Verliefd op een Duitser


kaalgeschorenNa de bevrijding van Nederland op 5 mei 1945 vonden op veel plaatsen wraakacties plaats tegen ‘moffenmeiden’. Dat waren Nederlandse meisjes en vrouwen die tijdens de bezettingsjaren een relatie hadden gehad met een of meer Duitse soldaten. Van die wraakacties werden tienduizenden meisjes en vrouwen slachtoffer.

Eerst was nauwelijks bekend waarom deze meisjes en vrouwen een relatie met een of meer Duitse soldaten waren aangegaan want daar durfden de meesten van hen niet openlijk voor uit te komen. Meer duidelijkheid hierover kwam in 2006 toen van historica Monika Diederichs het boek ‘Wie geschoren wordt moet stil zitten’ verscheen. Hierin zijn interviews opgenomen die ze had met 56 vrouwen die tijdens de bezettingsjaren een relatie hebben gehad met een of meer Duitse soldaten. Deze vrouwen vertelden openhartig over die relatie of relaties, over de gevolgen die dat had voor henzelf tijdens de bezettingsjaren en na de bevrijding en over hoe hun familie en kennissenkring ermee omgingen.

 


 

opdrachtVan tien van die interviews* is een brontekst met een beschrijving gemaakt waarin onderdelen van het interview zijn verwerkt. Die bronnen gaan jullie onderzoeken aan de hand van enkele vragen die je vindt in ‘Dit ga je doen’.

Daarna denken  jullie na over de vraag of er voor alle vrouwen die slachtoffer zijn geweest van wraakacties omdat ze ‘moffenmeiden’ zijn geweest een monument moet worden opgericht en zo ja, wat voor een. Hierover houden jullie een klassengesprek.

kaartToen het einde van de Tweede Wereldoorlog zich aandiende ontving menige (vermeende) 'moffenmeid' een soortgelijke dreigkaart als deze

* De namen van de vrouwen die door Monika Diederichs zijn geïnterviewd zijn niet hun werkelijke namen, de verhalen zijn geanonimiseerd. Niemand van de geïnterviewde vrouwen komt voor op een van de foto's bij de verhalen in de bronnen die wij aanbieden.

 



werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. We delen de klas op in tien groepen. Elke groep leest één van de interviews. Probeer aan de hand van het interview voor zoveel mogelijk de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Reden: Waarom hadden de Duitse militairen toen zoveel aantrekkingskracht op de vrouw die is geïnterviewd? Hoe is de relatie met een Duitser tot stand gekomen?
  2. Politiek: Hoe keek de vrouw die is geïnterviewd toen aan tegen de bezetting? Hoe ging ze om met het feit dat ze een relatie had met iemand die door de (meeste) Nederlanders als een vijand werd gezien?
  3. Afloop: Hoe is het met de vrouw die is geïnterviewd en de relatie had met de Duitser afgelopen? Werd ze hiervoor bestraft en zo ja, hoe?
  4. Indruk: Wat heeft volgens jullie de meeste indruk gemaakt op de vrouw die is geïnterviewd?

Schrijf je antwoorden zorgvuldig op want die heb je nodig voor het klassengesprek. Jullie bespreken met je leerkracht de stelling:

‘De meisjes en vrouwen die kort na de bevrijding zijn mishandeld omdat ze een relatie hebben gehad met een of meer Duitse soldaten, moeten een eigen monument krijgen.’

collage

Begrippen die in de verhalen aan bod komen:

  • BS: Binnenlandse Strijdkrachten. De BS was een op 5 september 1944 officieel opgezette bundeling van de tot dan toe weinig samenwerkende verzetsgroepen.
  • OD: Ordedienst. De OD is in 1940 opgericht. Aanvankelijk was het doel om letterlijk een ordedienst op te richten die de openbare orde moest bewaren na het spoedig verwachte vertrek van de Duitsers. Toen dit niet reëel bleek, gingen de leden steeds meer actief verzet plegen, onder andere door middel van sabotage. De belangrijkste taak was echter het verzamelen van inlichtingen over de vijand, om die naar Engeland te kunnen sturen.
  • POD: Politieke Opsporingsdienst. De POD is in februari 1945 opgericht met als doel het opsporen van en onderzoek doen naar ‘foute elementen' in de Nederlandse samenleving tijdens de Duitse bezetting.
  • STPD: Stichting Toezicht Politieke Delinquenten. De STPD was een in september 1945 door de regering in het leven geroepen instelling belast met reclasseringsactiviteiten ten behoeve van vrijgelaten politieke delinquenten. Ook werd er gecontroleerd op de naleving van de voorwaarden opgelegd bij voorwaardelijke invrijheidsstellingen.

 


 
Adrienne is geboren in 1918. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 22 jaar. Ze is afkomstig uit een zeer welgesteld gezin in Amsterdam. Haar vader was principieel anti-Duits en sloot zijn fabriek op 10 mei 1940 omdat hij weigerde voor de Duitsers te werken.

