Vijand achter de voordeur


Het zal je maar gebeurden. Nederland is met geweld veroverd en bezet door een ander land. Je krijgt het bevel om een of meer soldaten uit dat land in je huis op te nemen. Of anders gezegd: je krijgt het bericht dat één of meer soldaten uit dat land bij je worden ingekwartierd, of je nou wil of niet. Je hebt geen keus dan te gehoorzamen.

inkwartieringEen gezin in Rotterdam en hun ingekwartierde Duitse soldaat

Dat overkwam veel Nederlandse burgers tijdens de Tweede Wereldoorlog toen Nederland door Duitsland was bezet. Zo kregen ze van heel dichtbij te maken met hun vijand en bezetter. Met acht mensen is een interview afgenomen waarin ze vertellen over hun ervaringen met ingekwartierde Duitse soldaten.
Wat betekende het voor deze personen dat ze dat hebben meegemaakt? Hoe werd hun beeld van de vijand, de Duitsers erdoor beïnvloed?

 


 
opdrachtDat gaan jullie onderzoeken.

  • Hoe keek de geïnterviewde aan tegen de Duitsers voordat er een of meer Duitse soldaten bij hem thuis werden ingekwartierd?
  • Wat voor indruk kreeg de geïnterviewde van die soldaat of soldaten die bij hem thuis werden ingekwartierd?
  • Hadden de geïnterviewde en familieleden veel contact met de Duitse soldaat of soldaten die werden ingekwartierd?
  • Zo ja, wat kwamen ze te weten over de achtergrond van de ingekwartierde soldaat of soldaten (familie, werk, waarom ze in Duitse militaire dienst waren en hoe ze aankeken tegen hun rol in de oorlog en het bewind van Hitler in Duitsland)?
  • Is de kijk van de geïnterviewde op Duitsers in het algemeen veranderd door de ervaringen die hij had met de Duitse soldaat of soldaten die bij hen thuis waren ingekwartierd? Zo ja, hoe dan wel?

 


 

werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd. We verdelen de klas in acht groepen. \

Deze opdracht bestaat uit twee delen;

  1. Een onderzoek dat je samen met enkele klasgenoten doet. Hiervoor krijg je een uur de tijd
  2. Het houden van de presentatie over je onderzoek en het klassengesprek. Hiervoor krijgen jullie ook een uur.
  • Iedere groep krijgt een bron: een leestekst met een samenvatting van een interview en een of twee fragment uit datzelfde interview.
  • Je leest eerst de bron “Inkwartiering”
  • Daarna voer je samen met je groepsgenoten je onderzoek uit aan de hand van die bronnen die je hebt gekregen.
  • Zoek en noteer daarbij de antwoorden op de vragen op het opdrachtblad.
  • Je houdt een presentatie voor de klas over de resultaten van je onderzoek. Spreek hierbij af wie het woord zal voeren.
  • Als alle groepen aan de beurt zijn geweest, houden jullie een klassengesprek waarin jullie de resultaten van de onderzoeken met elkaar vergelijken.

 


 
Het woord “inkwartieren” is afgeleid van het woord “kwartier” Een kwartier is een tijdelijke verblijfplaats voor soldaten. Een plek geschikt maken om er een soldaat in onder te brengen heet kwartier maken. Wanneer dat gebeurt bij burgers in huis spreken we van inkwartiering.

Als een leger zich verplaatst of een gebied bezet, werden soldaten van dat leger bij burgers in huis ingekwartierd. Voor deze burgers betekende dat en aanslag op de middelen die ze hadden om van rond te komen, terwijl ze vaak al door oorlogsomstandigheden min of meer in armoede leefden. Bovendien was het gedrag van de ingekwartierde soldaten niet altijd even beleefd of netjes.

Tijdens de Tweede wereldoorlog werden in Nederland eveneens soldaten ingekwartierd. Dat waren onder meer soldaten van het Duitse leger nadat die op 10 mei 1940 Nederland was binnengevallen. De gemeenten waar soldaten van het Duitse leger of officieren van de SS werden ingekwartierd, kregen van het leger of de SS hiervoor een vergoeding.

inkwartiering2Vertaling: Zelfstandig kwartier maken zonder toestemming van de plaatselijke commandant is verboden.
De bevelhebber van de Wehrmacht in Nederland - 10-09-1940

De gemeenten betaalden het geld van de vergoeding door aan mensen bij wie soldaten van het Duitse leger of SS-officieren waren ingekwartierd. Als deze soldaten of officieren eigendommen stalen, beschadigden of vernielden van hun gastheer, moest het Duitse leger of de SS dat via de gemeente vergoeden. Ook de stroom die de ingekwartierde soldaten of officieren bij hun gastheer verbruikten, moest aan hun gastheer worden vergoed.

