In Irak wonen ongeveer 19 miljoen mensen. Daarvan zijn er 4˝ miljoen Koerd (23˝%). De Koerden wonen vooral aan de grens met Turkije en Iran. Het is een gebied met bergen en vruchtbare laagvlaktes. De bewoners leefden tot 1975 vooral van land- en tuinbouw maar daarna is het gebied min of meer aan één stuk door geteisterd door oorlog. Sinds 1975 zijn veel Koerden dan ook uit Irak gevlucht.
De regering in Bagdad onder leiding van Saddam Hoessein is zeer autoritair en streeft naar nationale eenheid. Iedere inwoner van Irak moet leven als een Arabier, of hij nu van Koerdische, Arabische of wat voor andere afkomst is. Vanaf 1975 werden steeds meer Koerden weggevoerd uit hun gebied en elders gevestigd, bijvoorbeeld aan de grens met Saoedi-Arabië. Hun huizen en boerderijen werden verwoest en Arabieren vestigden zich in hun oude gebied. Koerdisch onderwijs was voortaan verboden. En als Koerden in opstand kwamen trad de regering keihard tegen hen op.
Met de Koerdische gemeenschap richtte het regime echter ook de voedselvoorziening van het land min of meer te gronde. Buiten het gebied van de Koerden is Irak niet bepaald vruchtbaar, eerder woestijnachtig. Koerdische boeren konden elders nauwelijks of niet aan landbouw doen en moesten bovendien in steden wonen. Het land moest steeds meer voedsel invoeren. Maar de ‘nationale eenheid' was zó belangrijk dat de regering dat op de koop toe nam.
Niet alleen moesten de Koerden zich aanpassen, ook werden ze tijdens de oorlog tussen Irak en Iran ook wel eens als landverraders aangemerkt. Ze zouden dan Iran steunen, of in ieder geval Koerdische verzetsstrijders in Iran. In 1988 vond Saddam Hoesein het zelfs nodig om de Koerdische stad Halabja aan de grens met Iran met gifgas uit te moorden.
In 1991 begint Irak een oorlog tegen Koeweit, maar wordt door bondgenoten van Koeweit (met als belangrijkste de VS) verslagen. De Koerden komen in maart 1991 tegen het verzwakte regime in opstand. Enkele weken lang besturen de Koerden hun gebied zelf. Het Iraakse leger maakt hier met grof geweld een einde aan en haalt op die manier het wereldnieuws.
Na deze opstand nemen de landen die tegen Irak oorlog hebben gevoerd de Koerden in bescherming. Het deel van het gebied dat aan Turkije grenst wordt verboden terrein voor Iraakse troepen. Boven hetzelfde gebied en ook elders ten noorden van de 36e breedtegraad mogen geen Iraakse militaire vliegtuigen meer vliegen.
In feite besturen de Koerden in het noorden van Irak sinds die tijd zichzelf.
Maar daarmee is voor de Koerden nog geen tijd van vrede aangebroken. Integendeel. In het beschermde gebied breekt oorlog uit omdat leider Barzani met zijn aanhang en rivaal Talabani gewapenderhand proberen uit te maken wie het gebied mag besturen.
De strijd gaat tot op heden nog steeds door. Van landbouw of industrie kan nauwelijks sprake zijn. De bewoners leven vooral van handel en van smokkel van alcoholische dranken, sigaretten en medicijnen. Alleen wie partij kiest voor Barzani of Talabani kan in deze streek blijven leven en de kost verdienen. Partijgenoten zorgen daar wel voor. Wie geen partij wenst te kiezen vlucht naar het buitenland.