Naar de film tijdens WOII


tivoliNadat Nederland in 1940 door de Duitsers was bezet, deden de Nederlandse bioscopen goede zaken. Er gingen zelfs meer mensen naar de film dan voor de bezettingstijd begon. Men wilde de dagelijkse zorgen die deze tijd met zich meebrachten, graag even vergeten.

Maar al snel was in de bioscopen goed te merken dat de Duitse bestuurders in Nederland de dienst uit gingen maken.

 

 

De bioscoop Tuschinksi in Amsterdam had een joods eigenaar.
De Duitsers veranderden de naam in Tivoli. Na de oorlog
kreeg de bioscoop zijn oude naam weer terug.

 


 
opdrachtHoe veranderde het aanbod van films in de Nederlandse bioscopen tijdens de bezettingsjaren en waarom?
Veranderde ook de manier waarop filmvoorstellingen verliepen? Zo ja, hoe dan?
Wie ging er wel of niet naar de bioscopen?
Wie zou graag willen gaan, maar mocht niet?
Waren degenen die wél naar de film mochten en wilden gaan, het altijd eens met het aanbod van films en wat er als voorprogramma te zien was? Zo nee, hoe lieten ze dat dan blijken?

Zoek dat uit aan de hand van de 'Bron: De Beeldbankspecial'

Daarna zoeken jullie aan de hand van de andere bronnen in de les uit hoe het tijdens de bezetting was om:

  • een bioscoop te bezoeken;
  • een speelfilm te maken, of:
  • voorfilms met nieuwsberichten te maken die moesten worden vertoond voordat de hoofdfilm begon.

Je maakt een presentatie (podcast of artikel) van wat je aan de hand van je onderzoek te weten komt.


 


werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.  De opdracht in de les bestaat uit twee delen.

Deel I
Bekijk eerst in je eentje de digitale tentoonstelling in 'Bron: De Beeldbankspecial'. Je krijgt er 15 minuten de tijd voor.

Deel II
Voor het onderzoek dat je met enkele klasgenoten uitvoert, trekt je leerkracht de rest van de tijd uit.

Jullie maken drie groepen. Iedere groep kiest een onderwerp vermeld in Opdracht uit om te onderzoeken.
Doe met je groepsgenoten dat onderzoek en stel een presentatie op met de resultaten ervan.
Spreek af wie de presentatie aan de klas laat zien en horen.

Als iedereen klaar is, laat iedere groep zijn presentatie kort zien en horen.

 


 
De website beeldbankwo2.nl/nl heeft een digitale tentoonstelling ingericht met afbeeldingen en teksten over hoe het was om in Nederland tijdens de bezettingsjaren en kort daarna naar de film te gaan. Maak op de Webexposition een rondgang door deze tentoonstelling (draai daar met het wiel van je muis).

beeldbankspecial

 


 
Hoe verging het de Nederlandse filmwereld tijdens de bezetting? Werden er nog wel films gemaakt in Nederland tijdens de bezettingsjaren? Zo ja, wat voor film? Mochten nog films worden vertoond uit de jaren voorafgaand aan de bezettingstijd? Waren de filmmakers wel vrij om films te maken zoals ze wilden? In hoeverre werd het medium film door de Duitse bezetter gebruikt om propaganda te maken voor he nationaalsocialisme en tegen joden? Werd dat altijd zonder meer geaccepteerd door de bioscoopbezoekers of was er ook verzet tegen?

Dat kunnen jullie lezen in deze drie externe bronnen:

  1. Nederlandse film in de Tweede Wereldoorlog 
  2. Polygoon propaganda
  3. Oorlog in de bioscoop

deeeuwigejoodBioscopen werden verplicht om de antisemitische film
‘De eeuwige Jood’ in de bioscopen te draaien 

 


 
Terwijl Zuid-Nederland al was bevrijd, tekende Rob Korpershoek in oktober 1944 onderstaande aanklacht:

spottekening

 


 
bioscoopDeze les is gebaseerd op informatie van de Beeldbank WO2 van het NIOD en van Erfgoed van de Oorlog van het ministerie van VWS.

Naar de film gaan was al snel na de uitvinding van de film eind 19e eeuw een onderdeel van het uitgansleven in Nederland. Al snel werd het in bioscopen gebruikelijk om voorfilms met nieuwsberichten en reclameboodschappen te tonen voordat de eigenlijke film begon. Zo was de stand van zaken in de filmwereld toen de Duitse bezetting op 10 mei 1940 begon.

Hoe was het tijdens die bezetting, die tot 5 mei 1945 duurde om naar de film te gaan? Waarom trokken bioscopen juist toen meer bezoekers dan ervoor? Wat voor films waren er toen te zien vergeleken met de tijd ervoor en de tijd erna en wat kreeg je te zien in voorfilms? Hoe is dat te verklaren? Wat vond men van de voor- en hoofdfilms die er toen te zien waren en hoe liet men dat blijken?

Met deze les laat u leerlingen zich inleven in de rol van bioscoopbezoeker of maker van hoofd- en voorfilms in Nederland tijdens de Duitse bezetting en zo antwoord te vinden op deze vragen.

 

 


 
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit.