Naar: artikel Wikipedia over inkwartiering

 



 

De ouders van Louise Geevers (geboren in 1929) hadden tijdens de Duitse bezetting een kruidenierszaak. In het najaar van 1944 werd er bij haar thuis een Duitse officier ingekwartierd. Die had een oppasser die hem verzorgde. Louise en haar ouders hadden weinig contact met de officier en diens oppasser, maar de officier was vriendelijk. De officier kreeg een eigen slaapkamer in huis zodat er voor de ouders en Louise minder woonruimte overbleef. De oppasser kwam alleen overdag in huis en overnachtte altijd in een kazerne vlakbij het huis. Van de oppasser kregen Louise en haar ouders kolen en iedere morgen een brood. Ook vorderden de Duitsers een paardenstal die achter het huis van de familie Geevers stond. Daar stonden paarden in die door twee Duitse soldaten werden verzorgd. Deze soldaten woonden niet bij de familie Geevers in huis. Ze waren erg aardig en de familie Geevers had een goed contact met hen. De officier en diens oppasser werden door Louise en haar ouders niet als vijanden gezien omdat ze in hun ogen gewone mannen waren en geen nazi’s.

 


 

De ouders van mevrouw Meijs (geboren in 1927) hadden een hotel-restaurant met een toneelzaal. Meteen op 10 mei 1940, toen Duitsland Nederland binnen viel, werd een groot aantal Duitse soldaten in de toneelzaal ondergebracht. Later werd de toneelzaal als eetzaal gebruikt door Duitsers die in het dorp waren ondergebracht. Dat alles bracht nogal wat aanpassingsproblemen met zich mee voor de familie Meijs, en alttijd hing de dreiging in de lucht dat de zaak van haar ouders op last van de Duitse bestuurders gesloten zou worden. De zaak is inderdaad een half jaar lang dicht geweest omdat enkele Duitse soldaten zich in de zaak een stuk in de kraag hadden gedronken met jenever die ze zelf hadden meegebracht. De ouders van mevrouw Meijs kregen hiervan de schuld van de Duitse bestuurders en dwongen hen hun zaak te sluiten.

In de loop van de jaren werden achtereenvolgens enkele groepen Duitsers ingekwartierd. Officieren werden in het hotel gehuisvest terwijl dat de leefruimte was van de familie Meijs. De familie kreeg vergoeding voor de inkwartiering en dat was een deel van het dagelijks inkomen. Ook kreeg het gezin elke dag eten van de Duitsers.

 


 

Het ouderlijk huis van mevrouw Witte-Bulten (geboren in 1925) stond in het centrum van het dorp Aalten. Ze heeft meerdere keren Duitse officieren in huis moeten opnemen en ook een zieke Duitse verpleegster. Ze vond dat hiermee het leven in huis werd verstoord en ze voelde er zich machteloos bij. Ze had er immers niet om gevraagd en kon er ook niets tegen doen. Een van de officieren die bij haar thuis werden ingekwartierd, werd verzorgd door een oppasser die ergens anders was ondergebracht en er niet gelukkig mee was dat hij onder de wapenen was geroepen. Die oppasser zei op een dag tegen de ouders van mevrouw Witte-Bulten dat hij het verschrikkelijk vond om iemand te moeten doden om zelf in leven te blijven. Toen kreeg mevrouw Witte-Bulten medelijden met hem.

 


 

De ouders van Dirk Oosterbrug (geboren in 1928) hadden een boerderij vlakbij een vliegveld dat tijdens de Duitse bezetting als militaire vliegbasis werd gebruikt door de Duitsers. Ook was er vlakbij de boerderij een barak waarin Duitse soldaten waren ondergebracht. Deze soldaten hebben gedurende een korte tijd met het gezin in de boerderij meegegeten. Eerst vond Dirk het een beetje vreemd, die soldaten die aanschoven voor de maaltijd maar dat wende.

In het voorjaar van 1945 werd bij hem thuis een Duitse soldaat ingekwartierd en die bleef er zes weken wonen. Deze soldaat moest op de paarden passen die bij boeren in de buurt waren gevorderd en in de stal van de boerderij van de Oosterbrugs waren ondergebracht. De soldaat was een wat oudere man en was ook fel gekant tegen Hitler en diens beleid. Dirk vond de Duitsers in en om het huis erg aardig en was niet bang voor hen. Bovendien had hij het idee dat de soldaten alleen meevochten in de Tweede Wereldoorlog omdat ze hiertoe als dienstplichtigen gedwongen waren. Ook vond Dirk dat de soldaat die ingekwartierd was geen schuld had aan de oorlog.

 


 

De ouders van Jan van den Burg (geboren in 1929) hadden een boerderij vlakbij een vliegveld dat tijdens de Duitse bezetting als militaire vliegbasis werd gebruikt door de Duitsers. Ook was vlakbij de boerderij een kampement van Duitse soldaten.