Haar jongste zusje van 16 was niet zo principieel. Die zei tegen Adrienne: "'Ik ben op straat een Duitser tegengekomen, daar heb ik mee afgesproken en hij neemt een vriend mee; ga je vanavond met me mee?' Zij zegt: 'Ben je nou helemaal gek geworden? Ben je niet lekker? Dat doe ik niet!' Zij zeuren en zeuren en toen ben ik toch meegegaan."

adrienneBij het uitgaan kwam je ook veel Duitse soldaten tegen.
De vrouwen op de foto zijn niet Adrienne en haar zus.


En met een groepje vaste vriendinnen kwam ze bij het uitgaan regelmatig een groepje Duitsers tegen. In mei 1941 botste ze letterlijk tegen een Duitse jongen aan.

"Ik was uitgeweest met m'n zusje en een logé; we waren op weg naar huis, Het gekke was: je kon geen hand voor ogen zien, maar je was niet bang. Je liep net als overdag. Je moest alleen oppassen dat je niet in het water liep. Toen ik daar met m'n vriendin en zus liep, botste ik tegen hem aan. Hij nam zijn zaklantaarn en scheen over mijn gezicht. Dat scheen hem te bevallen. We zijn wat gaan drinken en hebben adressen uitgewisseld."

Ze raakten tot over hun oren verliefd. Hans was jachtpiloot bij de Duitse luchtmacht. Elk weekend zocht hij haar op het Rembrandtplein op. Haar ouders wisten van hun relatie, maar weigerden hem thuis te ontvangen. Over politiek spraken ze niet.
"Dat was voor beide partijen te gevaarlijk. Dat onderwerp werd altijd vermeden. Niemand sprak erover. En wat kon ons dat schelen? Wij vonden die jongens gewoon leuk."

Na een jaar wachten mocht ze trouwen met haar Duitse vriend. Na haar trouwen weigerde een hoteleigenaar in het zuiden van het land haar een kamer te verhuren, omdat er voor 'moffenhoeren' in het hotel geen plaats was.
Ze ontving ook anonieme dreigbrieven. 'Wie is een moffenmatras?' en toen ze zichtbaar zwanger was: 'In verwachting van addergebroed'.

Haar huwelijk duurde maar enkele maanden. Kort na de geboorte van haar dochter werd haar man in 1943 met zijn vliegtuig neergeschoten. Wat later kwam de commandant van zijn eskader bij Adrienne langs om haar zijn spullen te brengen. Zij was overstuur en accepteerde een drankje van hem. De commandant drogeerde haar en verkrachtte haar. Zij werd voor de tweede keer zwanger. Op aandringen van haar ouders hertrouwde ze nog tijdens de bezetting met een Nederlander om haar zwangerschap te verbergen.
"Ik ben met hem getrouwd omdat ik met dat kind zat, maar ik wilde dat kind niet."

Adrienne regelde via een vriend een abortus. Kort na de bevrijding vroeg zij echtscheiding aan, maar de achternaam van haar Nederlandse echtgenoot gebruikt ze nog steeds. "Zodat niemand me kan vinden. Niemand mag het weten dat ik getrouwd ben geweest met een Duitse piloot. Als ik hier in de lift sta met medebewoners wordt er zo vaak vijandig over Duitsers gesproken. Als ik ze dan hoor praten, denk ik: jullie moesten eens weten!"

 


 
Anne is geboren in 1923. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 17 jaar. Ze groeide op in Rilland-Bath in Zeeland, als jongste dochter van een landarbeidersgezin met vijf kinderen. Na de lagere school volgde zij een opleiding tot coupeuse. Voor een kind van een landarbeider was het voortgezet onderwijs niet weggelegd. "De kinderen van die herenboeren zaten niet bij ons op school, want die hadden meer verstand, dachten ze."

anneVriendelijke omgang met Duitse soldaten.
De vrouwen op de foto zijn niet Anne en haar vriendin.

In Waarde, dichtbij haar woonplaats, huurde ze bij een cafébaas een zaaltje om naailessen te geven aan huisvrouwen. Daar leerde ze Walter kennen. Hij was gestationeerd bij een afweerbataljon van de Duitse luchtmacht. "Dat was in die ijzige winter van 1942 en ik was in dat cafeetje waar ik lesgaf en hij kwam daar koffiedrinken. Wij waren daar twee keer in de week en zodoende zag je elkaar nog eens."

Zij had naast haar lessen ook een handeltje met naalden, spelden e.d. Die spullen zaten in een rieten koffertje dat ze vastbond achter op haar fiets. "Daar was ik een keer mee bezig en toen kwam hij me helpen. Zodoende heb ik eigenlijk contact met hem gekregen. Toen is hij een paar keer meegefietst met mijn vriendin erbij. We hadden de grootste lol. Na een poosje vroeg hij of ik een keertje mee wilde dansen. Ik zeg: 'Nee hoor, dat ga ik niet doen. Ik vind je vreselijk aardig, maar nee dat niet.' Het was een Duitse soldaat. Dat kon je niet maken. Dat was verboden gebied."

Toch viel Anne na verloop van die tijd voor deze Duitser. Ze bleef haar nieuwe geliefde zien als een vijandelijke militair, maar ze kon de man goed scheiden van zijn functie. "Het ging om de mens. Al het andere is aangepraat. Het gaat om de persoonlijkheid van de mens. Dat hij een Duitse militair was heb ik ook niet als een belemmering ervaren om hem aardig te vinden. Het is maar hoe je als mens met elkaar om kunt gaan. Want de politiek: dat was zijn werk. Hij vond wel dat Duitsland de oorlog moest winnen, want anders hadden zij geen toekomst."

