Honger in enkele andere ontwikkelingslanden



Biafra (Nigeria)
Bangladesh
Filippijnen
Malawi
Kenia
Zimbabwe




"Honger is iets raars. Om te beginnen verlaat de honger je nooit. Het is er wanneer je werkt en wanneer je slaapt. De honger belaagt je in je dromen. Onophoudelijk is er dat gevoel in je maag waar je door gemarteld en geteisterd wordt. Het kwelt je hele bestaan en die kwelling blijft bij je totdat je dood gaat. Dat lijden verzwakt je en stompt je af en ook dat gevoel van afmatting blijft je hele leven vergezellen."
          Kumala Markandaya, schrijver uit India


"In Afrika is er in het regenseizoen veel werk op het land: ploegen, zaaien, bemesten, onkruid wieden. Juist in dat seizoen is er heel weinig te eten. De voorraden van het vorige jaar zijn zo goed als op en op de nieuwe oogst moet nog maanden worden gewacht. Geld om extra voedsel in het buitenland te kopen hebben de boeren niet. De mensen hebben honger en voelen zich zwak".
"Vooral voor vrouwen is het leven zwaar: Zij doen het meeste werk op het veld en ze moeten water halen en koken. Als ze ook nog zwanger zijn, zijn de baby's na hun geboorte niet zo sterk".
"Hoewel de Afrikaanse vrouwen het hardst werken, krijgt de man het beste deel van het eten. Hij is het hoofd van het gezin. Pas daarna zijn de vrouw en de kinderen aan de beurt".


Biafra (Nigeria): de eerste oorlog live op televisie
In 1966 pleegt een generaal van het volk Ibo een staatsgreep en start een anti-corruptiecampagne. Ook brengt hij de de verschillende deelstaten weer onder één landelijke regering. Dat zet veel kwaad bloed bij de noorderlingen die tot dan toe de macht in handen hebben. Een van hun generaals vermoordt de Ibo-generaal en neemt het gezag over. Duizenden Ibo die in het noorden wonen, worden eveneens vermoord. De lijken liggen in de straten van Kano te rotten. Ongeveer een miljoen Ibo vlucht terug naar hun eigen streek in het zuidoosten van het land.

Op 30 mei 1967 roepen ze daar de onafhankelijke staat Biafra uit. Omdat vlak daarvoor rijke aardolielagen in dit gebied gevonden waren, zou de afgescheiden staat best levensvatbaar zijn. Maar diezelfde olie roept meteen een reactie van de centrale regering op: met bruut geweld wordt de afgescheiden deelstaat heroverd.

Het wordt de eerste oorlog waarvan de beelden live op de televisie verschijnen. In de Europese huiskamers zien de kijkers de skeletachtige lichamen van uitgehongerde baby's. Afrika krijgt de naam een werelddeel van honger en dood te zijn. Frankrijk en Portugal steunen Biafra. Ook hun oliemaatschappijen willen meeprofiteren van de olie. Vaticaanstad steunt hen ook, om de strijd van de katholieken tegen de moslims te helpen. Er komen hulpacties op gang. Voedsel en kleding worden naar Biafra gestuurd. Maar dit verlengt de burgeroorlog alleen maar. Uiteindelijk wordt in 1970 de vrede getekend. Tussen de een en twee miljoen bewoners van Biafra heeft het niet overleefd. Het nieuwe Nigeria wordt opgedeeld in twaalf deelstaten, en de naam Biafra verdwijnt voorgoed uit de Nigeriaanse samenleving.




Bangladesh: leven op het platteland
De familie Utprendhar bestaat uit zes leden. Ze wonen in een bouwvallig huisje met rieten dak en een aarden vloer. Water halen ze bij een bron die ze met ongeveer 150 andere mensen moeten delen. Er is geen riolering: de families delen latrines of doen hun behoefte langs een sloot.
De familie heeft een piepklein stukje grond ter beschikking van 0,1 hectare, waarop ze rijst verbouwen. Daar krijgen ze twee keer per jaar oogst van, maar dat is bij lange na niet genoeg om het hele gezin van te voeden. De zes familieleden verhuren zichzelf aan naburige boerenbedrijven om wat bij te verdienen.
Van het familie-inkomen wordt 90% besteed aan voedsel. Het kleine beetje dat overblijft, wordt uitgegeven aan kleding, medicijnen en onderwijs voor de kinderen.
Ze kunnen niet voldoende voedsel kopen om alle leden van het gezin voldoende te voeden. Ze krijgen elke dag maar zo'n 1700 kilocaloriëen per persoon binnen. In lengte en gewicht liggen ale familieleden ver onder de norm. Twee kinderen zijn vóór hun tweede verjaardag aan de honger gestorven.
Toch hebben ze het nog beter dan hun buren. Die moesten na de laatste overstroming alles verkopen: eerst hun huishoudelijke bezittingen, daarna de werktuigen en tenslotte hun land. Die familie leeft nu van de bedelstaf.


