Verbeter de wereld, om te beginnen in Nederland


In verschillende verklaringen, verdragen en andere teksten valt te lezen hoe we de wereld voor iedereen beter kunnen en moeten maken. Twee voorbeelden hiervan zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) van de Verenigde Naties en de Nederlandse Grondwet. Volgens beide teksten hebben we rechten. Dat zijn politieke rechten die je moeten beschermen tégen onze overheid, en daarnaast economische, sociale en culturele rechten, die ervoor moeten zorgen dat iedereen een menswaardig bestaan zonder zorgen of gebrek heeft. Voor het waarborgen van die economische, sociale en culturele rechten moet de overheid zich inspannen.

In hoeverre de overheid van alle lidstaten van de Verenigde Naties die rechten waarborgt, is te toetsen aan een verklaring die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen. Die verklaring bevat zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen die in 2030 behaald moeten zijn. Tot dan toe wordt jaarlijks bijgehouden welke vorderingen iedere lidstaat hierin heeft gemaakt.

duurzameontwikkelingsdoelen

 


 

opdrachtTot nu toe gaat het – zeker in verhouding met ontwikkelingslanden - redelijk goed met Nederland. Maar het kan altijd beter! Alleen heeft onze regering daar niet altijd oog voor. Daarom gaan jullie rondom de economische, sociale en culturele rechten campagnes opzetten, gericht aan de regering. Hoe jullie dat gaan doen, lees je in ‘Dit ga je doen’.

Om die campagnes goed op touw te kunnen zetten, moeten jullie eerst nagaan:

  • waarin politieke rechten verschillen van economische, sociale en culturele rechten;
  • welke artikelen uit de Grondwet iets zeggen over welke van die rechten, en
  • wat precies de doelen zijn die Nederland in 2030 moet hebben behaald, om die rechten te waarborgen.

 


 

werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd. 

Raadpleeg in je eentje de bronnen ‘Duurzame ontiwkkelingsdoelen’, 'Politieke en ESC-rechten' en ‘Grondwet en ESC-rechten’. Volg ook de aanwijzingen die je in de bron over de Grondwet krijgt. Hier krijg je 30 minuten de tijd voor.

De rest van de tijd wordt ingeruimd voor een activiteit die je in tweetallen doet. Ga als volgt te werk:

  • Kies samen met een medeleerling een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen uit.
  • Noteer welke economische, sociale en culturele rechten met dit doel te maken hebben.
  • Ga na hoe het in Nederland gesteld is met deze rechten. Maak gebruik van een of meer van de overige bronnen in de les en zoek ook op internet informatie die je kan gebruiken.
  • Werk uit, hoe de Nederlandse regering deze rechten met een gericht beleid beter kan helpen waarborgen, aan de hand van het doel dat je gekozen hebt.
  • Zet je campagne op om dat aan de regering duidelijk over te brengen. Ontwerp ook een logo voor je campagne. Je campagne kun je voeren met een pamflet, een podcast of een spotje van hooguit 30 seconden, dat op radio of tv kan worden uitgezonden. Aan jou de keus.

Zodra iedereen klaar is, zetten jullie als dat mogelijk is jullie campagnemateriaal online.

 



Vanaf 2000 streefden de lidstaten van de Verenigde Naties acht zogenaamde Millenniumdoelen na. Een verklaring met die acht doelen werd in 2000 aangenomen door de 189 landen die destijds aangesloten waren bij de Verenigde Naties. Die doelen moesten in 2015 zijn behaald. Het eerste doel was bijvoorbeeld het uitbannen van extreme armoede en honger.

In 2015 stelden de Verenigde Naties een nieuwe lijst van zeventien doelen op die in 2030 moeten zijn behaald, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.

Ga naar https://www.sdgnederland.nl/sdgs/ om deze doelen te bekijken. Op deze webpagina is voor elk doel een icoon opgenomen. Als je op een icoon klikt, verschijnt er een webpagina met een uitgebreide beschrijving van het doel en een officiële omschrijving ervan.

Bij doel 4 Kwaliteitsonderwijs staat bijvoorbeeld: “Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen.”

sdg4

 



Een gangbare onderverdeling in grondrechten (= rechten genoemd in de grondwet van een land) is de volgende:

  • Burgerlijke en politieke rechten (klassieke grond- of mensenrechten), zoals actief en passief kiesrecht, diplomatieke bescherming, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en een discriminatieverbod.
  • Economische, sociale en culturele rechten, ook wel ESC-rechten genoemd. Dat zijn bijvoorbeeld het recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs.