Anne raakte zwanger van haar Duitse militair en beviel in het voorjaar van 1944 in een Duits tehuis voor ongehuwde moeders in Amsterdam. Na de bevalling was ze niet meer welkom bij haar familie. "Mijn moeder zei: 'Het is een prachtig kind, maar je zorgt er zelf maar voor. Je kan niet hier blijven.' Ik ben teruggegaan naar Amsterdam."

Zij kreeg een plaats als huishoudelijke hulp bij een Duits echtpaar. Daar kreeg ze een kamertje met een opklapbed en ze mocht haar kind meenemen. Ze wist de hongerwinter te overleven door tijdig een voedselvoorraad aan te leggen, zoals ze als boerendochter gewend was.

Haar Duitse vriend was overgeplaatst en ze hoorde op gegeven moment niets meer van hem, tot de bevrijding. Toen vertelde een Duitse militair haar dat haar vriend bij een bombardement in Antwerpen om het leven gekomen was.

Bij de bevrijding werden overal vrouwen opgehaald en kaalgeschoren, maar "dat ik een kind van een Duitser had, wist gelukkig niemand."

Maar in Zeeland wisten ze dat wel. Ze werd ontboden door de burgemeester van Rilland-Bath, die  haar in een interneringskamp wilde laten vastzetten. "Dan ga jij toch mee", zei ze tegen hem. "Want jij hebt in de oorlog alle namen van jongens van mijn leeftijd aan de Ortskommandant (= Duitse hoogste militair van een stad of dorp) doorgegeven. Ik zeg: 'Kijk maar.' En ik haalde een briefje uit mijn beha met de namen erop. En ik heb mijn kind opgepakt en ben weggelopen."

Over de herkomst van het briefje zei ze: "Ik heb Walter wel eens mogen bellen via een veldtelefoon en dan moest ik naar de Ortskommandant. Toen zag ik op tafel een blocnotebriefje liggen met Rilland-Bath en al die namen van die jongens erop en ik dacht Jezus, die gaan ze allemaal ophalen, allemaal jongens van mijn leeftijd. Ik dacht: ja zeg, dat kan toch niet! Ik heb dat briefje gewoon dubbelgevouwen in mijn beha gestopt en meegenomen. Die jongens ken ik, die zijn nooit opgehaald, want er was geen lijst."

 


 
Annie is geboren in 1927. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 13 jaar. Ze was de dochter van een hotel-restauranteigenaar en woonde in een christelijk dorp, waar strikt aan de zondagsrust werd vastgehouden. Het uitbreken van de oorlog (zondag 10 mei 1940) vond ze wel spannend. "Wij vonden het ontzettend gezellig, dat drukke gedoe in het anders zo doodstille dorp. Dat gebeurde nooit op zondag."

Hun huis annex hotel-restaurant dreigde te worden ontruimd, maar haar vader kon dat voorkomen door het op een akkoordje te gooien met de bezetter. Ze kregen inkwartiering van Duitse troepen, maar de familie mocht er blijven wonen onder voorwaarde dat Annie voor iedereen kookte. Alles en iedereen liep door elkaar: Duitse militairen, hotelgasten, onderduikers, evacués, zwarthandelaren. Niemand bemoeide zich met de ander. In de winter van 1940-1941 waren er schaatswedstrijden waar de Duitsers kwamen kijken. Op eerste kerstdag van 1944 schaatsten de Duitsers met hen mee, tot groot plezier van de dorpelingen. Op een zondag in januari 1945 hebben ze nog een sneeuwbalgevecht met de vijand en alle jongelui uit het dorp gehouden. "We hebben als gekken geschreeuwd, gegild en gelachen. De vijand deed even hard mee."

annie

Dat is opmerkelijk want Annie, zo jong als ze was, was ook lid van de plaatselijke ondergrondse. Ze gaf haar kennis over de ingekwartierde militairen aan het verzet door. Ongevaarlijk was dat niet. Een van hun clubje is tijdens een illegale actie doodgeschoten door de Duitsers.

Nog opmerkelijker is dat Annie een geheime relatie kreeg met een van de nieuwe Duitse jongens die bij haar was ingekwartierd. Zij was 17, hij was 19. Op de eerste dag al schreef hij haar gedichten en brieven. "O jezus, de vlammen sloegen me uit. Ik heb hem snel weggestopt en ben naar m'n kamer gegaan. In prachtige gotische letters en mooi gekalligrafeerd kreeg ik een gedicht aan mij geschreven. Dat maakte zo'n indruk; zo is het begonnen."

Annie heeft haar Duitse vriend maar een paar keer ontmoet. "Wij hadden een slaapkamer beneden en het raam stond 's zomers altijd open. Ik verwachtte hem elke avond, maar hij kwam maar een paar keer. Niemand mocht het weten. Stel je voor dat mijn vader dat wist; hij had me doodgeslagen."