Filippijnen: een landloze familie
Deze landloze familie van zes personen woont in een klein huisje van bamboe en palmriet. Ze hebben geen elketriciteit of stromend water. Hun hele bezit bestaat uit het huisje, enkele kleren, kookgerei, enkele landbouwwerktuigen en een radio.
De familie behoort tot de grote groep landloze boeren in de Derde Wereld. Ze hebben geen eigen stukje land en moeten een lapje grond huren van een rijke boer. Daar veebouwen ze groenten en houden ze een varken en een paar eenden. In ruil voor de de huur van de grond moeten ze op de boerderij van de rijke boer werken; maar daarvoor krijgen ze ook een deel van de oogst (1/8e). Zo'n twee of drie maanden vóór de oogst hebben ze geen inkomen, omdat er dan geen werk voor ze is. Die periode overbruggen ze door hun vetgemeste varken te verkopen.

De familie besteedt tweederde van hun inkomen aan voedsel (voornamelijk rijst, maar ook groenten, vis en heel af en toe vlees). Van tijd tot tijd lijden ze honger als hun eigen oogst of de oogst van de rijke boer waarvan ze een deel krijgen tegenvalt. En dat gebeurt vaker dan ze zouden willen.


Malawi: aidswezen leiden honger
Het is zomer in Vuvute, een klein dorp in Malawi, een dichtbevolkt land in zuidelijk Afrika. Hier wonen Suzanna, Mavis en Patricia. De meisjes zijn 15, 10 en 9 jaar oud. Suzanna, de oudste heeft de zorg voor haar twee jongere zusjes op zich. Hun oudere broer is in februari naar de grote stad getrokken en heeft sindsdien niets meer van zich laten horen. Hun dorp ligt in een van de droogste gebieden van Malawi en de akkers zijn bezaaid met stenen. Toch is iedereen er boer. De mensen verbouwen maïs, daarvan maken ze hun dagelijkse 'nzima', een witte op deeg lijkende substantie dat je zowel voor ontbijt, lunch of avondeten kan eten. Veel mensen eten maar een keer op een dag, en soms slaan ze wel drie dagen over.

Zo vergaat het ook Suzanna en haar zussen. Ze hebben de ene tegenslag na de andere meegemaakt. Suzanna heeft haar vader nauwelijks gekend. Toen ze vier was hertrouwde haar moeder en al snel kreeg ze er twee jongere zusjes bij: Mavis en Patricia. Maar haar nieuwe stiefvader werd ziek en stierf. Het noodlot sloeg vier maanden later nogmaals toe en na een lang ziekbed stierf ook haar moeder. Suzanna weet dat haar ouders aan AIDS doodgingen. Hoewel Suzanna nog maar 13 was toen, heeft ze samen met haar oma en een tante haar beide ouders tot het laatst toe verzorgd. Nu is sinds een paar maanden ook de oma gestorven en alleen tante kan af en toe een beetje bijspringen. Tante heeft zelf ook vier kinderen en haar man vindt het niet altijd goed dat zijn vrouw zich om haar nichtjes bekommert. De eens zo geprezen onderlinge solidariteit van het dorpsleven, wordt ernstig ondermijnd door de aanhoudende voedseltekorten.

Bijbaantjes voor maïs
In de maanden dat er niet op het land gewerkt kan worden, proberen de meeste mensen geld te verdienen door in verderop gelegen stadjes sjouwwerk of andere klusjes te doen. Een andere mogelijkheid is om hout te kappen en daar steenkool van te maken. Dichtbij de snelweg staan om de zoveel honderd meter stapeltjes met houtskool. Iedere verkoper blijft urenlang in de brandende zon wachten tot er misschien eindelijk eens een auto stopt. In de hele omtrek zijn haast geen bomen meer te bekennen. “Ik ga vaak water gaat halen of een andere familie helpen met het malen van de maïs en daar krijg ik dan eten voor,” vertelt Suzanna. “Nu is het heel moeilijk om aan werk te komen, want bijna niemand in het dorp heeft maïs.”