De vader van Jan moest land afstaan aan de Duitsers. Die legden daar landmijnen op om het vliegveld te beschermen.

Begin 1945 werd in de boerderij van Jan een Duitse soldaat ingekwartierd. Die bleef enkele maanden en moest op de paarden passen die waren gevorderd en ondergebracht in de stal van de familie Van den Burg waren ondergebracht. De soldaat was erg anti-Hitler. Jan vond de Duitsers in en om het huis erg aardig. In diezelfde periode had het gezin een hongerevacué uit Utrecht opgenomen. Deze jongen is tot na de bevrijding gebleven.

Jan staat niet negatief tegenover Duitsers. Hij vindt dat Hitler met zijn nazistische systeem verantwoordelijk is voor de Tweede Wereldoorlog.

 


 

Ada Utermöhlen (geboren in 1919) woonde in Apeldoorn en werkte in een apotheek aldaar toen de oorlog uitbrak. Daarna vertrok ze naar Amsterdam om daar in een apotheek te werken. In november 1944 werd haar ouderlijk huis  beschoten waarbij haar ouders gewond raakten. Toen keerde Ada terug naar haar ouderlijk huis om voor haar ouders te zorgen.

Kort daarna kreeg de familie Utermöhlen een Duitse officier ingekwartierd. Voor hem werd een van de kamers in huis gevorderd. Hij bleef er wonen tot in het voorjaar van 1945. Hij vond dat de moeder van Ada de kamer schoon moest houden, maar dat wilde ze niet en Ada wilde dat ook niet doen. Toen zorgde de officier ervoor dat een hulpje regelmatig de kamer kwam schoonmaken. Daarna eiste hij van Ada dat die zijn haren waste, maar dat weigerde Ada te doen. Verder bemoeide hij zich weinig met de familie en at hij altijd buitenshuis. Voor Ada was de inkwartiering van de officier bedreigend want zij en haar ouders konden er niets aan veranderen. Bovendien had ze het gevoel dat ze moest proberen niets verkeerds te zeggen of te doen omdat er een Duitser in huis woonde en omdat er overal in Apeldoorn Duitsers waren.

Op een dag belden er vier andere Duitsers aan. Die gingen zonder meer naar binnen en naar een van de kamers om een bespreking te houden. Toen ze hiermee klaar waren, gingen ze weg.

 


 

De vader en moeder van Ineke van Hessen (geboren in 1921) waren beiden onderwijzer en de familie woonde in Breda. De familie was zeer anti-Duits en wilde iets ondernemen om de Duitsers dwars te zitten. Vanaf 1942 kregen zij een joods meisje uit Den Haag en Edith heette in huis als onderduiker.

Nadat Edith bij hen was ingetrokken, werd er een Duitse officier bij hen in huis ingekwartierd. De familie deed of Edith een vriendin was van Ineke en ze liep vrij rond. Edith moest de kamer waar de officier in logeerde schoon houden en hem ’s ochtends koffie brengen. De Duitse officier was een vriendelijke en teruggetrokken man die door het gezin werd genegeerd. Edith heeft de oorlog overleefd.

Ineke is nog altijd zeer anti-Duits gezind.

 


 

De vader van Bernard Jochems (geboren in 1929) was huidarts en had een praktijk aan huis. In het huis van de familie Jochems werden tussen juli en september 1940 achtereenvolgens twee Duitse officieren ingekwartierd. De eerste was een vriendelijke man en Bernard sprak af en toe met hem. De tweede officier was een SS-er en niemand in huis sprak met hem. Bernard had geen angst voor deze Duitsers en was ook niet bang dat zijn ouderlijk huis gevorderd zou worden, ook al bood het huis veel plaats voor ingekwartierde soldaten.

 


 
Toen Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) door Duitsland bezet was, werden op veel plaatsen Nederlandse burgers gedwongen om Duitse soldaten in huis te laten verblijven. Veel burgers kregen er een vergoeding voor. Zo kregen veel Nederlander van heel dichtbij te maken met de Duitse bezetter..

getuigenverhalenHoe was het voor Nederlandse burgers om Duitse soldaten in huis te nemen? Om het antwoord op deze vraag boven water te krijgen, heeft het mediabedrijf Caleidoscoop Film acht Nederlandse burgers geïnterviewd bij wie tijdens de bezettingsjaren Duitse soldaten ingekwartierd zijn geweest. Deze interviews zijn te vinden op http://www.getuigenverhalen.nl. Deze verhalen zijn de basis voor deze les.