Hoe valt haar deelname aan het verzet te rijmen met haar liefde voor een Duitser? Annie: "Je viel gewoon op iemand. Dan zag je dat uniform niet; dan zag je alleen die kop. En iemand deed aardig tegen je en er waren natuurlijk weinig Hollandse jongens meer op straat, op het laatst praktisch geen enkele meer en als je dan iemand tegenkomt die de deur voor je openhoudt..."

Na drie maanden werd zijn compagnie overgeplaatst naar Rusland. Ze hielden wel contact per brief, maar ze heeft haar vriend nooit meer gezien.

"Ik ben wel bang geweest dat ik kaalgeschoren werd. Bijna iedere vrouw die iets tegen een Duitser had gezegd of in het openbaar met hem had staan praten, hadden ze op hun lijstjes staan. Ik kende die jongens ook die lijsten maakten. Van die snotjongens die ook vreselijk zwart handelden met de Duitsers. Dan zeiden ze: 'We hebben een lijst en jij staat er ook op.' En dan zei ik: 'Ik heb van alle zwarthandelaren een lijst en daar sta jij ook op.'"

 


 
Dinie is geboren in 1927. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 13 jaar. Ze was afkomstig uit een middenstandsgezin in de Betuwe en was zestien toen ze zwanger werd van een Duitse militair. De Betuwe werd in september 1944 bevrijd en vlak daarna werd ze gearresteerd door de lokale Ordedienst, een onderdeel van de Binnenlandse Strijdkrachten.

dinie

"In het gemeentehuis hebben ze me in de cel gezet. Een OD'er die me kwam verhoren, vroeg me echt schunnige dingen. Zoals: 'Waar heb je het gedaan met die mof?' Toen ik weigerde om te antwoorden, werd ik overgeplaatst naar een ander kamp. Daar kreeg ik een verschrikkelijk onderzoek, want ze dachten dat al die vieze moffenhoeren geslachtsziek waren."

Tijdens haar internering zorgde haar ouders voor haar dochter. Omdat de Betuwe nog onder water stond, moesten ze evacueren, eerst naar Brabant en later naar België. Daar komt haar dochter te overlijden aan hersenvliesontsteking. Een kennis uit het dorp van Dinie bracht haar op de hoogte van het slechte nieuws. "Mijn naam werd afgeroepen: ik moest naar het hoofdkantoor. Ik dacht dat ik verhoord zou worden. Toen zegt ze: 'Ik heb niet zo'n mooi bericht voor je. Uw dochter is dood.' En toen ik begon te huilen zei ze: 'Je moet maar denken: misschien is het wel beter zo, want het was toch van een Duitser!'"

Na 21 maanden wordt Dinie ontslagen uit het kamp. Bij haar vrijlating werd zij 'voorwaardelijk buiten vervolging' gesteld (= niet meer vervolgd, met een proeftijd van goed gedrag) en werd ze onder toezicht van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten (STPD) gesteld. Dinie was géén lid van de NSB, maar: "Ik had met de vijand geheuld, omdat ik een kind van een Duitser had."

 


 
Els is geboren in 1924. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 16 jaar. Haar ouders waren overtuigde NSB'ers. Volgens haar vader stond die partij voor fatsoen, werk, en orde. Bovendien was hij zeer gelovig en fel tegenstander van het communisme. "Er werd bij ons altijd in de Bijbel gelezen en we gingen trouw naar de kerk. Dat gold voor veel NSB-gezinnen. We hebben ook nooit een ouderling aan huis gehad om mijn vader met de Schrift op tafel op het verkeerde van zijn inzichten te wijzen."

Pas toen de maatregelen tegen de joden werden afgekondigd, kreeg Els het moeilijk met het NSB-lidmaatschap van haar vader. "Mijn vader had diep in zijn hart ook moeite met de jodenvervolging. Ik liep eens met hem door de polder waar hij gras voor zijn konijnen ging snijden. Dan kwam je langs een boerderij waar ze joodse mensen hadden. Door de stalraampjes stonden ze naar buiten te kijken. 'Die mensen zijn toch ook net opgejaagd wild', zei mijn vader dan. 'Breek dan met de NSB als je er moeite mee hebt', zei ik."
Maar dat durfde haar vader niet. Hij was bang dat hij door de andere NSB-leden in zijn familie zou worden gepest en genegeerd.

In 1942 maakte Els kennis met een Duitse jongen die werkte voor de Arbeidsdienst. Volgens haar was hij een "serieuze, gelovige jongen, allerminst een Hitlervriend." Hij stierf in 1944 bij een bombardement op het schip waarmee hij op weg was naar huis.

Kort na de bevrijding kwam de BS haar ophalen. "Ik stond af te wassen toe ze mij kwamen halen. Het was na etenstijd, dinsdag de achtste mei. Ik stond een psalm te zingen en toen keek iemand door het keukenraam. Een man de BS met een geweer in de aanslag. Aan de voorkant van het raam stonden ze ook, met een stengun op het raam gericht. Ik moest mee omdat ik met een Duitser was gegaan. Omdat ik zei dat prinses Juliana dat ook had gedaan, werd ik door een van de mannen verschrikkelijk getrapt."

els'Moffenmeiden' op een open kar.
Niet Els.

