Onderwijs in Bangladesh
De regering van Bangladesh trekt niet zoveel geld uit voor onderwijs: maar 2% van de begroting gaat naar onderwijs (in Nederland is dat 18%). Van het weinige geld profiteert niet iedereen in Bangladesh in gelijke mate. Zo'n 70% van het geld voor onderwijs gaat naar de steden, terwijl 80% van de bevolking op het platteland woont. De onderwijzers komen uit de stad en werken liever niet voor een gering salaris op het platteland. Veel onderwijzers op plattelandsscholen zijn daardoor slecht gemotiveerd en blijven soms gewoon weg.
In 1992 is de leerplicht ingevoerd en is bepaald dat het basisonderwijs gratis is. Desondanks gaan maar tweederde van de jongens en maar de helft van de meisjes naar school. Soms kunnen ze niet naar school omdat de familie het verplichte schooluniform en het lesmateriaal niet kan betalen; vaak mogen ze van de ouders niet omdat ze thuis of op het land mee moeten helpen.
Onderwijs aan meisjes vinden veel ouders niet nodig omdat ze later toch op jonge leeftijd gaan trouwen en voor het gezin moeten zorgen. Daar komt bij dat de islam strenge regels kent voor meisjes in de huwbare leeftijd. Deze meisjes mogen bijvoorbeeld niet met mannen die geen familie zijn in een ruimte verblijven. Dat geeft op school veel problemen omdat vier van de vijf onderwijzers op staatsscholen man is.
Leerlingen die wel naar school gaan, haken vaak voortijdig af omdat ze er weinig leren. Poresh, een Bengaalse jongen, haakte ook af. Hij vertelt daarover: "Ik herinner me nog het eindeloos repeteren van het Bengaalse alfabet. De hele klas dreunde het alfabet op: ‘ko, kho, go, gho, ngo ... tsjo, tso, zo, zho, njo' enzovoorts (Het Bengaalse alfabet bestaat uit 52 letters: 12 klinkers en 40 medeklinkers). Alles moest je uit je hoofd leren, rijtjes namen van belangrijke mensen, de tafels van vermenigvuldiging, maar er werd niet gekeken of je wel snapte wat je leerde." De leerstof werd maar een keer uitgelegd. Geen herhaling, ook niet als de leerlingen het niet begrijpen. Met 60 leerlingen in de klas kan de leerkracht dat ook niet in de gaten houden. De voorbeelden in de boekjes spraken Poresh ook niet aan. Altijd ging het over de situatie in de steden, zaken die plattelandskinderen niets zeggen. De meeste kinderen komen ook niet verder dan enkele klassen lagere school.
Goed en goedkoop onderwijs
Kaniz Fatema is een Bengaalse vrouw. Ze ging in 1981 bij de organisatie BRAC werken. In die tijd hield BRAC zich vooral bezig met hulp en voorlichting aan landloze boeren, onder meer door alfabetiseringscursussen. Kaniz was met die situatie niet gelukkig: "Ik vroeg me af waarom de kinderen werden vergeten. Waarom zou je wachten met mensen iets leren totdat ze volwassen zijn? Tenslotte zijn zij de toekomst van het land. Als ze geen onderwijs krijgen, weet je zeker dat ze even arm zullen zijn als hun ouders."
Kaniz start in 1984 een speciaal onderwijsprogramma voor plattelandskinderen, de zogenoemde BRAC-scholen. Een belangrijk uitgangspunt is dat ouders betrokken zijn bij het onderwijs voor hun kinderen. Daarom worden de scholen alleen opgestart als de ouders hierom vragen. Alle ouders komen maandelijks bij elkaar en twee van hen hebben zitting in het schoolbestuur. Alles is op deze scholen anders. Het onderwijs is gratis. Naast boeken krijgt iedere leerling een lei met griffel, schriften, een pen, een gum en een lineaal. De meeste scholen van BRAC zijn klein en eenvoudig. Vaak zijn ze gebouwd door de ouders van de leerlingen. De muren zijn van bamboe of klei en de daken van stro of golfplaat.
