Armoede in Afrika

 

Ontwikkelingssamenwerking is vooral bedoeld voor armoedebestrijding in de armste landen. Mede daarom hebben de Verenigde Naties afgesproken dat de rijke landen jaarlijks tenminste 0,7% van het BNP besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Sindsdien hebben sommige rijke landen dat ook gedaan en andere rijke landen niet of niet altijd.

armoedeinafrika

Sommige mensen twijfelen eraan of Nederland en andere rijke landen veel geld moeten uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking of willen er zelfs geen geld meer in stoppen. Ze zeggen dat er in Afrika wel erg veel van de armste landen ter wereld liggen en dat ze arm zijn gebleven, ondanks de hulp die ze jaren achtereen hebben gekregen.

Ook denken ze te weten hoe dat komt en wat eraan te doen:

  1. Deze landen zijn het armst omdat ze corrupt zijn.
  2. De bevolking van deze landen groeit zo snel dat die arm blijft.
  3. Het is normaal dat Afrika armer is dan Europa, want dat is altijd zo geweest.
  4. Afrikaanse landen moeten maar meer handel drijven met rijke landen om uit de armoede te komen.

Maar wat is er waar aan deze opvattingen?

 



opdrachtWat is er waar aan de opvattingen in de inleiding? Dat gaan jullie na aan de hand van de bronnen in deze les.

Verwerk de uitkomsten van je onderzoek in een artikel of podcast.

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. 

Lees eerst de bron ‘Wat doen de VN?’. Trek er 5 minuten voor uit.

Daarna gaan jullie gedurende de rest van de les de vier opvattingen over armoede in Afrika toetsen. Jullie doen dat in groepjes.

Iedere groep pakt een van de opvattingen om tegen het licht te houden en maakt er een artikel of podcast bij.

Spreek wel met elkaar af dat jullie ofwel vier artikelen of vier podcasts maken.

Ten slotte voegt je leerkracht de artikelen of podcasts samen tot een dossier over armoede in Afrika.

 



Met de Human Development Index HDI kun je de levensstandaard in een land of gebied meten aan de hand van levensverwachting bij geboorte, het aantal jaren dat kinderen en volwassen naar school gaan en het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking.

hdikaartHoe lichter de kleur, hoe lager de HDI

Met de Corruption Perceptions Index CPI van Transparency International, een particuliere organisatie die corruptie in kaart brengt en bestrijdt, meet je hoeveel corruptie er voorkomt bij de overheid in een land of gebied.

Kijk de volgende ranglijsten van landen door:

Scoren de armste landen in Afrika gemeten naar de HDI ook het slechtst gemeten naar de CPI?

Scoren alleen Afrikaanse landen slecht gemeten naar CPI of zitten er ook landen buiten Afrika bij die slecht scoren, waaronder ook Europese landen?

 



De meeste landen in Afrika zitten in fase 2 of 3 van de demografische transitie. Wat die transitie inhoudt, zie je in de Youtubefilm ‘Demographic transition model’ 


Vergelijk de ranglijst van landen aan de hand van de HDI op https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_countries_by_Human_Development_Index met de ranglijst van landen op volgorde van snelheid bevolkingsgroei op https://www.indexmundi.com/g/r.aspx?v=24.

Is armoede in een land dus een gevolg van snelle bevolkingsgroei of niet?

 



Veel mensen denken dat Europa altijd rijker is geweest dan Afrika. Toch is het wel eens andersom geweest.

Tijdens de Middeleeuwen was Europa over het algemeen arm, en dan vooral in de 14e eeuw, toen Europa vaak te kampen had met epidemieën van ongekende omvang, opstanden van burgers en boeren en met oorlogen. In die periode waren er in Afrika machtige koninkrijken, zoals van de Kanem-Bornu (8e-14e eeuw), de Hausa (12e-15e eeuw), de Songhai (12e-16e eeuw) en nog diverse andere. Deze koninkrijken behoorden tot de rijkste en machtigste rijken van Afrika, en waren zeer invloedrijk op cultureel gebied. Nadat de Arabieren in de 7e eeuw Noord-Afrika hadden veroverd, werd de Maghreb (nu Marokko, Algerije en Tunesië) een rijk gebied van waaruit veel handel werd gedreven met Europese gebieden aan de Middellandse Zee.

