Trek voor deze lesbrief één lesuur uit. Laat leerlingen in tweetallen aan de opdracht in de lesbrief werken.
Eerst laat u de leerlingen de bronnen lezen over Mansholt en ‘EU-feiten’ lezen. Daarna maken ze de opdracht met het zoeken van de 10 verschillen en hun mening geven over één van die verschillen. Dat doen ze door antwoord te geven op de vraag of het vroeger beter dan nu of slechter.
De informatie in de lesbrief over Mansholt is ontleend aan de webtekst op https://nl.wikipedia.org/wiki/Sicco_Mansholt en de informatie in de lesbrief over het landbouwbeleid van EEG, EG en EU aan de webtekst op . https://www.europa-nu.nl/id/vg9pir5eze8o/landbouwbeleid_glb
De opdracht om tien verschillen tussen vroeger en nu te zoeken aan de hand van afbeeldingen sluit aan op de huidige stand van de landbouw in de Europese Unie die gekenmerkt wordt door grootschaligheid. Door die grootschaligheid drukt de landbouw een zware stempel op de leefomstandigheden van mensen en dieren, en dan vooral boerderijdieren en op de natuur. Daardoor is rond de landbouw een bjrede discussie ontswtaan over (het gebrek aan( dierenwelzijn, de belasting van het milieu en van natuurgebieden. Leerlingen kunnen aan die discussie meedoen door over verschillen bij de landbouw tussen vroeger (periode tot in de jaren ’60) en nu een waardeoordeel te geven.
Uitwerking opdracht:
De volgende tien verschillen kunnen worden genoemd:
- Vroeger werd de mest op een kar geladen en dan naar het land gebracht. De boer verspreidde de mest met een vork over het land. Tegenwoordig wordt de mest met de tractor naar het land gebracht. Dat scheelt een hoop werk!
- Vroeger had de boer een paar varkens die overdag in een speciaal weitje werden gehouden. Het voer werd op de boerderij zelf geproduceerd. Tegenwoordig zijn bedrijven met 3000 of meer varkens uitzondering meer. De varkens komen niet meer buiten. Het voer wordt niet meer op het bedrijf zelf geproduceerd, maar aangekocht. Met name op de varkensindustrie is er groeiende kritiek op het dierenwelzijn.
- Vroeger werd bij het ploegen een door paarden getrokken ploeg gebruikt. Nu worden voor het ploegen machines gebruikt en zijn paarden voornamelijk dieren voor sport en hobby geworden.
- Vroeger stonden de koeien op een vaste plek in de zogenaamde grupstal. Tegenwoordig kopen de koeien vrij rond in de boxloopstal, de koeien kunnen ook gaan liggen als ze willen. In sommige bedrijven komen de koeien in de zomer nog wel naar buiten, in de wei. In sommige bedrijven worden de koeien het hele jaar door binnen gehouden. De loopstallen zijn ruim , licht en geventileerd. Voer wordt van buiten aangevoerd.
- Vroeger ging de boer of de boerin met zijn/haar melkspullen naar de koeien in de wei. Tegenwoordig worden de koeien gemolken in een melkunit.
- Vroeger werd de melk in melkbussen verzameld, met een speciaal melkkarretje naar de weg gereden en vandaar op gehaald door een melkwagen. Het paard wist vaak precies waar het moest stilstaan. Nu zijn er op het bedrijf grote melktanks, voorzien van koel- en reinigingsinstallaties. De melk word door grote melktank wagens naar de zuivelfabrieken gebracht
- Vroeger werd het hooi met paard en wagen van het land gehaald. Op de boerderij werd het in hooistal of de hooiberg opgeslagen. Hooibroei veroorzaakte vaak brandgevaar. Het hooi kon op den duur stoffig worden. Tegenwoordig word het hooi direct op het land door speciale machines in rollen plastic ingepakt en buiten op het erf opgeslagen. Het is veiliger en blijft schoner.
- Vroeger werd al het werk met de hand - en met behulp van paardenkracht - gedaan. Alle familieleden hielpen mee als de aardappelen geoogste moesten worden of het hooi binnengehaald. Tegenwoordig zijn er voor alle klussen speciale landbouwmachines en kunnen minder mensen meer werk doen.
- Vroeger had de boer een aantal kippen ter aanvulling van de veestapel. Meestal verzorgde de boerin de kippen. De kippen scharrelden buiten op het erf en verbleven ‘s nachts in het kippenhok. Tegenwoordig zijn er grote pluimveehouderijen met duizenden kippen in grote stallen. Afhankelijk van de type stal produceren deze kippen legbatterij eieren, volière eieren, scharreleieren of vrije uitloopeieren.
- Vroeger was een boerderij één gebouw met een woonhuis en de koeienstal aan elkaar gekoppeld. Vaak was er een stookhok, kippenhok en een varkenshok. Ook waren boerenbedrijven vaak gemengd, d.w.z.: bedreven boeren zowel akkerbouw als veeteelt. Nu staat het woonhuis vaak apart en zijn de stallen veel groter en bedrijven de boeren óf akkerbouw, óf veeteelt.
Andere verschillen tussen vroeger en nu:
Vroeger
- hield de boer een klein aantal en verschillende diersoorten;
- hadden boeren die aan akkerbouw deden of een gemengd bedrijf hadden kleine stukken land om te bewerken.
- werd het veevoer voornamelijk op het bedrijf zelf verbouwd;
- werden varkens en kippen op het bedrijf geslacht of naar een slachthuis in de buurt of een provinciaal slachthuis gebracht;
- was de inzet van familieleden nodig om het bedrijf te runnen;
- was er weinig controle op voedselveiligheid;
- werd niet meer mest gemaakt dan er op de boerderij gebruikt wordt en was er dus geen sprake van mestoverschotten,
Tegenwoordig:
- hebben boerenbedrijven veel dieren, meestal van één soort;
- hebben boeren die aan akkerbouw doen grote stukken land om te bewerken;
- wordt veel van het veevoer vanuit het buitenland ingevoerd;
- worden dieren ook over verre afstanden naar slachthuizen gebracht;
- zijn boerenbedrijven zo sterk geautomatiseerd en gemechaniseerd dat er weinig personeel nodig is om ze te runnen. Daardoor is het niet persé nodig dat familieleden hierbij inspringen;
- is er strenge controle op voedselveiligheid;
- produceren bedrijven veel meer mest dan ze zelf nodig hebben omdat er grote aantallen dieren worden gehouden.