Wel naar school
Toch gaan alle drie de kinderen nog naar school. “We zitten op Makandé Primary school. Als ik ’s ochtends opsta, ga ik eerst water halen om mezelf en mijn twee zussen te kunnen wassen. Eten doen we dan niet.” Dan lopen de zusjes naar school, dat is ongeveer 5 kilometer. Vaak brengen de meisjes de dag op school door zonder middageten en is hun enige maaltijd het avondeten dat ze zelf thuis bereiden. Voor Suzanna zit er dan een vermoeiende dag op.

Zwaar leven
Suzanna’s tante vertelt dat haar nichtje sinds de dood van haar moeder al verschillende keren is flauw gevallen van de honger. De taken zijn lichamelijk zwaar en de verantwoordelijkheid voor haar jongere zusjes komt ook vooral op Suzanna neer. Het is niet makkelijk de oudste dochter te zijn. Dromen over de toekomst lijkt haast niet aan de orde te zijn voor Suzanna.


Kenia: straatkinderen in Nairobi
Over de hele wereld zijn er miljoenen straatkinderen, kinderen die leven zonder hun ouders, die sinds hun geboorte al ondervoed zijn en die nooit naar school gaan. Deze kinderen hebben het gevoel dat niemand om ze geeft. Door zich aan te sluiten bij groepen of bendes proberen ze nog een beetje een veilig gevoel te krijgen. Ze proberen te overleven door bijvoorbeeld pinda's te verkopen, auto's te bewaken (parking boys), autoramen te wassen of door te bedelen. Meestal verdienen ze hier niet genoeg mee en moeten ze gaan stelen om aan eten te komen. Met sommige kinderen gaat het helemaal verkeerd, ze raken verslaafd aan alles wat hen maar in een roes kan brengen.

In het centrum van Nairobi zijn veel straatkinderen. Volgens officiële cijfers zijn er in Nairobi 20.000 straatkinderen en in heel Kenia 40.000. Onafhankelijke hulporganisaties schatten dat het er veel meer zijn: 35.000 in Nairobi alleen al, Zij zeggen dat dit aantal met 10% per jaar toeneemt. Door het soms agressief bedelen en het stelen veroorzaken de kinderen veel overlast voor de rijkere bewoners en de toeristen. Sociologe Mary Wambugu vindt dat je dat de kinderen niet kwalijk kunt nemen, ze zijn buiten hun schuld in deze situatie gekomen:

"Er zitten wezen onder, maar veel kinderen zijn door hun ouders verstoten of worden dagelijks de straat opgestuurd om te bedelen of te stelen. Ze hebben geen keus, voor hen is dit de enige manier om te overleven."

Rashid Mzee zit voor de oppositiepartij Ford Kenia in het parlement. Volgens hem zijn er zoveel straatkinderen doordat de regering een slecht economisch beleid voert:

"Kenianen zijn bewust arm gemaakt door een paar corrupte politici. De naakte kinderen die hongerig in de straten en op stoepen slapen, dienen de regering er voortdurend aan te herinneren hoe diep de armoede en hulpeloosheid is waarmee de mensen vandaag de dag leven in Kenia."

Agnes is dertien jaar. Ze is nooit naar school geweest. Ze sjouwt de hele dag met een baby op haar rug rond in de buurt van de kathedraal in het hartje van Nairobi. Het kind is haar broertje, zegt ze. Ze is de afgelopen maanden vier keer verkracht, één keer door een politieman die haar zogenaamd wilde meenemen naar een opvangcentrum. Soms wordt ze door een man seksueel gebruikt en daarvoor betaald. Van het geld dat ze zo 'verdient' kan ze eten kopen voor zichzelf en haar zussen en broertjes.

"Mijn moeder zegt dat ik me maar moet aanpassen, gewend moet raken aan het leven op straat. Mijn vader heb ik nooit gezien. Ik ben het oudste kind thuis en ik heb nog een zusje en vier broertjes. Mijn moeder zegt dat ze geen werk kan krijgen en ik als oudste voor het gezin moet zorgen. Nou dat doe ik dan maar."