Politieke rechten zijn afdwingbaar, sociale mensenrechten niet.

Een voorbeeld van een afdwingbaar politiek recht is het recht om te vergaderen. Als je met een groep mensen (bijvoorbeeld vakbondsleden) wilt vergaderen en de politie houdt jullie tegen, dan kun je een proces aanspannen tegen die ingreep van de politie.

Een voorbeeld van een niet-afdwingbaar ESC-recht is het recht op werk. De overheid kan met gerichte maatregelen het hebben van werk bevorderen (zodat ook mensen met een beperking makkelijker een baan kunnen krijgen, bijvoorbeeld), maar je kunt een baan niet afdwingen. Ook alle andere ESC-rechten kun je niet afdwingen, maar je kunt wel afspraken maken over ESC-rechten die getoetst kunnen worden.

Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen klassieke en sociale grondrechten. Bij klassieke grondrechten ligt de nadruk op terreinen waar de overheid zich niet mee mag bemoeien. Bij bescherming van sociale grondrechten ligt de nadruk meer op bevordering van zo’n recht door middel van beleid. Ook bij deze indeling van rechten is een recht wel of niet afdwingbaar. De meeste sociale grondrechten zijn op dit moment nog niet afdwingbaar via de rechter. Burgers kunnen klassieke grondrechten wel afdwingen. Bijvoorbeeld door een kort geding aan te spannen als een gemeente een demonstratie wil verbieden, zonder dat daar gegronde redenen voor zijn.

demonstratieHet recht om te demonstreren is een voorbeeld van een klassiek grondrecht

 



Onderstaande artikelen uit de Grondwet gaan elk over een of meer ESC-rechten.

Noteer voor jezelf wat die rechten zijn en maak aan de hand van die rechten een koppeling naar een of meer Duurzame Ontwikkelingsdoelen (zie de bron over deze doelen).

Artikel 19:

  1. Bevordering van voldoende werkgelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.
  2. De wet stelt regels omtrent de rechtspositie van hen die arbeid verrichten en omtrent hun bescherming daarbij, alsmede omtrent medezeggenschap.
  3. Het recht van iedere Nederlander op vrije keuze van arbeid wordt erkend, behoudens de beperkingen bij of krachtens de wet gesteld.

Artikel 20:

  1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.
  2. De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
  3. Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege.

Artikel 21:
De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.

Artikel 22:

  1. De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.
  2. Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.
    nieuwbouw
  3. Zij schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding.

Artikel 23:

  1. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.
  2. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen.
  3. Het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging, bij de wet geregeld.
  4. In elke gemeente wordt van overheidswege voldoende openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een voldoende aantal openbare scholen. Volgens bij de wet te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig onderwijs gelegenheid wordt gegeven, al dan niet in een openbare school.
  5. De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij de wet geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting.
  6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd.
  7. Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend.
  8. De regering doet jaarlijks verslag aan de Staten-Generaal van de staat van het onderwijs.

 



In 2017 hadden we in Nederland een sterfte van vijf moeders op elke 100.000 geboren kinderen. Zoals je op Moedersterfte per land kunt zien, scoorde Nederland beter dan de meeste andere landen. De grootste sterfte onder moeders was in Tsjaad met 1.140 per 100.000 kinderen. Maar er waren ook landen waar de moedersterfte lager was dan in Nederland. Het beste scoorde Wit-Rusland met twee per 100.000 geboren kinderen, aanzienlijk lager dus dan Nederland.

In 2017 en ook daarna vroeg men zich af waarom er in Nederland niet een hele lage moedersterfte was, zoals in Wit-Rusland . We hebben toch een voortreffelijke kraamzorg?

kraamzorg

Waarom er in Nederland ruimte is voor verbetering, daar worden verschillende verklaringen voor aangedragen.

Om te beginnen telt Nederland relatief veel oudere moeders: de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen in Nederland hun kind krijgen is rond de 30 jaar. En één op de vijf is 35 jaar of ouder bij de geboorte van haar kind. Slechts in een paar andere landen liggen de cijfers hoger. En hoe hoger de leeftijd waarop een vrouw een kind krijgt, hoe groter het risico op complicaties en daarmee op moedersterfte.

Ten tweede telt Nederland relatief veel allochtone gezinnen en gezinnen met een orthodox-christelijke levensovertuiging. Moeders van deze gezinnen krijgen gemiddeld iets meer kinderen dan andere moeders in Nederland. Met het aantal geboortes per vrouw neemt ook de kans toe dat een vrouw bij het ter wereld brengen van een kind te maken krijgt met complicaties.

