stelling te ondersteunen.
- Leerling 1 geeft het vel door aan leerling 2. Die reageert ook op de stelling met “eens” of “oneens” en reageert op het argument dat al op het vel staat. Ook schrijft hij er zelf één argument bij om zijn mening over de stelling te ondersteunen.
- Het vel gaat naar leerling 3. Die schrijft “eens’ of “oneens” op het vel, reageert op de argumenten die al op het vel staan en schrijft er een argument bij om zijn mening over de stelling te ondersteunen.
- Enzovoort, tot alle leerlingen aan de beurt zijn geweest en de laatste leerling het vel bij de leerkracht heeft ingeleverd.
Daarna volgt het klassengesprek. Hierbij is het vel met de stelling en alle argumenten de leidraad. Probeer met zijn allen tot een eensluidend antwoord te komen op de vraag of Mussert waardering verdient voor zijn ideeën over de toekomst van Europa na de Tweede Wereldoorlog.
Let hierbij op wat er na de Tweede Wereldoorlog werkelijk tot stand gebracht is op gebied van samenwerking in Europa en hoe goed of minder goed dat in de praktijk uitpakt.
Als jullie niet tot overeenstemming kunnen komen over de vraag of Mussert wel of niet waardering verdient voor zijn visie op wat Europa moet worden, geen nood. Het staat iedereen vrij om over Mussert het zijne te denken. En ook over hoe Europa na de oorlog vorm heeft gekregen.
Sinds de Eerste Wereldoorlog wordt het toneel van de wereldpolitiek beheerst door drie supermachten die (deels) buiten Europa liggen: de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en Japan. Deze drie mogendheden kunnen hun dominerende rol spelen omdat ze meer inwoners hebben dan enig land in Europa en omdat ze een landoppervlak hebben dat groter is dan dat van Europese landen. Ook zijn die mogendheden anti-Europees gezind en willen ze zoveel mogelijk macht onttrekken aan Europese landen. Daardoor dreigt Europa ten onder te gaan.
Om dat te voorkomen moet er in Europa een mogendheid ontstaan die even sterk is als elk van de drie bestaande supermachten. Of, indien mogelijk, zo sterk als twee van deze drie bestaande mogendheden samen. Geen enkel Europees land kan dat op zijn eentje voor elkaar krijgen, zelfs Duitsland niet, het land in Europa met de meeste inwoners (85 miljoen).
Europa is een bonte verzameling van volken, culturen en gebieden met een eigen economie. Om in deze verscheidenheid orde aan te brengen, dient om te beginnen elk volk in een eigen staat te wonen. Niet langer mag een volk verspreid wonen over meerdere staten of mogen meerdere volken in een en dezelfde staat wonen. Bismarck heeft laten zien hoe dat moet door een aantal gebieden waar Duitsers wonen samen te voegen tot een staat. Zo ontstond in 1870 het Duitse Rijk. Hitler ging een stap verder door gebieden buiten dit rijk waar veel Duitsers wonen in te voegen in deze staat, zoals met Oostenrijk gebeurd is in 1938. Zo zijn bijna alle Duitsers uiteindelijk ondergebracht in één staat, het Groot-Duitse Rijk.
Duitsland na de aansluiting van Oostenrijk
Hitler had daarna gewild dat er een Germaans Rijk zou worden gesticht, een rijk voor Duitsers en de andere Germaanse volken, te weten de Noren, de Denen, de Zweden, de Nederlanders en de Engelsen. Daar zou dus ook Engeland bij horen. Maar omdat Engeland geen verbond wilde met Duitsland en liever samenwerkte met de Verenigde Staten, is er van het Germaanse Rijk niets terechtgekomen.
Vervolgens is het niet gelukt om samenwerking tot stand te brengen tussen de Asmogendheden Duitsland en Italië enerzijds en de overige landen op het Europese vasteland anderzijds. Die mislukking heeft drie oorzaken:
- Duitsland had met geweld het grootste deel van het Europese vasteland veroverd, waarbij andere Europese volken onderworpen werden aan de Duitse heerschappij. Veel begrip voor en solidariteit met de Duitsers is bij deze volken dus niet te verwachten, zeker niet omdat die volken veel te lijden hebben onder de Duitse bezetting en ze zich voelen uitgebuit door de bezetters. Door de onderwerping aan Duitsland en het leed dat hen door de bezetters is aangedaan zijn die volken steeds meer gaan geloven dat Duitsland alle volken in Europa aan zich wil onderwerpen.