Enkele getuigenissen van die Afrikaanse rijkdom:

Piet van Huijs, ontwikkelingsreiziger, schreef in 1602: "De belangrijkste stad Benin is heel groot. Als je de stad binnengaat, kom je in een grote brede straat, waarvan men zegt dat hij vier kilometer lang is. Bij de poort waardoor ik binnenkwam, zag ik een hele hoge muur, heel dik, die van aarde was gemaakt. Deze muur omringt de stad volledig. De huizen in deze stad zijn heel netjes en liggen dicht bij elkaar, net zoals in Holland. Het paleis van de koning is heel groot. Er zijn eindeloos grote binnenplaatsen. De mensen werken heel hard en zijn schoon. Benin doet me in veel opzichten aan Amsterdam denken, al is Amsterdam vuiler en zijn de mensen er minder eerlijk."

Een Britse archeoloog schreef over dezelfde stad in Benin: "Eeuwen hard werken heeft een erfenis van 16.000 km aan wegen nagelaten. Meer dan 150 miljoen uur is besteed aan het ontsluiten van een gebied van 4.000 km2, waarschijnlijk het grootste archeologische fenomeen op deze planeet. Het grondwerk is vier of vijf keer groter dan de Grote Chinese Muur en er werd honderd keer meer materiaal verplaatst dan bij de Grote Piramide van Cheops."

beninBenin

Michael Glover vermeldt in zijn geschriften over tentoonstellingen in het British Museum in 2010: "Op hetzelfde moment in de geschiedenis dat Andrea del Verrochio bezig was met zijn prachtig gedetailleerde schilderij van een vrouwenhoofd in de traditie van de hoog-Renaissance, dat elders in dit museum kan worden bekeken, werkten anonieme kunstenaars in Ife met messing, brons (ja, deze Afrikanen wisten al alles over het bronsgieten lang vóórdat de Europeanen hen lieten zien hoe dit in zijn werk ging), koper en terracotta om een aantal prachtige hoofden te creëren die niet alleen Donatello evenaarden wat technische brillantie betreft, maar ook even naturalistisch zijn in hun verfijning."

In 1510 en 1513, ten slotte, bezocht de Spaans-Marokkaanse schrijver en reiziger Leo Africanus Timboektoe, een stad die groter was dan Londen en die toen een centrum van de wetenschap was. Hij schreef: "Er zijn hier veel dokters, rechters, priesters en andere geleerde mannen, die goed onderhouden worden door de koning. Verschillende manuscripten en geschreven boeken worden hiernaartoe gebracht uit Barbarie (Marokko) en verkocht voor meer geld dan welke andere handelswaar dan ook."

 



Ontwikkelingssamenwerking en handel gaan bij de Europese Unie hand in hand. De EU stelt zich op het standpunt dat handel economische groei bevordert. En groei levert een land meer geld op dat vervolgens aan onderwijs, gezondheidszorg enz. kan worden uitgegeven.

De Wereldhandelsorganisatie WTO stimuleert een vrije markt die in de eerste plaats bepaald wordt door de wetten van vraag en aanbod. Tot 2000 kregen de voormalige koloniën van Europa een voorkeursbehandeling van de Europese Unie. Melk uit bijvoorbeeld Tanzania was voor Europese consumenten goedkoper dan melk uit Zuid-Amerika. De WTO staat een dergelijke voorkeursbehandeling vanaf 2000 niet meer toe.

epaDaarom maakte de EU nieuwe handelsafspraken met voormalige koloniën, de zogeheten ACP-landen (African, Caribbean and Pacific countries). Die afspraken golden tot 2020 en heten Europese Partnerschapsakkoorden (EPA's). Deze EPA's zijn volgens de EU een 'hulpmiddel  voor ontwikkeling'.