Els werd met een groot aantal vrouwen in een open kar vervoerd naar een kazerne. De menigte zong hen toe: "Een kale kop, een kale kop met een hakenkruis d'r bovenop." In de kazerne onderzocht de schoolarts haar of ze geen geslachtsziekte had, in de woorden van Els: "omdat ik verkering had gehad met een Duitser. Volkomen naakt moest ik op een tafel gaan liggen. Eerst werd ik betast door een verpleegster en toen kon die arts zijn hart ophalen." De arts verkrachtte haar meermaals en de verpleegster mishandelde haar.

"Toen die man eindelijk klaar was, moest ik op een stoel gaan zitten om mijn haar af te laten scheren. Op mijn geschoren haar werd met oranje menie een hakenkruis gezet. Tot mijn broer mij kwam halen. Die heeft een hoop stennis moeten maken om mij mee te krijgen. Ik vergeet nooit de ontzetting van mijn moeder toen ze mij zag. Zij is de klap nooit meer te boven gekomen."

 


 
Grietje is geboren in 1926. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 14 jaar en zit ze nog op school. Ze groeit op in een protestants middenstandsgezin in het Westland (Zuid-Holland). 

Grietje raakte bevriend met enkele Duitse soldaten, vooral omdat ze volgens haar "zo romantisch waren". (Niet de jongens op de foto hieronder)

grietje

"Die Duitse jongens hadden iets avontuurlijks. Ze waren veel romantischer dan de Hollandse jongens. Ik had bijvoorbeeld grote blauwe ogen. In ons dorp werd ik dikwijls daar voor nageroepen: 'klootoog'. En die Duitse jongens zeiden: 'Was hast Du schöne grosse blaue Augen' ('Wat heb je mooie grote blauwe ogen'). Ze hebben me altijd gerespecteerd, ze hebben me nooit geprobeerd tot iets te dwingen."

Na de capitulatie kreeg het gezin van Grietje vier Duitse militairen ingekwartierd. Er ontstonden vriendschapsbanden, ook omdat ze naar dezelfde kerk gingen als zijzelf. "Mijn ouders waren zeer anti-Duits, maar het waren ónze jongens. Als we naar de kerk gingen, stonden de meisjes open en bloot met ze te praten. Na hun vertrek mocht ik van mijn ouders niet meer met Duitse militairen omgaan. Ik snapte er niets van." Er waren veel meisjes die met de Duitsers omgingen, alleen de meesten deden dat stiekem.

Grietje hield via brieven in een postbus contact met haar vrienden. "Ik heb met al mijn vriendjes nooit over politiek gesproken. Ik wist niet of ze bij de Hitlerjugend of wat dan ook geweest waren. In de brieven vertelden ze nooit wat ze meemaakten. Het ging over harmonicamuziek. dat ze blij waren dat ze je weer zagen. Dat het gezellig was geweest en zo, maar nooit over politiek."

Pas na haar middelbare schooltijd kreeg ze een relatie met een Duitse militair. Ze was net 19 jaar, toen ze in mei 1945 werd gearresteerd, door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten.
"We lagen in de tuin, toen kwamen er een stuk of vier knullen in een blauwe overall met een stengun op hun heupen. Toen moesten we meekomen." Een van hen was een leraar van de HBS die haar moeder korte tijd had geholpen om onder te duiken. Hij zat nu bij de ondergrondse en deed net of hij haar moeder niet kende.

Een buurjongen had ervoor gezorgd dat haar naam op een lijst van de BS kwam te staan. De vier bewapende BS'ers voerde haar weg langs een juichende menigte die scandeerde: 'Knip ze de koppen kaal!'

Grietje werd meegenomen en in de kabelfabriek gezet. Daar dwong een bewaker de 'moffenmeiden' te dansen en te springen totdat zij er van honger en uitputting bij neervielen. "Hij zei dan: 'Lellebellen, en nu springen.' Sindsdien kan ik het woord 'lellebel' of woorden met die strekking niet meer horen; dan gaan mijn haren recht overeind staan."

Ze werd in een open vrachtauto met vijftig andere vrouwen naar een kazerne in Apeldoorn gebracht. Ze werden ontluisd, kennelijk omdat men ervan er uit ging dat een 'moffenmeid' met veel verschillende Duitse partners seks zou hebben gehad. "En dan sta je dan, in je nakie, oud, jong, allemaal mager. Daar moesten we ons wassen. En al die bewakers maar kijken en langslopen en natuurlijk opmerkingen maken van 'Heb je je daar wel goed gewassen?'" Ze vertelde dat regelmatig 'moffenmeiden' 's nachts uit de cel werden gehaald om misbruikt te worden door de bewakers.

In het kamp onderging ze het knipritueel. "Ik moest op een stoel gaan zitten. Mijn haar, ik had lang haar, werd door de 'kapper' met zo'n tondeuse geschoren. Dat was vreselijk koud. Toen hij klaar was, heb ik tegen hem gezegd: 'Zegt u maar hoeveel het kost, ik kom het later wel betalen.' Nee, ze hebben bij mij geen traan gezien, geen enkele. Ik wist dat ik geen hoer was."
Na het knippen moest zij dag en nacht een dik stuk touw om haar nek dragen, met daaraan een zinken driehoek met een gat en nummer erin. Zo'n plaatje betekende dat ze een 'moffenhoer' was.