- De onderlinge solidariteit, nodig voor samenwerking tussen alle landen van het Europese vasteland, had tot doel om de landen weerbaar te maken tegen de dreiging van de Sovjet-Unie. Het was een negatief doel en overtuigde daarom niet als reden voor solidariteit. Wel overtuigender zou als reden zijn geweest de garantie dat de volken grotere welvaart zouden kennen en dat ze zich vrijelijk konden ontplooien in hun eigenheid, want dat was een positief doel van de solidariteit.
- Het tot stand brengen van samenwerking tussen alle landen van het Europese vasteland bleek niet haalbaar te zijn, althans niet in de tijd die men ervoor nodig dacht te hebben. Daarvoor was dit karwei kennelijk te moeilijk.
De Karpaten vormen het Kern-Europa volgens Mussert
Daarom moeten Duitsland, Nederland en nog een aantal andere landen en gebieden zich aaneensluiten tot een kleiner verbond dat de kern van Europa vormt. Dat verbond zou dus minder inwoners tellen dan geheel Europa, dat er 350 miljoen heeft.
De Balkan kan geen deel uitmaken van het kerngebied omdat de volken die er wonen niet bereid zijn om er op betrouwbare wijze militair en economisch gebied mee samen te weken. Bovendien zijn cultuur en zeden op de Balkan te zeer verschillend van die van de rest van Europa.
Ook Engeland valt af, althans voorlopig. Dit land is door zijn bezit van koloniën machtiger dan enig ander Europees land. Pas als Engeland niet langer het machtigste Europese land is, kan het toetreden tot het Europese kerngebied.
Verder staan Midden- en Zuid-Italië, Portugal en Spanje te sterk onder invloed van de rooms-katholieke kerk om deel uit te kunnen maken van het Europese kerngebied. Bovendien zijn de inwoners van Zuid-Italië nauwelijks geneigd om te werken.
Hoewel Frankrijk een echt Europees land is, kan het geen deel uitmaken van het Europese kerngebied omdat het weinig bereid is om met andere Europese landen samen te werken. Bovendien kunnen veel Fransen het niet verdragen dat hun land zijn rol als grote mogendheid binnen Europa, die het eeuwenlang gehad heeft, zou moeten overdragen aan Duitsland, dat een grote rivaal is geweest van Frankrijk. Wel kan het noordoostelijk deel van Frankrijk zich aansluiten bij het Europese kerngebied, omdat het grenst aan de Nederlanden (België en Nederland) en Duitsland. Dat maakt dit gebied geschikt als vestigingsplaats voor Nederlandse en Duitse emigranten. De mensen die in dit gebied wonen of in het aangrenzende deel van Dutsland vormen samen het volk van de Bourgondiërs.
Ten slotte valt het noordelijk gedeelte van Noorwegen en dat van Zweden af omdat deze gebieden te ver van het Europese kerngebied af liggen en bovendien zeer dunbevolkt zijn.
Welke landen en gebieden wel in het Europese kerngebied kunnen worden opgenomen, welke volken er wonen en hoeveel leden elk van die volken telt kun je zien in "Bron: Europa volgens Musser': volgens deze bron zou het kerngebied 208 miljoen inwoners gaan tellen.
In het midden van het Europese kerngebied wonen mensen die Duits spreken. Daaromheen liggen gebieden waar mensen een andere taal dan Duits spreken, behalve het gebied waar de Tsjechen wonen. Dat gebied ligt midden in het Duitstalige deel van het kerngebied. Dat is van Duits standpunt uit gezien onwenselijk. En ook van Tsjechisch standpunt uit gezien, want op die manier kan dit volk zich niet in al zijn eigenheid ontplooien. Dat zou pas kunnen als dit volk naar een ander deel van het Europese kerngebied verhuist, of liever nog naar een gebied buiten het kerngebied.
Van de volken die deel uit moeten maken van het Europese kerngebied zijn de Tsjechen en de Polen niet betrouwbaar als het om militaire samenwerking gaat. Telt men de Polen en Tsjechen niet mee als inwoners van het kerngebied voor zover het om militaire samenwerking gaat, dan blijven er 180 miljoen inwoners over.