De scholen mogen eenvoudig van opzet zijn, het onderwijs dat gegeven wordt is van hoge kwaliteit. De leerkrachten -bijna allemaal vrouwen- komen uit het dorp zelf en hebben minimaal het lager onderwijs afgerond. Iedere maand krijgen ze van BRAC bijscholing. Ze ontmoeten regelmatig collega's om problemen en oplossingen met elkaar te bespreken. Elk schooljaar krijgen de docenten een zesdaagse opfriscursus.
Onderwijs aan meisjes
BRAC kent twee soorten scholen:
- Non-Formal Primary Education (NFPE): driejarig basisonderwijs voor kinderen van 8-10 jaar;
- Primary Education for Older Children (PEOC): tweejarig basisonderwijs voor kinderen van 11-14 jaar die niet eerder naar school konden.
Per school worden maximaal 30 kinderen toegelaten. Zijn er meer dan 30 kinderen in een dorp die naar school willen, dan wordt er gewoon een nieuwe school naast gebouwd.
BRAC vindt het belangrijk dat ook meisjes naar school gaan. In Bangladesh zijn vrouwen verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen en voor voeding en hygiëne in het gezin. Onderzoek heeft aangetoond dat vrouwen die een paar jaar onderwijs hebben gehad, later als eersten nieuwe ideeën oppikken uit voorlichting over voeding, gezinsplanning en hygiëne. Bovendien kunnen deze vrouwen later makkelijker activiteiten opzetten waarmee ze voor zichzelf en voor hun gezin geld verdienen. Op BRAC-scholen zijn dan ook zeven van de tien leerlingen meisjes.
De schooldag
Op BRAC-scholen wordt 270 dagen per jaar les gegeven gedurende 2½ uur per dag. Dat staat vast. Maar de ouders beslissen over de tijden waarop lessen worden gegeven. Het liefst geven de docenten 's ochtends les, wanneer de kinderen nog niet moe zijn en goed kunnen leren. Maar soms zijn de lessen 's avonds, als het werk op het land voorbij is. En in de oogsttijd worden er minder lessen gegeven, zodat de kinderen kunnen meehelpen zonder daarvoor de school te hoeven laten schieten.
De kinderen zijn 'maar' tweeëneenhalf uur op school. Zo hebben ze voldoende tijd om hun ouders in huis of op het land te helpen en houden ze nog tijd over voor het maken van huiswerk.
Elke schooldag begint met een half uur lezen. De leerlingen krijgen les in drie hoofdvakken:
- lezen en schrijven
- rekenen
- 'sociale vaardigheden'.
Elk onderdeel duurt een half uur. Tijdens het vak sociale vaardigheden komen onderwerpen aan bod als gezondheid, voeding, hygiëne, eerste hulp, de natuurlijke omgeving, het land en de wereld. Deze lessen worden vooral in de vorm van discussies en rollenspellen gegeven. Tijdens rekenen leren de kinderen nuttige zaken voor later: boekhouden, kosten en opbrengsten berekenen en met geld omgaan. Alle vakken zijn aangepast aan het leven op het platteland. De schrijfoefeningen bijvoorbeeld gaan over de verzorging van vee. Ook de leesboeken zijn aangepast aan de eigen omgeving van de kinderen.
In de BRAC-boeken komt het water niet uit een kraan, maar staan de mensen in de rij voor een waterpomp. De leerlingen lezen dat je een lemen vloer dagelijks moet vegen. Ze hebben immers allemaal een lemen vloer en geen tegelvloer die je moet stofzuigen. Bovendien bevatten de boeken veel plaatjes met situaties op het platteland.
Tussen ieder vak is altijd een ontspannende pauze. Dan gaan de kinderen zingen, dansen, tekenen of spelletjes doen. Dingen waar ze thuis geen tijd voor hebben, maar die ze erg leuk vinden. Tussen de lessen door wordt ook gymnastiek gegeven.