Naar: ‘Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s)’ op https://www.europa-nu.nl/id/viomcfha0ihj/economische_partnerschapsakkoorden_epa_s

Maar veel leiders van ACP-landen hebben het niet altijd zo ervaren. Ze vinden dat de EPA's zo zijn opgesteld dat ze de beleidskeuzes en mogelijkheden van de ACP-regeringen beperken, en de gevolgen daarvan zijn ernstig.

De ACP-landen verloren bijvoorbeeld een deel van hun inkomsten uit de importbelastingen (op goederen uit o.a. Europa). Deze importbelasting was een van de weinige betrouwbare inkomstenbronnen die ze hadden. Een andere klacht was dat deze landen niet konden en kunnen concurreren met Europese producten, die vaak met subsidies worden geproduceerd en op markten in ontwikkelingslanden worden afgezet.

Een voorbeeld: diepgevroren kippendelen uit de EU op de binnenlandse markt van Kameroen. Hiervan kwam een deel uit Nederland. De geïmporteerde kippen waren goedkoper dan de kippen die de lokale boeren in Kameroen produceerden. Door de concurrentie van deze goedkope kippendelen raakten de pluimveehouders in Kameroen een deel van hun afzet, en daarmee een deel van hun inkomsten kwijt.

Een ander voorbeeld was de massale invoer uit de EU van  tomatenproducten in Ghana. Vooral blikjes puree werden populair, vooral onder stadsbewoners in Ghana, want ze waren goedkoop, handig in het gebruik, bedierven minder snel dan verse tomaten, en bovendien was de puree door toevoeging van suiker zoet gemaakt.

Al snel wenden stadsbewoners aan de zoete smaak van de Europese puree en lieten hun in eigen land gemaakte, niet-gezoete puree links liggen, omdat die bitter smaakt.

tomateninblik

De Coalitie voor Ghanese Handel en Levensonderhoud liet het er niet bij zitten en organiseerde een protestmars tegen de goedkope invoer. De demonstranten boden aan de regering een petitie aan, waarin ze vroegen om vooral steun te geven aan de eigen lokale producenten van tomaten en tomatenproducten.

Een van de gedupeerde boeren is Comfort Mantey, lid van de Matsekope Tomatencoöperatie. Om de concurrentie van goedkope tomatenproducten uit de EU het hoofd te kunnen bieden, wilde de coöperatie financiele steun hebben om de productie en de kwaliteit van hun tomaten te verbeteren. Maar omdat de afzet van hun verse tomaten door de goedkope invoer onzeker was geworden, waren banken huiverig om een lening aan de coöperatie te verstrekken. Comfort Mantey:

“Om aan het benodigde geld te komen, moest ik eerst geld verdienen in de zoutwinning. Dat kost tijd, ik kon pas laat in het seizoen beginnen met de verbouw van tomaten. Toen de oogst klaar was, waren de prijzen laag. Volgens de tomatenopkopers kopen de mensen in de stad steeds minder verse tomaten. Ze mixen verse tomaten met geïmporteerde tomatenpuree.”

 



unctadDe UNCTAD staat voor United Nations Conference on Trade and Development. Het is de conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling.

UNCTAD heeft zich ontwikkeld tot een gezaghebbend instituut, wiens werk tot doel heeft het helpen vormgeven van de huidige politieke debatten en het denken over economische ontwikkeling. De organisatie doet dit met behulp van drie sleutelfuncties:

  1. De UNCTAD fungeert als een forum voor intergouvernementeel overleg.
  2. Het verricht onderzoek, politieke analyses en het verzamelt gegevens voor de vertegenwoordigers van regeringen en voor experts.
  3. Het verleent technische hulp, op maat gemaakt voor de specifieke behoeften van de ontwikkelingslanden, met speciale aandacht voor de noden van de minst ontwikkelde landen, of economieën in overgang. De UNCTAD werkt hiervoor soms ook samen met andere organisaties.