Grietje kreeg in juli 1945 in het kamp difterie en werd uit angst dat zij anderen zou besmetten uit het kamp ontslagen en met huisarrest weggezonden.

 


 
Hanna is geboren in 1920. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 20 jaar.  Ze groeide op in een Rotterdams arbeidersgezin met zes kinderen. De jongens mochten doorleren, de meisjes in het gezin moesten na de lagere school gaan werken.
Hanna vond werk in de kantine van het warenhuis 'Galeries Modernes'. Via een vriendin ontmoette ze in 1940 de Duitse soldaat Karl en na enige tijd kregen ze een relatie.

Met haar vriend sprak ze niet over politiek. "Daar hebben we nooit over gesproken. Dat heeft mij helemaal nooit geïnteresseerd: die hele Hitler niet en wat erom heen draaide."

Bij het eerste seksueel contact vlak na Kerstmis 1941 werd ze prompt zwanger. Onder druk van haar familie liet ze zich opnemen in een Duits tehuis voor ongehuwde moeders in Amsterdam. In de Nederlandse tehuizen werden de vrouwen die een kind van een Duitser verwachtten vaak slecht behandeld. Bovendien hadden de Duitse tehuizen veel betere materialen dan de Nederlandse.

Hanna roemde de begeleiding door de doktoren en verpleegsters daar ("Buitengewoon goed"), maar kreeg in Amsterdam geen bezoek van haar familie en ook haar Duitse vriend liet niets van zich horen.

hannaEen door Duitsers gerunde kliniek in Nederland

Al een paar weken na de bevalling mocht Hanna terug naar Rotterdam. Ze kreeg een Duitse onderhoudsuitkering van 30 gulden per maand en voor de winter een extra mud kolen.

Hanna prees zichzelf gelukkig dat zij na haar bevalling met haar kind bij haar ouders mocht wonen. Voor de meeste meisjes die een kind kregen in de Duitse kraamkliniek bestond die mogelijkheid niet. Zij moesten hun kind laten verzorgen in een kindertehuis of deden er afstand van. Deze meisjes werden zwaar onder druk gezet om hun kind af te staan voor een kinderloos echtpaar. Hanna wist dat in de kraamkliniek de mogelijkheid bestond om afstand te doen: "De meeste meisjes die daar kwamen, gingen zonder kind weer weg. Ik heb vrachtwagens gezien met mandjes (met baby'tjes). Die zullen niet in Nederland gebleven zijn. Ik ben toch niet gek. Ik weet ook dat ze in de kliniek hartstikke blij waren als er weer eens een jongen geboren was. Dat hoorde ik van die meisjes. Ze waren blijer met een jongen dan met een meisje."

Iedereen bij haar in de buurt wist dat ze een kind van een Duitser gekregen had. Hanna wist ook dat de POD in Rotterdam over lijsten met namen van 'moffenmeiden' beschikte. "De BS ging met een heleboel namen de adressen af. Ze vroegen nog aan mijn vader: 'Waar is die ander [haar zusjes]?' 'Dan zul je naar Duitsland moeten', zei mijn vader. Nou, en toen kwamen ze naar mij en namen mij mee naar beneden en hebben midden op de Mathesserdijk happen uit mijn haar geknipt en smeerden menie erin. Mijn jongste broer heeft het eruit gewassen."

Hanna kreeg na het kaalscheren ook nog een taakstraf. Zij moest zich elke dag bij de geallieerde militairen melden om schoon te maken.

 


 
Leni is geboren in 1923. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 17 jaar. Zij was een winkeliersdochter uit Rotterdam.

"Ik was samen met een van mijn nichtjes wezen dansen in Parkzicht en toen was er afweergeschut en ging de tram niet verder." Het brutale nichtje sprak twee Duitsers bij de tramhalte aan en zei: "Hebben jullie geen zin om een ijsje met ons te eten."

leni

Leni had er eigenlijk geen zin in, maar ging toch met haar nichtje mee. Daarna heeft een van de twee haar naar huis gebracht en haar gevraagd of hij haar nog eens mocht zien. Van het een kwam het ander.

Zij was pas zeventien en de Duitser maakte na korte tijd een einde aan hun relatie. Hij zei: "Ik dacht: ik vind de verantwoordelijkheid zo groot, want je weet nooit hoe het afloopt, het heeft in deze tijd geen zin om een serieuze relatie te beginnen. Maar dat heeft drie dagen geduurd. Toen ben ik weer teruggegaan en heb ik haar ten huwelijk gevraagd. Ik dacht: als ik doodga, dan krijgt ze nog altijd een weduwerente."
Zo vierden zij hun verloving al kort na hun kennismaking.

Ze gingen samen regelmatig uit in Den Haag, en hij verwisselde dan zijn uniform voor burgerkleren om niet herkend te worden. Vrij snel daarna werd hij overgeplaatst, maar ze hielden contact. Ze moesten drie jaar wachten voor ze mochten trouwen. Zijn compagniechef was tegen het huwelijk: "Als ik het zou moeten beslissen, zou ik het niet toestaan."

