De aantrekkingskracht van NSB en SS - voor de docent: info

 

Plan van aanpak
De leerlingen maken het eerste deel van de opdracht individueel. Daar geeft u hen een uur de tijd voor.

Voor het tweede, klassikale gedeelte van de opdracht trekt u eveneens een uur uit. Gebruik de eerste 20 minuten van dit uur om de leerlingen te vragen welke antwoorden ze hebben gevonden op de volgende vragen:

  1. Vanwege welke redenen waren sommige Nederlanders bereid om zich bij de NSB of de SS of allebei aan te melden?
  2. Welke redenen voerden de NSB en de SS aan waarom Nederlanders er goed aan deden om zich bij bij deze organisaties aan te melden?

Het resterende deel van het uur gebruikt u voor het klassengesprek. Die voert u aan de hand van die vraag wat van het gedachtegoed van de NSB en de SS mensen nu nog zou aanspreken en wat niet. Vraag ook waarom sommige dingen uit dat gedachtegoed wel of geen aantrekkingskracht hebben op mensen die nu leven.

Uitwerking
Thema’s die in de propaganda van de NSB en de SS zijn verwekt zijn: vaderlandsliefde, trots zijn op het verleden van Nederland, strijd tegen het communisme en het opbouwen van een nieuw Europa.
Redenen die de NSB en de SS aanvoerden om zich aan te melden is (voor de jeugd) om een volwassen en volwaardige burger te worden, om te vechten voor het vaderland.
Beide organisaties speelden in op angst onder Nederlanders voor het communisme en het verlies van vrijheid, het verval van de nationale cultuur en de bedreiging van belangen van de arbeiders. Nederlanders voelden zich aangetrokken tot deze organisaties omdat ze er behoefte aan hadden om zich bij een groep aan te sluiten en zich er sterk mee te identificeren, onder meer door het dragen van kleding waaraan je leden van de groep makkelijk kunt herkenen. Bij de NSB was dat een zwart hemd.

Eindexamentermen HAVO/VWO Maatschappijleer
Subdomein A1: Informatievaardigheden
1 De kandidaat kan:
- voor een vraag bruikbaor bronnenmateriaal verwerven en er gegevens uit selecteren;
- (verworven) informatie verwerken o.a. met behulp van ICT en daaruit beredeneerde conclusies trekken;
- een stelling, zowel mondeling als schriftelijk, nuanceren, verdedigen en en bestrijden en daarbij gebruik maken van argumentatievaardigheden.

Subdomein A2: Benaderingswijzen
2 De kandidaat kan concreet maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen analyseren en daarbij:
- aannemelijk maken wat de relatie is tussen het vraagstuk/probleem en de rechtsstaat, parlementaire democratie, verzorgingsstaat en pluriforme samenleving;
- beargumenteren of door het vraagstuk/probleem belangrijke waarden van de rechtsstaat, parlementaire democratie, verzorgingsstaat en pluriforme samenleving in het geding zijn;
- beschrijven wat de relatie is tussen het maatschappelijk vraagstuk/probleem en sociale ongelijkheid in de samenleving.

 

verwante lessen

Login Form