De Apennijnen, beoogde buitengrens van het Europese kerngebied
Het doel van de oprichting van het Europese kerngebied is te komen tot samenwerking tussen de naties (volken die elk hun eigen staat hebben) die er deel van uitmaken. Maar die samenwerking kan alleen tot stand komen als iedere natie ervan overtuigd is of tot de overtuiging kan worden gebracht dat ze niet zonder die samenwerking kan. Elke natie moet belang hebben bij die samenwerking en er redelijk zeker van kunnen zijn dat het verlies aan vrijheid door die samenwerking ruimschoots wordt goedgemaakt door de materiële en andere voordelen die de samenwerking haar zal bieden.
Maar voordat die samenwerking op gang kan komen, moet in ieder geval het eigene van ieder natie binnen haar staat worden gewaarborgd. Dat wil zeggen: elke natie moet ervan op aan kunnen dat ze binnen haar staat in haar waarde wordt gelaten met haar nationale trots, taal, zeden, godsdienst en cultuur.
De naties binnen het Europese kerngebied moeten op militair gebied met elkaar samenwerken. Dat moeten ze doen door een gezamenlijk leger op te richten (luchtmacht, landmacht en marine). Dat leger moet onder Duits opperbevel komen te staan. Ook moeten de naties met elkaar het volgende afspreken: als één of meer naties binnen het Europese kerngebied worden aangevallen door een land dat buiten het kerngebied ligt, moeten de andere naties van het kerngebied de aangevallen naties te hulp komen en moeten alle naties van het kerngebied de aanval zien af te slaan.
Ook moeten de naties van het Europese kerngebied op economisch gebied met elkaar samenwerken. Hiertoe moet de handel binnen het kerngebied vrij worden gemaakt en moeten de naties een gezamenlijke douane aan de buitengrenzen van het kerngebied oprichten. Deze douane kan alleen goed werken als de buitengrenzen zó getrokken worden dat ze makkelijk te bewaken zijn. Daarom moet bij het trekken van de buitengrenzen zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van natuurlijke grenzen, zoals de Karpaten en de Apennijnen.
Het Europese kerngebied omvat niet alleen de meest waardevolle mensen die er in Europa te vinden zijn, maar ook vrijwel het gehele geïndustrialiseerde deel van Europa.
Het Europese kerngebied kan met nieuwe leden worden uitgebreid, zoals Engeland en Frankrijk, maar dat is pas aan de orde als het eenmaal goed draait. Het tot stand brengen ervan zal een groot karwei zijn waarbij vele hindernissen moeten worden overwonnen.
Het verhaal van de Tweede Wereldoorlog in Nederland en de toenmalige Nederlandse koloniën Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederlands-Indië is vastgelegd in foto’s, affiches en tekeningen. Veel van deze foto’s, affiches en tekeningen zijn bijeengebracht in de nationale WO2-collectie Beeld. Het beeldmateriaal van deze collectie is afkomstig van 31 verschillende instellingen, waaronder het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie NIOD, de oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra. De collectie is online te raadplegen via https://beeldbankwo2.nl/nl/
Één item uit deze collectie is een affiche dat door de NSB is verspreid met de tekst “Mussert strijdt voor Nederland’s plaats in het nieuwe Europa”. Wie dit affiche ziet, vraagt zich misschien af wat met dit “nieuwe Europa” werd bedoeld. Het antwoord op die vraag zit in de les "Het Europa van Mussert". Deze les is opgebouwd rond een nota die Mussert in 1944 heeft geschreven en aan Hitler verstuurd.. In deze tekst, die bij het NIOD te vinden is zette Mussert uiteen wat hij met dat “nieuwe Europa” bedoelde.
U laat de leerlingen individueel het eerste deel van de opdracht uitvoeren. Daarna schrijft u op een groot vel papier de stelling voor het rondschrijven:
"Het plan van Mussert voor Europa na de Tweede Wereldoorlog verdient waardering."
Geef het vel aan en leerling die vooraan zit.
Die reageert met “eens”of “oneens” op de stelling, schrijft er een argument hiervoor bij en geeft het vel door aan de tweede leerling.