Tot slot wijzen sommigen op de bezuinigingen die tussen 2010 en 2020 de gezondheidszorg hebben getroffen. Die zouden tot gevolg hebben dat de moedersterftecijfers hoger zijn dan in enkele andere landen en zeker hoger dan in Wit-Rusland.

Waar het volgens sommigen niet aan zou liggen is de wijdverbreide praktijk van thuis bevallen in Nederland. Anders dan in Afrika - waar ook veel vrouwen thuis bevallen - vinden in Nederland thuisbevallingen plaats onder begeleiding van goed opgeleide vroedvrouwen. Die kunnen ervoor zorgen dat een vrouw binnen een uur in een ziekenhuis ligt, als er bij de geboorte van haar kind iets mis dreigt te gaan.

Maar anderen wijten een hogere moedersterfte wel degelijk aan de vele thuisbevallingen. Die wijzen erop dat veel risicozwangerschappen niet worden herkend door eerstelijns verloskundigen. Daardoor sterven er ook relatief veel baby’s tijdens of kort na de geboorte. Daarom wordt ervoor gepleit dat verloskundigen nauwer samenwerken met vrouwenartsen, zodat meer zwangere vrouwen zo nodig kunnen profiteren van zorg uit de tweede en derde lijn.

 



Een van de belangrijkste Duurzame Ontwikkelingsdoelen waar de VN zich voor inzetten is basisonderwijs voor alle jongens én meisjes.

meisjesopschool

In Nederland gaan evenveel meisjes als jongens naar de basisschool.

In het voortgezet onderwijs en op de universiteit deden jongens het lange tijd beter dan meisjes, zowel getalsmatig als qua leerprestaties. Om dat recht te trekken, heeft de overheid campagnes ingezet om meer meisjes te interesseren voor het volgen van beroeps- en universitair onderwijs, met slagzinnen als 'Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid' en 'Kies exact'.

Nu is de verhouding tussen jongens en meisjes in het voortgezet onderwijs en op de universiteit omgekeerd. Meer meisjes dan jongens maken hun opleiding af en/of stromen door naar een hogere opleiding.

Je zou nu bijna gaan denken: tijd voor een actie voor 'slimme jongens'.



In Artikel 20 van de grondwet staat:

1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.

Maar hoe is het in de praktijk?

Een werkeloze alleenstaande volwassene heeft recht op een bijstandsuitkering van €1021,67 per maand en gehuwde of samenwonende stellen, die geen werk hebben, op een bijstandsuitkering van €1459,52 (d.d. 2021). Het bruto minimumloon voor volwassenen ligt op €1.684,80 (eveneens d.d. 2021).

Maar zijn zulke bedragen altijd genoeg? Als je kijkt naar hoeveel mensen die met een uitkering rond moeten zien te komen, een beroep doen op een voedselbank, zou je zeggen: niet altijd. Als het slechter gaat met de economie raken steeds meer mensen hun baan of andere middelen van bestaan kwijt. Veel mensen die niet van hun uitkering kunnen rondkomen doen een beroep op een voedselbank.

voedselbank

Ook zijn er grote inkomensverschillen in Nederland. Bestuurders van een supermarktketen verdienen vele malen meer dan de vakkenvullers en caissières die bij die supermarktketen werken. Bankdirecteuren en bestuurders van andere grote bedrijven verdienen ook veel meer dan de laaggeschoolde werknemers in die bedrijven. Bovendien krijgen bestuurders van grote bedrijven bonussen als hun bedrijf goede resultaten heeft geboekt. Bij overheids- en semi-overheidsinstellingen zijn salarissen van topbestuurders gebonden aan een wettelijk vastgelegd maximum, dat in sommige gevallen ‘Balkenendenorm’ heet. Maar ook bij deze instellingen is het verschil tussen de hoogste en laagste salarissen groot.

Wil je meer weten over de Balkenendenorm, kijk dan op Topinkomens bestuurders (semi)publieke instellingen.

De Vereniging Basisinkomen wil af van het verschil tussen een uitkering en een minimumloon. De vereniging pleit voor een basisinkomen. Een basisinkomen is een inkomen zonder voorwaarden, gegeven of gegarandeerd door de overheid aan de burgers. Het is hoog genoeg om zonder luxe van te leven, maar in ieder geval hoger dan een uitkering.

