U verdeelt de klas in vier groepen aan de hand van een van de vier onderzoeksvragen in ‘Opdracht’.
Iedere groep maakt van dit onderzoek een verslag in de vorm van een artikel of een podcast.
Probeer het zo te regelen dat alle groepen hun eindproduct in dezelfde vorm gieten want juist dan laten de eindproducten goed zien hoe het in Friesland was tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting.
Als iedereen klaar is, kijkt u deze eindproducten na en bundelt ze zodat de hele klas een totaalbeeld kan krijgen van de Tweede Wereldoorlog in Friesland.
Uitwerking
Bron: Luchtoorlogin Friesland
Vanuit Engeland waren er veel aanvliegroutes boven Friesland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het voor de Geallieerde vliegeniers niet altijd makkelijk te navigeren. Er gold een totale verduistering, maar ook was de navigatie-apparatuur niet al te best. Aan de andere kant had Nederland een aantal natuurlijke oriëntatiepunten, waarvan de geallieerden dankbaar gebruikmaakten. Deze punten werden gevormd door de Waddeneilanden en door de grote rivieren in ons land. Een veel gekozen aanvliegroute bevond zich dan ook boven het IJsselmeer, omdat men via dat meer snel boven Duits grondgebied kwam en omdat er op die route relatief weinig afweergeschut stond opgesteld.
In Friesland waren die er wel degelijk, onder meer op de Friese Waddeneilanden waar ze onderdeel waen van de Atlantikwall. Uitkijkposten waren er ook, bijvoorbeeld in Sondel. Die plek had door zijn hoogte, 7,2 meter bove N.A.P. het voordeel van het beste uitzicht dat je maar kon hebben op het Friese vasteland, want het is de hoogste plek in dit gebied.
Bron: de Melkstaking
Friezen deden mee aan de April-Meistaking uit protest tegen de oproep van de Duitse bezetters aan krijgsgevangenen van de Duitsers die waren vrijgelaten om zich te melden voor werk in Duitse fabrieken.
De redenwaarom deze acties bekend raakten als de Melkstaking is dat veel Friese veehouders ten tijde van de staking hun melk niet meer naar de zuivelfabrieken brachten. Daarmee speelden die boeren een grote troef uit want Nederland waren de mensen voor zuivelproducten voor een groot deel afhankelijk van de producten uit deze zuivelfabrieken - en dat gold dus ook voor Duitsers in ons land.
De Duitse bezetters traden tegen deze acties op door iedereen die zich niet aan de regels hield te dreigen met de doodstraf. Die zou dan standrechtelijk worden uitgesproken en voltrokken. Dat droeg er mede toe bij dat de melkstaking op 3 mei 1943 werd beëindigd.
Maar daarmee was het verzet in Friesland tegen de Duitse bezetters niet gebroken. Integendeel. Die nam na de staking een grotere omvang aan dan voor de staking.
Bron: Veilige haven
In Friesland was nauwelijks schade aangericht door de Duitse bezetters. Het landschap is voor het overgrote deel dun bevolkit platteland met boerderijen ver van elkaar afliggen. Ook was Friesland voor de binnenscheepvaart makkelijk bereikbaar vanuit Amsterdam.
Wat het onderbrengen van onderduikers makkelijker maakte was dat er relatief weinig Duiitsers aanwezig waren in Friesland met uitzondering van de Waddeneilanden. Daar werden namelijk verdedigingswerken aangelegd door de Duitsers die deel uitmaakten van de Atlantikwall. Daarvoor moesten veel mensen hun woongebied ontruimen en elders worden ondergebracht zoals op het Friese vasteland.
Onderduiken in Friesland had als voordeel dat het platteland veel boerderijtjes had met schuilkelders die moeilijk te traceren waren. Nadeel was, dat als men ontdekt was er weinig mogelijkheden waren om te vluchten omdat er weinig omliggende beschutting is op het platteland.
Onderduikers in Friesland waren het stadsleven gewend en moesten wennen aan het leven op het Frese platteland. Ze kregen ook te maken met plaatselijke gebruiken en eten en kwamen in aanraking met mensen die een andere taal spraken dan het Nederlands, het Fries.
Mensen die hun toevlucht zochten in Friesland of naar Friesland werden geëvacueerd waren Joden die zich aan deportatie naar Polen wensten te onttrekken, verzetsmensen die door de Duitsers werden gezocht, mannen die niet in Duitsland, Oostenrijk of Frankrijk wilden werken, studenten die de ariërverklaring niet wensten te ondertekenen, bemanningen van neergestorte Geallieerde vliegtuigen, Rotterdammers (met name kinderen) die na het bombardement op hun stad als evacués naar Friesland kwamen, inwoners uit Den Helder en Velsen toen de Nederlandse kust onderdeel werd van de Atlantikwall, inwoners uit Roermond, dat in 1944 een frontstad werd,. mensen uit Arnhem en later uit de Betuwe omdat het oorlogsgebieden werden waaruit iedereen weg moest na de slag om Arnhem in september 1944.
Bron: Sporen in het landschap
De volgende soorten sporen in het Friese landschap zijn nog te zien:
- van vliegvelden van de Luftwaffe;
- resten van bunkers, op de Waddeneilanden en ook op het Friese vasteland zoals een bunkermuseum in een oude Seeburg-radar, de Wassermann-bunker op Schiermonnikoog, de commandobunker van de Luftwaffe, type L 487 Bertha, op Terschellingj;
- verder ook verblijven van manschappen;
- munitiebunkers;
- fundamenten van radarstellingen en van geschutsopstellingen,
- kazematten zoals die van het Kazemattenmuseum Kornwerderzand.
Eindtermen voor HAVO
Domein A: Vaardigheden
Subdomein A1: Geografische benadering
1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren. Hij kan in dit verband:
a. geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven;
b. geografische vragen herkennen en zelf formuleren;
c. de . de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen.
Domein E: Leefomgeving
Subdomein E1: Nationale en regionale vraagstukken
11b. De kandidaat kan zich een beargumenteerde mening vormen over
11b 1. actuele ruimtelijke en sociaaleconomische vraagstukken van stedelijke gebieden in Nederland In dit verband kan de kandidaat:
- Stedelijke vraagstukken analyseren en beoordelen, in het bijzonder rond de stedelijke economie
Eindtermen voor VWO:
Domein A1: Vaardigheden
Subdomein A1: Geografische benadering
1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren. Hij kan in dit verband:
a. geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven;
b. geografische vragen herkennen en zelf formuleren;
c. de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen.
Domein E: Leefomgeving
Subdomein E1: Nationale en regionale vraagstukken
9. De kandidaat kan zich een beargumenteerde mening vormen over:
9b. De kandidaat kan zich een beargumenteerde mening vormen over actuele ruimtelijke en sociaaleconomische vraagstukken van stedelijke gebieden in Nederland
Het betreft:
9b.1. vraagstukken van stedelijke ontwikkeling op het niveau van de Randstad en haar invloedssfeer
In dit verband kan de kandidaat:
- Aangeven dat de Randstad concurreert met andere stedelijke gebieden in Europa waar het gaat om het aantrekken van bedrijven, instellingen en bewoners.