Dat is belangrijk voor hun lichamelijke ontwikkeling. Onder andere door alle leuke activiteiten tussen de lessen, gaan de meeste kinderen graag naar school. Maar 1 tot 2% haakt voortijdig af.
Een groot succes!
De BRAC-scholen zijn een groot succes. Dat kun je onder meer zien aan het aantal scholen. In 1984 waren er nog maar 22 BRAC-scholen in heel Bangladesh. In 1990 waren dat er al meer dan 3.800. In 1996 zijn er al meer dan 36.000 van dergelijke scholen!
Ontwikkelingsorganisaties uit andere derdewereldlanden komen nu bij BRAC kijken of zij ook een dergelijk systeem kunnen opzetten.
En daarna?
Wat gebeurt er met kinderen als zij de BRAC-school hebben doorlopen? Om de leesvaardigheid vast te kunnen houden heeft BRAC meer dan 2000 dorpsbibliotheekjes opgezet voor haar ex-leerlingen. Het grootste compliment voor BRAC is wel dat 95% van de leerlingen na het BRAC-onderwijs overstapt naar een staatsschool om daar verdere lessen te volgen en door te stromen naar het voortgezet onderwijs. Zo ook Ishak en Nasiruddin:
"Wij schrokken wel toen we de eerste keer de klas binnenkwamen. De leraar droeg een stok bij zich! Maar na een tijdje ontdekten wij gelukkig dat het maar een aanwijsstok was. Wij hadden tijd nodig om te wennen aan de andere manier van werken. De leraren hier keken het huiswerk niet na. Dat viel ons tegen. Verder kregen we altijd op vaste tijden een proefwerk, ongeacht hoe ver we waren met de lesstof. Ook zaten er veel te veel leerlingen in een klas. Hierdoor was het rumoerig en kon je de stem van de leraar soms nauwelijks verstaan. Op onze aanwezigheid werd verder niet zo gelet. Het maakte een leraar niet zoveel uit als een leerling niet naar school kwam. Op de BRAC-school waren wij wel anders gewend!"
Wat heeft BRAC voor hen betekend? Ishak heeft dankzij de lessen van BRAC werk gevonden: "Onze familieleden willen nu van ons weten wat wij van iets vinden. Belangrijke mensen mijden ons niet langer, omdat we een opleiding hebben genoten. Alleen verwatert het contact met vroegere vrienden jammer genoeg; onze interesses gaan wat uit elkaar lopen. Onze jongere broertjes en zusjes worden aangemoedigd door ons succes. Het is prettig dat wij ze kunnen helpen met hun huiswerk. En dankzij de opleiding kan ik alle berekeningen voor de steenbakkerij waar ik werk helemaal zelf uitvoeren!"
Reisverslag
Novib-medewerkers Henriëtte van Dueren den Hollander en Annet Neijmeijer geven in hun reisverslag een beschrijving van enkele BRAC-scholen.