Leni: "Toen m'n man weer wegging, heb ik me helemaal niet met Duitsers of zo bemoeid. Want je was verloofd en dan hoorde je thuis te zijn."

Van hogerhand kregen ze uiteindelijk toestemming en konden ze trouwen in mei 1943. Dat ging met de handschoen, haar echtgenoot was gestationeerd op Kreta. Leni: "Ik moest naar voren komen om te tekenen. Ik heb niet eens 'ja' gezegd en heb wel drie keer gevraagd: 'Ben ik nu getrouwd?'" Haar echtgenoot moest bij de commandant in Kreta tekenen, maar kreeg geen verlof.

Na haar huwelijk in 1943 vertrok ze op bevel van de Duitsers naar Duitsland.  
Na de capitulatie van Duitsland hoorde ze niets meer van haar echtgenoot en dacht dat hij gesneuveld was. Ze ging terug naar Nederland en werd meteen opgepakt en opgesloten. Ze vroegen haar: "Hoe komt het dat jij zomaar naar Duitsland mocht, vuile hoer?" Ze wilden haar met haar kind terugsturen naar Duitsland. Na zes weken in de gevangenis regelde haar moeder een advocaat voor haar. Die zei toen tegen haar moeder: "Het enige wat ze kan doen is scheiden." Leni stemde toe. Als gescheiden vrouw mocht ze in Nederland blijven.

Kort na de scheiding ontving ze bericht dat haar ex-man in Joegoslavië krijgsgevangen was genomen. Toen hij vrij kwam, pendelde ze enkele jaren heen en weer tussen Nederland en Duitsland. In 1953 trouwde ze opnieuw met de liefde van haar leven en ging het echtpaar in Duitsland wonen.

 


 
Marleen is geboren in 1924. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 16 jaar.

Ze is geboren in een arbeidersgezin met tien kinderen in Rotterdam en heeft alleen de lagere school gevolgd. Ze werkte eerst voor de nonnen, later als dienstmeisje en vanaf 1941 werkte ze bij een cafetaria.

Tegenover het cafetaria was een veldpost, daar kwamen de Duitse militairen hun post ophalen en dan gingen ze in het cafetaria koffie drinken. Haar cheffin zei over de Duitse jongens tegen de meisjes van het cafetaria: "Kom eens kijken, allemaal 'snoepgoed'."
De meisjes gingen veel samen uit en zeiden tegen Marleen: "'Joh, ga toch gezellig mee, dadelijk valt er een bom op je kop, heb je nooit wat te leven gehad.' En ik dacht: ja dat is eigenlijk zo. En toen ben ik meegegaan. het was gezellig in die cafés, heel veel meisjes en dat was allemaal zingen en gezellig, je merkte eigenlijk niets van de oorlog."

marleen

Bij het uitgaan ontmoette ze ook een Duitse jongen. De meisjes waarschuwden haar wel: "Je kan beter niet met een en dezelfde meegaan, want dan willen ze verkering met je. Dat moet je niet doen!" Ze ging daarom niet naar haar afspraak, maar kwam hem later op de avond toch weer tegen. Hij zei tegen haar: "Waar was je nou?". Marleen: "En zo ben ik toch met hem blijven gaan."

Ze hield haar afspraken wel geheim. Als zij een afspraak met haar vriend wilde maken, ging dat via een slager in Vlaardingen. "Hij was matroos en werkte als kok en dan belde ik de slager of hij er was en dan zei die slager ja of nee en dan ging ik erheen. Daar kende me niemand me. Dan gingen we wandelen en naar het café en dan bleven we daar tot ik weer naar huis ging."

Haar familie raakte alles kwijt bij verschillende achtereenvolgende bombardementen. Haar ouders hadden sterke anti-Duitse gevoelens, maar dat gold niet voor haarzelf. Zij stond er nooit bij stil dat haar Duitse vriend behoorde tot de krijgsmacht die haar ouderlijk huis in Rotterdam weggebombardeerd had. "Dat heb ik nooit zo gevoeld. Ik bedoel we zijn één keer door de Duitsers en twee keer door de Engelsen gebombardeerd. In '41 en in '42 allebei door de Engelsen. Dan kan je die toch niet gaan haten? Je wilde een beetje gezelligheid. Zaten we te deinen op de muziek en je dacht dadelijk valt er een bom en dan ben ik er geweest. Dan ben je toch dood."

Haar Duitse vriend betaalde haar drankjes en bracht altijd wel iets voor haar mee. "Hij was een keer naar Denemarken geweest en toen heeft hij handschoenen voor mij meegebracht. Van die zijden handschoenen had ik nog nooit gehad natuurlijk. En een horloge, dat had ik ook nog nooit gehad en nog een kettinkje. Dat hangertje heb ik nog steeds. Die twee jaar met Karl-Heinz waren de mooiste van mijn leven. Ik denk nog altijd aan hem."

 


 
Sabine is geboren in 1923. Bij het uitbreken van de oorlog is zij 17 jaar.

Haar vader was een zetbaas bij een bloembollenbedrijf. Alle kinderen moesten meehelpen, overdag in het veld en 's avonds in de schuur bollen pellen.