UNCTAD werkt samen met andere organisaties van de Verenigde Naties, regeringen van aangesloten landen en ngo’s.

Naast de UNCTAD is ook de Wereldhandelsorganisatie WTO (géén onderdeel van de Verenigde Naties) actief om de internationale handel te bevorderen. De WTO is opgericht in 1994 en het hoofdkantoor van de WTO bevindt zich in Genève.

De taken van de WTO zijn bevordering van internationale handel, beslechting van handelsconflicten en opheffing van handelsbarrières. De basisfilosofie van de organisatie is dat internationale handel de beste en snelste manier is om de wereld welvarender te maken en dat daarom elk obstakel voor internationale vrijhandel uit de weg moet worden geruimd.

De WTO heeft in 2020 164 lidstaten, die samen vrijwel de gehele wereldhandel beheersen.

In 2015 hebben de Verenigde Naties een lijst van zeventien doelstellingen opgesteld die in 2030 moeten zijn behaald, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Hiervan is de eerste dat in 2030 armoede de wereld uit moet zijn, dus ook uit Afrika. Bestrijding van armoede is volgens de verklaring waarin deze doelen zijn vastgelegd essentieel voor bestrijding van honger en ondervoeding. Ook verbetering van onderwijs en gezondheidszorg, bestrijding van gevaarlijke ziekten, zijn belangrijke ontwikkelingsdoelen.

 



Ontwikkelingssamenwerking is niet voor iedereen vanzelfsprekend, zeker niet als het in bepaalde gebieden weinig lijkt bij te dragen aan verhoging van de levensstandaard. Dat is bijvoorbeeld het geval in arme landen in Afrika.

In die landen neemt armoede niet echt af, ondanks de hulp die ze al tientallen jaren hebben gehad van rijke landen.

Over de hardnekkigheid van deze armoede en de manier waarop die moet worden aangepakt bestaan enkele opvattingen die het nut van ontwikkelingssamenwerking in twijfel trekken.

In deze les krijgen de leerlingen vier van die opvattingen voorgelegd om die aan de hand van enkele bronnen te toetsen op hun juistheid.

Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u 1 uur uit.

Eerst laat u de leerlingen de bron ‘Wat doen de VN’ lezen. Trek er 5 minuten voor uit.

Daarna vormen de leerlingen vier groepen. De groepen gebruiken de rest van de tijd in de les voor hun opdracht. Elke groep kiest één van de volgende opvattingen over armoede in Afrika, om de juistheid ervan te toetsen aan de hand van de bronnen in deze les.

  1. Veel landen in Afrika behoren tot de armste ter wereld, omdat ze corrupt zijn.
  2. De bevolking van deze landen groeit zo snel, dat ze daardoor arm blijven.
  3. Het is normaal dat landen in Afrika armer zijn dan Europa, want dat is altijd zo geweest.
  4. Afrikaanse landen moeten maar meer handel drijven met rijke landen om uit de armoede te komen.

Daarna verwerken de groepen hun bevindingen in een artikel of podcast.

Het is wel de bedoeling dat álle groepen een artikel schrijven of dat álle groepen een podcast maken. Dat maakt het makkelijker om er één dossier van te maken.

Uitwerking:

