Wat is het sectorwerkstuk?
Kenmerken
Het sectorwerkstuk geldt alleen voor leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg en heeft betrekking op een thema uit de sector (Techniek, Zorg en Welzijn, Economie of Landbouw) waarin de leerling het onderwijs volgt.
Het sectorwerkstuk wordt gemaakt in het derde en/of vierde leerjaar.
Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. Dat is heel breed en wordt door het 'Netwerk sectorwerkstuk' als volgt vertaald: 'het onderwerp moet gaan over een maatschappelijk relevant thema of moet te maken hebben met de beroepswereld die bij de sector past'. De vrijheid van onderwerpkeuze is met andere woorden groot.
Omdat de leerling in het kader van het sectorwerkstuk schriftelijke documentatie moet verzamelen die tevens als uitgangspunt voor de opdracht 'gedocumenteerd schrijven' in het centraal examen Nederlands kan dienen, zal in de praktijk het vak Nederlands vaak een van de (minimaal) twee vakken zijn waarbinnen het sectorwerkstuk samengesteld wordt.
Het sectorwerkstuk toetst kennis, inzicht en vaardigheden en vormt de afronding van de vaardighedentraining die vanaf de basisvorming binnen de school vorm krijgt.
De presentatievorm waarin de leerling het sectorwerkstuk presenteert is vrij. Dat kan een product of werkstuk zijn of een presentatie. Het geschreven werkstuk is slechts één van de vormen. Bij schriftelijke vormen kan gedacht worden aan een artikel of een verslag. Een mondelinge presentatie heeft de vorm van een spreekbeurt of toelichting bij een posterpresentatie. Een computerpresentatie kan plaatsvinden in de vorm van het ontwerpen van een website, of een presentatie met behulp van Power Point of Presentations. Tastbare werkstukken zijn mogelijk in de vorm van een maquette of prototype. Sommige scholen spreken liever over het sectoronderzoek in plaats van het sectorwerkstuk omdat 'werkstuk' teveel zou verwijzen naar de schriftelijke vorm.
De leerling dient minimaal 20 uur aan het sectorwerkstuk te besteden. Het sectorwerkstuk kan alleen, in duo's of met meer mensen geschreven worden. Er is geen formele beperking. Veel scholen kiezen ervoor om leerlingen in duo's te laten werken.
Bij de beoordeling wordt zowel het proces als het product beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van criteria die vooraf aan de leerlingen bekend zijn gemaakt.
Voor het sectorwerkstuk krijgen de leerlingen geen cijfer. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende of goed worden afgesloten.
Vaardigheden
Voor het sectorwerkstuk moeten leerlingen informatie verwerven, verwerken en weer verstrekken.
Deelvaardigheden die de leerlingen opdoen, zouden kunnen zijn:
Deelvaardigheden voor het verwerven van informatie:
- het zoeken op internet
- het zoeken in een bibliotheek
- het houden van een telefoongesprek waarin om informatie wordt gevraagd
- het schrijven van een briefje met het verzoek om informatie
- het houden van een interview
- het opstellen van een enquête
- enz.
Deelvaardigheden voor het verwerken van informatie
- het lezen van teksten
- het selecteren van informatie uit grotere teksten
- het interpreteren van foto's
- het maken van schema's, tabellen en grafieken
- het uitvoeren van een practicum
- enz.
Deelvaardigheden voor het verstrekken van informatie
- het maken van een schriftelijk verslag
- het omgaan met apparatuur en software
- het houden van een spreekbeurt
- het maken van een poster
- het bedenken van stellingen voor een discussie
- het uitvoeren van cabaret of een toneelvoorstelling
- het opzetten van een tentoonstelling of informatiestand
- enz.
Mogelijkheden voor ontwikkelingseducatie
Ofschoon het sectorwerkstuk aan allerlei regeltjes gebonden lijkt te zijn, zijn er genoeg aanknopingspunten te vinden voor ontwikkelingseducatie.
Het sectorwerkstuk dient betrekking te hebben op een thema uit de sector (Techniek, Zorg en Welzijn, Economie of Landbouw) waarin de leerling het onderwijs volgt. De vakken die in het sectordeel gegeven worden (wiskunde en nask 1 binnen Techniek, biologie en wiskunde óf maatschappijleer 2 óf geschiedenis en staatsinrichting óf aardrijkskunde binnen Zorg en Welzijn, economie en Frans óf Duits óf wiskunde binnen Economie of wiskunde en nask 1 óf biologie binnen Landbouw) bieden voldoende aanknopingspunten voor onderwerpen die het eigen dagelijkse leven overstijgen. Te denken valt onder meer aan kinderarbeid (economie, maatschappijleer, aardrijkskunde), de rechten van kinderen (aardrijkskunde, maatschappijleer), genetische modificatie van gewassen als oplossing voor het voedselvraagstuk (biologie, natuur- en scheikunde), het ontstaan van de schuldenproblematiek (geschiedenis, economie, aardrijkskunde) en ook het recht op onderwijs (maatschappijleer, aardrijkskunde). Met deze voorbeelden komen alle vakken die in de vier sectoren gegeven worden al aan bod. Het recht op gezondheidszorg is binnen de sector Zorg en Welzijn een voor de hand liggend thema met aanknopingspunten voor biologie, maatschappijleer en aardrijkskunde.
Veel van het huidige ontwikkelingseducatieve lesaanbod kenmerkt zich al door een vakoverstijgende aanpak. Ook de onderwerpen die binnen ontwikkelingseducatie worden aangeboden bestrijken een breed scala. De beperkingen liggen meer gelegen in feit dat veel materiaalontwikkelaars die zich specifiek op ontwikkelingseducatie richten nog terugschrikken voor het samenstellen van (les)materiaal op VMBO-niveau.