Hulporganisaties proberen het lot van de straatkinderen te verbeteren. Ze halen de kinderen van straat en brengen ze naar een opvangcentrum. Ze krijgen er te eten en kleren. Ook wordt geprobeerd hen een betere toekomst te geven door ze op een school of opleiding te plaatsen.
Pas de laatste jaren heeft de regering plannen om iets te doen aan het probleem van de straatkinderen. Ze wil geld beschikbaar stellen voor het bouwen van centra voor daklozen en straatkinderen. De regering is vooral bang dat de misdaad en onveiligheid in heel Kenia door het grote aantal daklozen en straatkinderen nog verder toeneemt. De politie treedt zeer hard op tegen de straatkinderen. In een rapport van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch staat hierover het volgende:

Kinderen worden regelmatig met bruut geweld opgepikt door de politie, alleen omdat ze toevallig op straat rondlopen. Op het bureau worden ze uitgescholden, geslagen en mishandeld. Daarna verdwijnen ze in overvolle, gore politiecellen, samen met volwassenen. Daar worden ze soms wel weken vast te houden zonder dat er een rechtbank aan te pas komt. En als ze uiteindelijk voor moeten komen, komen ze bij een gewone rechter terecht, niet bij een speciale kinderrechter. Zelfs als hun zaak wel voor de kinderrechter komt, wordt ze zo snel behandeld dat de kinderen geen enkele kans krijgen tot verweer.
Straatkinderen die ‘geluk' hebben komen voor de kinderrechtbank. De kinderrechtbank van het district Nairobi ligt ingeklemd tussen een aantal kantoorgebouwen in het centrum van de stad. De rechter van deze rechtbank is Eric Ogwang. Hij is de enige rechter die zich uitsluitend met kinderzaken bezighoudt. Drie keer per week houdt hij zitting. Per jaar staan hier 2500 tot 3000 kinderen jonger dan achttien jaar terecht. De meesten van hen zijn straatkinderen. Hij staat bekend als een milde rechter. Lijfstraffen of celstraffen legt hij weinig op, alternatieve straffen zoals schoonmaakwerk liggen meer in zijn lijn.


Zimbabwe: Politieke tegenstellingen leiden tot honger
MugabeZimbabwe was vroeger de graanschuur van Afrika. Als Robert Mugabe aan de macht komt, gaat het mis met het land.
In Zimbabwe bezitten in 1995 4.400 blanke boeren 32% van het landbouwgrond. De 1 miljoen zwarte keuterboeren bezitten 38%. De rest is verdeeld over staatsbedrijven en de wat grotere zwarte boeren. Het land van de blanke boeren is vruchtbaarder dan het land van de kleine zwarte boeren. In dit verband lijkt een landhervorming op zijn plaats. Met die belofte wint Mugabe dan ook de verkiezingen.
In 1997 kondigt Mugabe aan om 1500 grote landbouwbedrijven die onder leiding van blanken staan te onteigenen. Eerst koopt hij de boerderijen nog netjes van de blanken. Maar na twee jaar beginnen fanatieke aanhangers van Mugabe rijke blanke boeren van hun bedrijven te verjagen en te bezetten. De politie krijgt van Mugabe de opdracht niet in te grijpen. In april 2000 drukt Mugabe een wet erdoor die de overheid het recht geeft land in bezit van blanken zonder vergoeding te onteigenen. De kleine, zwarte boeren krijgen een stuk grond van 16 hectare, net genoeg om voedsel voor zichzelf te verbouwen.

Onder dreiging van geweld verlaten veel blanke boeren hun boerderij. De zwarte families die op de boerderijen werken, verliezen daardoor hun baan. De goedlopende boerderijen komen meestal niet in handen van de arme, kleine boeren, maar in handen van aanhangers van Mugabe die meestal geen verstand van boeren hebben. Het gevolg is dat de oogsten op de velden verpieteren, dat de markten in de steden geen aanvoer van voedsel meer krijgen en dat veel mensen in Zimbabwe voor het eerst van hun leven honger moeten leiden.
Aanhangers van Mugabe bezetten het land
van een blanke grootgrondbezitter

Goedgedoelde plannen ('Geef de arme boeren een eigen stukje grond') hebben om politieke redenen (Mugabe wil zijn aanhangers tevreden stellen) rampzalige gevolgen. Mugabe wil zijn fouten niet toegeven, waardoor er veel minder voedselhulp het land binnenkomt dan nodig is. Duizenden mensen sterven van de honger terwijl dat niet nodig is...


Spotprent in een krant in buurland Zuid-Afrika: Mugabe verscheurt het land...