Brac-dorpsschool in Sheota, bij Manikanj
Bij aankomst in het dorp horen we al van een afstand dat we in de buurt van een school komen. Kinderstemmen die de tafels opzeggen lijkt het. Voor de in-gang van het rieten gebouw staan 30 paar plastic slippers keurig opgesteld. Heel handig om het aantal aanwezigen te tellen. Alhoewel, spijbelaars komen zelden voor. Wij zetten er onze schoenen ook bij en gaan naar binnen. Langs de drie wanden zitten de kinderen op hun knieën, met voor zich hun boekjes en leitjes. We worden welkom geheten en de kinderen laten ons vol enthousiasme horen hoe ze kunnen lezen. Dat doen ze in groepjes van 4 à 5, en vooral heel hard. Dit is een school voor 8 tot 10 jarige kinderen. Wat ons opvalt is dat ze een soort van uniformpjes dragen. Dat was toch juist niet het beleid in NFPE? De juf vertelt: "De kinderen waren zo enthousiast en gemotiveerd toen ze aan deze school begonnen, dat ze zelf voor uniforms gekozen hebben. Want dan lijkt het voor hen 'net echt'. De kinderen die naar een staats-school gaan dragen ze ook. Bij Eid (islamitisch feest) aan het eind van de ramadan, krijgen kinderen cadeautjes, deze kinderen vroegen voor deze gelegenheid uniformen." Wij vinden het wel ontroerend, net als de vrolijke rode strikjes van de meisjes. Overigens zitten er op deze school meer jongens dan meisjes, ondanks het streven van Brac naar 70% meisjes. In dit dorp zijn niet genoeg meisjes die aan de criteria voldoen, zodat in overleg met Brac het aantal leerlingen tot 33 is aangevuld met jongens, aldus luidde de uitleg. Shika zegt: "Ik heb 2 broers en 2 zussen. Ik zit nu 2 maanden op school en heb al een beetje schrijven geleerd, en het alfabet. Voor die tijd hielp ik thuis. Dat doe ik nu nog. Spelen doe ik eigenlijk niet, want ik ben al 13. Later wil ik meer studeren." Ruma vult aan: "Ik zit hier nu ongeveer 10 maanden op school. Ik woon 10 minuten lopen van hier. Ik heb 3 zussen die ook op school zitten. Zij willen lerares worden. Ik word dokter, in de stad. Als ik thuis kom was ik me, maak mijn huiswerk en ga met de andere kinderen spelen." En Jonno wil ook wel wat kwijt: "Ik woon vlakbij, met mijn vader, moeder en 2 zusjes en 2 broertjes. Ik ben de jongste. Ik help met het huishouden, met verzamelen van eten voor de dieren en van brandstof, ik verzorg de geiten. En ik breng mijn vader's lunch naar het veld. Ik wil later dokter worden!"
Stadsschool
In de slums van Dhaka bezoeken we een stadsschool. Het gebouwtje is van steen, met een golfplaten dak. Een heel ander gezicht dan de kleine rieten scholen in de dorpen. In feite verschilt deze school echter niet van die op het platteland. Het is hoogstens dat de kinderen in de slums een andere felle blik in de ogen hebben: zij kennen het leven op straat uit eigen ervaring. Ziaul: "Ik ben 10. Ik woon met mijn ouders en 1 broer en 2 zussen in deze wijk. Ze zijn allen jonger dan ik. We gaan allemaal naar school. Ik sta om 6 uur op. Dan ga ik water halen, terwijl mijn moeder een ontbijt van chapati's maakt. Na het ontbijt ga ik naar mijn neef en help hem met zijn verkoop van sigaretten en snoep. Om 8 uur ga ik naar school. Ik eet thuis iets, en dan ga ik weer naar de winkel, tot 's avonds. Mijn vader rijdt een scootertaxi en mijn moeder is thuis. Ikzelf wordt leraar of chauffeur." Parvenu: "Ik ben 11 en heb 3 broers. Twee ervan gaan ook naar school. Ik sta om 4 uur op voor het gebed. Dan eten we wat. Ik help mijn moeder thuis. Dan ga ik naar school. Thuis was ik me en ga even slapen. Daarna moet ik huiswerk maken en ga dan lekker spelen met de andere kinderen. We spelen bijv. met de hoepel, of in dozen. Ik wil dokter worden." Lakhullla Aktar:" ik sta om 7 uur op om Arabisch te leren. Dan eten we ons ontbijt en ga ik naar school. Want ik help om de klas in orde te maken. Ik heb 5 broers, ze werken in een garage, en een paar in de kledingindustrie. Net als een zus, twee andere zijn getrouwd. Mijn moeder is lerares Arabisch, en mijn vader is werkloos. Na schooltijd help ik thuis mee. Ik wil graag nog een tijdje naar school en dan goed werk vinden."
Voor meer informatie kun je terecht op de website van BRAC.
|