In juli 1943 wierpen Geallieerde vliegtuigen drie maal bommen af op de Fokker-fabriek in Amsterdam-Noord. Bij het eerste bombardement, op 17 juli, misten alle bommen doel. Die zaaiden dood en verderf in de wijk en richtten enorme schade aan. Bij het tweede bombardement, op 25 juli, werd de Fokker-fabriek wel geraakt en voor een deel vernietigd. Bij het derde bombardement, drie dagen later, werd de fabriek weer gemist en richtten de afgeworpen bommen weer veel ellende aan. Vooral het eerste bombardement is blijven hangen in de herinnering van de mensen die toen in de wijk woonden.
Dát er burgerdoden konden vallen bij het bombarderen van de fabriek, hebben de betrokken bevelvoerders zeker geweten toen ze besloten de fabriek aan te vallen. Want al eerder hadden Geallieerde bombardementen in Nederland burgerslachtoffers geëist. Op 31 maart van datzelfde jaar bijvoorbeeld toen Geallieerde piloten in Rotterdam probeerden een scheepswerf te bombarderen en in plaats daarvan per ongeluk een nabijgelegen woonwijk verwoestten.