  1. Als je de ranglijst van landen aan de hand van de HDI legt naast de ranglijst van landen aan de hand van de CPI, dan valt op dat in de HDI-lijst veel Afrikaanse landen de onderste plaatsen in de lijst innemen, terwijl dat in de CPI-lijst niet het geval is. Onderaan die lijst vind je ook veel landen die niet in Afrika liggen. Ook scoren enkele Europese landen min of meer slecht, gemeten naar de CPI. Dat een Afrikaans land qua HDI tot de slechtst scorende landen behoort, wil nog niet zeggen dat het tot de slechtst scorende landen hoort, gemeten naar de CPI. De bewering dat armoede alleen het gevolg is van corruptie, is dus niet goed te onderbouwen met feiten.
  2. De opvatting dat een snelle bevolkingsgroei bijdraagt aan wijdverbreide armoede is niet te rijmen met de werkelijkheid. Armoede gaat meestal gepaard met een hoge kindersterfte, een lage levensverwachting en een trage bevolkingsgroei. Dat is kenmerkend voor de eerste fase van het demografische transitiemodel. Toch groeit in een aantal van de armste landen in Afrika de bevolking snel omdat armoede er wordt aangepakt met betere gezondheidszorg, meer en beter onderwijs, betere voeding, betere huisvesting en betere sanitaire voorzieningen, waardoor kindersterfte en sterfte in het algemeen sterk dalen. Omdat het geboortecijfer nog hoog blijft, groeit de bevolking daarom dus snel. Dat is kenmerkend voor de tweede en ook voor de derde fase van het demografische transitiemodel.
  3. Afrika heeft altijd armoede gekend, maar Europa ook. Bovendien heeft Afrika welvaart gekend in allerlei koninkrijken. In de vroege middeleeuwen (500-1000) was er in Noord-Afrika een hoog ontwikkelde beschaving met een rijke cultuur en een omvangrijke internationale handel.
  4. In theorie klopt de bewering dat Afrikaanse landen uit de armoede kunnen komen door meer handel te drijven met rijke landen buiten Afrika. Dat is ook wat de Europese Unie beoogt met het aangaan van speciale handelsbetrekkingen met Afrikaanse landen die kolonie zijn geweest van een Europees land. Maar de praktijk is weerbarstig. Juist als gevolg van die speciale handelsbetrekkingen raakt de binnenlandse markt van bijvoorbeeld Kameroen en Ghana overspoeld met goedkope producten uit de Europese Unie, waardoor mensen die dezelfde producten maken in die landen, een deel van hun afzet en daarmee ook een deel van hun inkomsten verliezen. Dat leidt tot meer armoede, niet tot minder.


Eindtermen voor HAVO
:
Domein B: Wereld Subdomein B2: Samenhangen en verschillen in de wereld
4. De kandidaat kan ten aanzien van samenhangen en verschillen in de wereld
4a. Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren. Het betreft:
4a 1. Indicatoren voor het vergelijken van landen op economisch, demografisch en sociaal-cultureel terrein.
4a 2. Mondiale spreidingspatronen voor de in 4a 1 genoemde indicatoren en hun dynamiek

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Wereld Subdomein B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld.
De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld:
3b. mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren;
Het betreft: 3b 1. indicatoren voor het vergelijken van landen op demografisch, economisch, sociaal-cultureel en politiek terrein.

 


 

  • De leerlingen hebben door vergelijkend onderzoek gezien dat de meest corrupte landen niet altijd tot de armste landen behoren en dat corruptie zelfs in rijkere landen wijdverbreid kan zijn.
  • De leerlingen hebben door vergelijkend onderzoek en aan de hand van het demografische transitiemodel gezien dat snelle bevolkingsgroei niet de enige oorzaak is van armoede maar het gevolg van bestrijding van armoede.
  • De leerlingen hebben aan de hand van voorbeelden gezien dat Afrika niet altijd armer is geweest dan Europa, maar soms juist rijker.
  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom meer handel tussen arme en rijke landen niet noodzakelijk leidt tot afname van armoede in arme landen.
  • De leerlingen hebben gezien hoe en waarom de Verenigde Naties en de WTO internationale handel bevorderen en dat bij de Verenigde Naties bestrijding van armoede topprioriteit heeft.

 



De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als hun eindproduct laat zien dat ze met bronnenonderzoek opvattingen over waarom landen in Afrika arm zijn en maar niet uit de armoede weten te komen hebben getoetst en duidelijk hebben gemaakt in hoeverre die opvattingen juist zijn of niet.

 

verwante lessen

Login Form