 


 
Nadat Duitse troepen Nederland op 10 mei 1940 waren binnengevallen en daarmee de bezettingstijd was begonnen, kregen families het bevel van Duitse bestuurders om soldaten en officieren van het Duitse leger of de SS tijdelijk in huis op te nemen. Die werden bij hen ingekwartierd. Dat was voor die families confronterend want ze onderdak moesten bieden aan mensen die Nederland van zijn soevereiniteit hadden helpen beroven. Wel kregen die families een tegemoetkoming in de kosten die ze moesten maken om hun ongenode logés te onderhouden.

Hoe gingen mensen bij wie Duitse militairen waren ingekwartierd met deze huisgenoten om? En had dat invloed op hoe ze tegen Duitsers in het algemeen aankeken en zo ja, hoe dan?

Op deze en andere vragen zoeken leerlingen antwoord door getuigenissen te bestuderen van mensen bij wie een of meer Duitse militairen in huis moesten worden opgenomen.

Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 2 uur uit

Deel I van de opdracht, 1 uur.
Deel de klas in acht groepen in. Elke groep leest ‘Bron: inkwartiering’.

Daarna kiest elke groep een tekstbron met bijbehorende video die samen een getuigenis vormen van iemand bij wie een of meer militairen van de toenmalige vijand was ingekwartierd? Let er wel op dat alle acht getuigenissen aan bod komen.

Daarmee gaan ze aan de slag en geven voor zichzelf antwoord op de volgende vragen:

  • Hoe keek de geïnterviewde aan tegen de Duitsers voordat er een of meer Duitse soldaten bij hem thuis werden ingekwartierd?
  • Wat voor indruk kreeg de geïnterviewde van die soldaat of soldaten die bij hem thuis werden ingekwartierd?
  • Hadden de geïnterviewde en familieleden veel contact met de Duitse soldaat of soldaten die werden ingekwartierd?
  • Zo ja, wat kwamen ze te weten over de achtergrond van de ingekwartierde soldaat of soldaten (familie, werk, waarom ze in Duitse militaire dienst waren en hoe ze aankeken tegen hun rol in de oorlog en het bewind van Hitler in Duitsland)?
  • Is de kijk van de geïnterviewde op Duitsers in het algemeen veranderd door de ervaringen die hij had met de Duitse soldaat of soldaten die bij hen thuis waren ingekwartierd? Zo ja, hoe dan wel?

Deel II, 1 uur.
U vraagt iedere groep verslag te doen van de resultaten van zijn onderzoek.
Daarna bespreekt u met de leerlingen de overeenkomsten en de verschillen tussen de ervaringen die de getuigen hebben gehad met hun ingekwartierde militairen.

Uitwerking
De presentaties en het klassengesprek levert een totaalbeeld op van hoe mensen in Nederland het ervaren hebben dat er Duitse militairen bij hen in huis werden ingekwartierd en hoe dat hun kijk op Duitsers heeft beïnvloed.
De ingekwartierde Duitsers wekten altijd een gunstige indruk bij hun gastheren en –vrouwen omdat ze zich keurig gedroegen. Sommige geïnterviewden bij wie een of meer Duitse soldaten werden ingekwartierd, knoopten vriendschappelijke banden aan met deze soldaten. Andere geïnterviewden hadden nauwelijks contact met hun ingekwartierde Duitse soldaten. Sommige geïnterviewden zijn door hun ervaringen met ingekwartierde Duitse soldaten milder over Duitsers in het algemeen gaan denken, andere geïnterviewden juist niet.

Eindtermen voor HAVO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;

Domein B: Oriëntatiekennis 8.
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2: - de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen”

Eindtermen voor VWO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen”

 


 

  • De leerlingen kunnen uitleggen wat inkwartiering is.
  • De leerlingen hebben gezien hoe de geïnterviewden tegen Duitsers aankeken voordat er Duitse militair of militairen in hun woning werden ingekwartierd.
  • De leerlingen hebben gezien wat voor indruk de geïnterviewden kregen van de Duitse militair of militairen die bij hen werden ingekwartierd.
  • De leerlingen kunnen uitleggen of en hoe de kijk van de geïnterviewden op de Duitsers is beïnvloed door hun ervaringen met ingekwartierde Duitse militair of militairen.

 


 
De opdracht is goed gemaakt als:

  • de leerlingen bij de getuigenis die ze bestudeerd hebben antwoord hebben gegeven op alle vragen;
  • de presentatie van elke groep helder is en de antwoorden op de vragen die de groep heeft gevonden duidelijk aan bod komen in de presentatie;
  • de leerlingen tijdens de klassikale bespreking van de presentaties elkaar evenveel gelegenheid hebben gegeven om hun bevindingen verkregen bij het onderzoek toe te lichten, en
  • de leerlingen tijdens de klassikale bespreking van de presentaties blijk hebben gegeven van respect voor elkaar en elkaars mening en elkaar voldoende gelegenheid hebben gegeven die mening uit te spreken.

 

verwante lessen

Login Form