Tot in de jaren ’50 van de vorige eeuw werden varkens op de boerderij geslacht, niet in een slachthuis. Alles werd gebruikt. Met de ogen kon je knikkeren, de darmen werden gebruikt als vel voor de worst . De hammen werden in de kelder opgehangen om te drogen. Boerderijen waren meestal klein met bijvoorbeeld maar vijf of zes varkens. Die liepen overdag in een weitje te wroeten. Hun avondmaaltje van gekookte aardappels, stukken voederbieten, wat er ook maar op de boerderij aan lekker varkensvoer te vinden was, werd door de boerin of boer bereid in het stookhok. Kippen liepen vrij rond op het erf. Hun eieren legden ze in het kippenhok, daar sliepen ze ‘s nachts ook. Koeien stonden in de winter op stal en in de zomer buiten waar ze ook werden gemolken. De melk werd in melkbussen met paard en wagen naar de melkfabriek gebracht. Een gemiddelde veeboer hield tussen de 15 en 20 koeien. Dat was eens, er is veel veranderd in de landbouw en veeteelt.
Vroeger en nu; zoek de tien verschillen
Pagina 1 van 11