Argumenten om een basisinkomen in te voeren zijn onder meer:

  • fundamentele mensenrechten worden hiermee gewaarborgd, zoals het recht op leven en op een aandeel in natuurlijke rijkdommen.
  • uit idealistische oogpunt: het verschaft mensen vrijheid, maakt de band losser tussen werk en inkomen en is een manier om ongelijkheid in inkomen aan te pakken.
  • op sociaal gebied: het is een vorm van armoedebestrijding, mensen met een uitkering krijgen minder te maken met stigma’s en het helpt uitbuiting te bestrijden.

De Vereniging Basisinkomen stelt dat op grond van de grondwet de welvaart in Nederland veel eerlijker verdeeld moet worden.
Lees meer over deze vereniging op https://basisinkomen.nl/.

 



De opdracht spreekt voor zich zelf. Het is belangrijk dat er voldoende aandacht besteed wordt aan een creatieve presentatie van een van de zelfbedachte 'overheidscampagnes'.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 2 lesuren uit.

Eerst raadplegen de leerlingen individueel de bronnen ‘Duurzame ontwikkelingsdoelen’, 'Politieke en ESC-rechten' en ‘Grondwet en ESC-rechten’.
In de bron over de artikelen in de Grondwet staan twee aanwijzingen die de leerlingen moeten volgen. Wat dat aan informatie oplevert, leest u in de uitwerking hieronder.

Voor deze activiteit trekt u 30 minuten uit.

Daarna besteedt u de rest van de tijd aan een activiteit die leerlingen in tweetallen uitvoeren. U laat de tweetallen het volgende doen:

  • Kies samen met een medeleerling een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen uit.
  • Noteer welke economische, sociale en culturele rechten met dit doel te maken hebben.
  • Ga na hoe het in Nederland gesteld is met deze rechten. Maak gebruik van een of meer van de overige bronnen in de les en zoek ook op internet informatie die je kan gebruiken.
  • Werk uit, hoe de Nederlandse regering deze rechten met een gericht beleid beter kan helpen waarborgen, aan de hand van het doel dat je gekozen hebt.
  • Zet je campagne op om dat aan de regering duidelijk over te brengen. Ontwerp ook een logo voor je campagne. Je campagne kun je voeren met een pamflet, een podcast of een spotje van hooguit 30 seconden, dat op radio of tv kan worden uitgezonden. Aan jou de keus.

Zodra iedereen klaar is, zetten zij of u deze eindproducten als dat mogelijk is online.

Uitwerking:
Artikel Grondwet – ESC-rechten – Duurzame Ontwikkelingsdoelen
19 - voldoende werkgelegenheid, bestaanszekerheid – 1, 8, 16
20 - bestaanszekerheid – 1, 8, 10
21 – schone en gezonde leefomgeving – 3, 6, 11, 13, 14, 15
22 – goede gezondheidszorg voor iedereen – 3, 4, 11
23 – goed onderwijs voor iedereen, recht op zelfontplooiing – 4, 5

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Socialisatie binnen een specifieke context
6. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan typen bindingen onderscheiden en indelen naar niveaus. Hij kan het verband leggen tussen sociale cohesie en sociale controle en voorbeelden geven van kenmerken van sociale instituties.

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensie
Subdomein B3: Visies vanuit paradigma’s op socialisatie en politieke socialisatie
6. De kandidaat kan verschillende visies op socialisatie en politieke socialisatie vanuit drie sociaalwetenschappelijke paradigma’s onderscheiden.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan onderscheiden welke indicatoren van sociale cohesie, wetenschappers vanuit verschillende paradigma’s onderzoeken.
Subdomein D4: Voorbeeld binnen een specifieke context dat van invloed is op affectieve bindingen in de samenleving.

 


 

  • De leerlingen hebben gezien waarin economische, sociale en culturele rechten verschillen van politieke rechten.
  • De leerlingen kunnen in dit verband uitleggen wat wordt bedoeld met ‘afdwingbaar’, en ‘niet-afdwingbaar’.
  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom je, aan de hand van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, kunt beoordelen in hoeverre de Nederlandse overheid de economische, sociale en culturele rechten van de Nederlandse burgers waarborgt.

 



De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als hun eindproduct:

  • een logische en gefundeerde verband laat zien tussen grondwetsartikel, ESC-rechten en Duurzame Ontwikkelingsdoelen;
  • een beknopte en duidelijke boodschap overbrengt aan de Nederlandse regering met concrete aanbevelingen, en
  • de aandacht van de kijker of luisteraar door zijn opmaak vangt en vasthoudt.

 

verwante lessen

Login Form