Eerst laat u de leerlingen individueel een digitale tentoonstelling bezoeken over naar de film gaan tijdens de bezettingsjaren. Ruim er 15 minuten voor in.

Daarna laat u de leerlingen in drie groepen een onderzoek uitvoeren. Trek hier de rest van de tijd voor uit. Hiertoe kiest iedere groep een van de volgende onderwerpen uit:

Hoe was het tijdens de bezetting om:

  • een bioscoop te bezoeken;
  • een speelfilm te maken, of:
  • voorfilms met nieuwsberichten te maken die moesten worden vertoond voordat de hoofdfilm begon.

Na dat onderzoek maakt iedere groep een artikel of podcast met de resultaten van dat onderzoek.
Als iedereen klaar is, vraagt u van iedere groep een leerling om hun artikel of podcast aan de klas te tonen.

Uitwerking

  • Het aantal bezoekers dat naar de film ging steeg tijdens de bezetting sterk omdat bioscoopbezoek een van de weinige manieren was om de dagelijkse ellende zoals door schaarste en strenge beperkingen als de avondklok even te vergeten.
  • Het filmaanbod was groot en divers, maar ook aan strenge beperkingen onderworpen. Er mochten geen Engelse, Franse en vanaf 8 december 1941, toen de VS de oorlog verklaarde aan Duitsland ook geen Amerikaanse films worden vertoond.
  • Na de bevrijding op 5 mei 1945 mochten weer Engelse, Franse en Amerikaanse films worden vertoond in de Nederlandse bioscopen. Daatdoor bleef naar de film gaan populair als manier om uit te gaan.
  • De films die nog wel te zien waren, moesten eerst worden gekeurd. Er mochten bijvoorbeeld geen joodse acteurs in voorkomen. Dat betekende dat makers van speel0 en voorfilms zich aan allerlei strenge bepalingen moesten houden die hen door de Duitse bezetter waren opgelegd.
  • Voorfilms stonden vol nazipropaganda en dat gold ook voor hoofdfilms. Er werden ook enkele anti-Joodse films in omloop gebracht en bioscopen moesten die ook laten zien.
  • Makers van speel- of voorfilms moesten van de bezetter meehelpen met het verspreiding van nazipropaganda.
  • Niet alle bioscoopbezoekers zaten op deze propaganda te wachten. Dat lieten ze blijken door tijdens voorfilms de filmzaal te verlaten of kregen zogenaamd spontaan een hoestbui als ze van die propaganda zaken en als zodanig herkenden. Er werd dor ordehandhavers in de zaal wel op toegezien dat bioscoopbezoekers dit soort gedrag niet vertoonde.
  • Op gegeven moment werden er geen joden meer toegelaten in Nederlandse bioscopen. Dat was onderdeel van een patroon van toenemende uitsluiting en achterstelling van oden door de Duitse bezetter dat uitmondde in het wegvoeren en vermoorden van joden. Dit bioscoopverbod leidde tot uitingen van solidariteit met de joden en tot oproepen tot boycotacties waar evenwel weinig gehoor aan werd gegeven. Men wilde in het algmeenbioscoopbezoek als tijdsverdrijf niet missen. Wel pleegden leden van een verzetsgroep een bombaanslag op het Rembrandttheater in Amsterdam.

 

Eindtermen HAVO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie 5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies
Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D3: Bedreigingen voor de bindingen in de samenleving binnen een specifieke context 16. De kandidaat kan in hoofdlijnen aangeven welke potentiele bedreigingen binnen een specifieke context zijn afgenomen respectievelijk toegenomen en welke invloed deze bedreigingen hebben op bindingen in de samenleving.

Eindtermen VWO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Domein D: Binding (binnen een specifieke context
Subdomein D4: Voorbeeld binnen een specifieke context dat van invloed is op affectieve bindingen in de samenleving
17. De kandidaat kan binnen een specifieke context beredeneren wat de effecten zijn van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen op de affectieve bindingen in een samenleving.”

 


 

  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom juist tijdens de Duitse bezetting veel mensen naar de film gingen.
  • De leerlingen kunnen aangeven hoe het aanbod van speelfilms in de bioscopen na het begin van de Duitse bezetting veranderde en kunnen dat ook verklaren.
  • De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Duitse bezetter in Nederland het medium film aanwendde om propaganda te maken voor het nationaalsocialisme en aan te zetten tot Jodenhaat.
  • De leerlingen kunnen aangeven waarom makers van speel- en voorfilms in Nederland niet naar eigen inzicht hun producten vorm konden geven tijdens de bezetting.
  • De leerlingen kunnen uitleggen hoe en waarom sommige bioscoopbezoekers reageerden op de propaganda door de bezetter en verband leggen tussen deze houding en de aanslag op het Rembrandttheater.

 


 
De opdracht is goed gemaakt als de podcat of het artikel:

  • duidelijk laat zien wat er is onderzocht en het onderwerp van onderzoek goed is afgebakend;
  • de drie eindproducten gezamenlijk een totaalbeeld geven van hoe het was om tijdens de bezetting een bioscoopje te pikken en waarom het zo was, en
  • het eindproduct helder is opgebouwd en gebaseerd op feitelijk juiste informatie.

 

verwante lessen

Login Form