Die reageert met “eens” of “oneens” met de stelling, schrijft op wat hij vindt van het argument dat er op het vel staat en schrijft er één argument bij om zijn standpunt over de stelling te onderbouwen. Ten slotte geeft hij het vel door aan de volgende leerling.
Die reageert met “eens” of “oneens” op de stelling, schrijft op wat hij vindt van de argumenten die al op het papier staan en schrijft er één argument bij om zijn standpunt over de stelling te onderbouwen. Ten slotte geeft hij het vel door aan de volgende leerling teruggeeft.
Daarna laat u het vel aan de klas zien en houdt u een klassengesprek over wat er op het vel is opgeschreven.
Probeer tot een eindconclusie te komen. Als dat niet lukt, is dat niet erg want het staat iedereen vrij om zijn eigen mening te hebben over Musserts visie op de toekomst van Europa.
Uitwerking
Mussert wilde een aantal landen en gebieden in Europa waaronder Nederland en Duitsland verenigen in een landenverbond dat hij 'kerngebied' noemde, want samen konden deze landen en gebieden een even grote rol in de wereld gaan spelen als de drie supermachten die toen de dienst uitmaakten, de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten en Japan.
Die rol zou het Europese kerngebied kunnen spelen als alle landen en gebieden in het kerngebied op economisch en op militair gebied met elkaar zouden samenwerken.
Het Europese kerngebied zou zijn rol als supermacht ook kunnen spelen door het gezamenlijk aantal inwoners van de landen en gebieden in dit deel van Europa. Bij elkaar gaat het namelijk om ruim 200 miljoen inwoners. Mussert geloofde namelijk dat de grootte van de macht die een land heeft, mede afhangt van het aantal inwoners van het land.
Volgens Mussert moest ieder volk zijn eigen land hebben. Het mocht niet zo zijn dat in één land meerdere volken woonden of dat een volk over meerdere landen was verspreid.
Ook geloofde hij dat ieder volk binnen het Europese kerngebied de taal en cultuur van de andere volken binnen dit verbond moest respecteren.
Of een land of gebied wel of niet in het Europese kerngebied kon worden opgenomen hing volgens Mussert van de volgende dingen af:
- afstand tot het centrum (Duitsland) van het Europese kerngebied;
- Bevolkingsdichtheid;
- Etnische en culturele achtergrond van zijn inwoners.
Aan de hand van deze criteria zijn de verschillen te verklaren tussen de geografische indeling van Europa volgens Mussert en dat van Europa zoals dat bestond tussen 1919 en het begin van de annexatie van Oostenrijk en Sudetenland door Duitsland.
Kerndoelen voor HAVO/VWO
Domein A: Vaardigheden
Subdomein A1: Geografische benadering
1 De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren:
- geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven;
- geografische vragen herkennen en zelf formuleren;
- de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen.
Subdomein A2: Geografisch onderzoek
2 De kandidaat kan een geografisch onderzoek opzetten, uitvoeren, presenteren en evalueren.
- op basis van een geografische onderzoeksvraag en een gestructureerd plan van aanpak;
- met gebruikmaking van de geografische werkwijzen en primaire data.
- De leerlingen hebben gezien hoe volgens Mussert Europa na de Tweede Wereldoorlog moest worden ingedeeld in een Europees kerngebied en de overige gebieden.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom Nederland, Duitsland en enkele andere landen deel moesten uitmaken van het Europese kerngebied.
- De leerlingen kunnen ook uitleggen hoe de landen en gebieden in het Europese kerngebied met elkaar moesten samenwerken.
- De leerlingen hebben gezien op grond waarvan volgens Mussert een land of gebied in Europa wel of niet bij het Europese kerngebied moest gaan horen.
- De leerlingen hebben Musserts ontwerp voor Europa na de Tweede Wereldoorlog vergeleken met de staatkundige indeling van Europa zoals die in 1919 was bepaald.
Bij de beoordeling let u op:
- Laten het rondschrijven en het klassengesprek duidelijk zien waarom Mussert een landenverbond wilde creëren in Europa, hoe de landen in dat verbond met elkaar moesten samenwerken en welke criteria Mussert hanteerde om uit te maken welke landen of gebieden in het landenverbond moesten worden opgenomen?
- Zijn de argumenten ter ondersteuning of weerlegging van de stelling die bij het rondschrijven en bij het klassengesprek worden gebruikt, helder en correct?