In 1943 ontmoette ze een Duitse vriend. Voor de eigenaar van een plaatselijk café verrichtte ze verstelwerk bij hem in de kroeg en dan zeiden ze wel eens tegen haar: "'Blijf nog een poosje'. En zo heb ik die Duitse jongens leren kennen. Dan ging je een wandeling maken, lopen en praten met elkaar. In de wintertijd kwam hij haast iedere avond bij ons thuis, want na achten mocht je niet meer op straat. Bij ons in het dorp hadden die jongens ieder hun eigen huissie, waar ze 's avonds kwamen om koffie te drinken en een kaartje te leggen. In de wintertijd schaatsten ze ook bij ons op de Zandvaart en iedereen schaatste mee."

sabineTen onrechte werd gedacht dat veel meisjes alleen
met een Duitser omgingen omwille van de mooie cadeaus

Bij de bevrijding is Sabine drie maanden zwanger. "Ze kwamen me in mei 1945 ophalen in een motorzijspan. Ik moest mee naar het gemeentehuis om ondervraagd te worden. Toen vroeg hij of ik het wel eens had gedaan met die Duitse jongen. Dat heb ik beaamd. Dat ik in verwachting was, heb ik tegen die vent niet gezegd. Toen zei hij: 'Waarom dan niet met Nederlandse jongens, die waren er toch ook?'"

Ze werd in een interneringskamp opgesloten. Na drie maanden werd ze plotseling op vrije voeten gesteld. "Wanneer je vrijkwam, wist je niet. Je hoorde het altijd onverwachts zonder verhoord te zijn en dan kon je meteen vertrekken. Je kon je spullen pakken. Je kon gaan en je moest maar zien hoe je thuiskwam. Ik werd gelijk ontslagen met twee meisjes uit Haarlem die helemaal kaal waren. Ik geloof dat we er drie uur over hebben gelopen en als je iemand tegenkwam, begonnen ze te schelden en te dreigen dat ze je in elkaar zouden slaan."

 


 

boekDe lesbrief 'Verliefd op een Duitser' is ontleend aan het erfgoedproject en het gelijkname boek 'Wie geschoren wordt moet stil zitten' dat in 2006 verscheen. Het boek is uitverkocht, maar nog wel bij de (grotere) bibliotheken te leen.

Historica Monika Diederichs sprak uitgebreid met vrouwen over relaties met Duitsers in de oorlogsjaren, een onderbelicht aspect van de Tweede Wereldoorlog. Dankzij haar én deze lesbrief voor leerlingen in de bovenbouw van havo/vwo is wat lang verborgen bleef nu duidelijker geworden.

 

 


 
Tijdens de Duitse bezetting van Nederland (1940-1945) kregen sommige Nederlandse meisjes en vrouwen een relatie met een Duitse militair. Soms raakte een meisje of vrouw die zo’n relatie had in verwachting van haar Duitse partner. Dat soort omgang met Duitse militairen was tijdens de bezetting al vaak problematisch want voor de meeste Nederlanders waren alle Duitse militairen vijanden, dus ook Duitse militairen die een relatie hadden met een Nederlandse.

Nog problematischer werd het voor deze dames kort na de bevrijding van Nederland. Toen werden tienduizenden meisjes en vrouwen die een relatie hadden gehad met een of meer Duitse militairen vernederd, mishandeld, gediscrimineerd en/of als criminelen opgesloten. Ze werden gebrandmerkt als landverraders en uitgescholden met termen als ‘moffenmeid’.

Hadden deze meisjes en vrouwen, vaak tieners toen de Duitse bezetting begon en toen dus nog niet goed in staat om de gevolgen van hun handelen te overzien en te boordelen, deze afrekening ten volle verdiend? Of was die afrekening toen al buitenproportioneel te noemen? Het is aan de leerlingen om dat zelf te bepalen aan de hand van getuigenissen van tien van deze ‘moffenmeiden’.

Aanpak

Mogelijke antwoorden op de vragen in de verhalen:

Geïnterviewde  Relatie  Politiek  Afloop  Indruk
Adrienne Een toevallige ontmoeting: Ze botst letterlijk tegen een Duitse jongen aan en is wat met hem gaan drinken. Over politiek spraken ze niet. Dat onderwerp werd vermeden. Haar ouders weigerden hem te ontvangen. Haar echtgenoot wordt met zijn vliegtuig neergeschoten. Door te hertrouwen met een Nederlander kon ze de relatie met een Duitser verborgen houden. Waarschijnlijk: de verkrachting, haar zwangerschap die daaruit voortkwam en de abortus.
Anne Een toevallige ontmoeting: hij kwam regelmatig in het café waar zij naailessen gaf en hielp haar een keer met haar fiets. Politiek: dat was zijn werk. Zij bleef hem als een vijandelijke militair zien, maar kon de man goed scheiden van zijn functie. Na haar zwangerschap was ze niet meer welkom bij haar familie. Haar vriend komt om bij een bombardement. In Amsterdam wist niemand dat ze een relatie met een Duitser had. In haar dorp dreigde ze te worden opgepakt in een interneringskamp te komen, maar ze weet dat te voorkomen omdat de burgermeester die haar wilde arresteren zelf ook fout was geweest. Wellicht dat ze het oppakken van jongens in haar dorp wist te voorkomen door het lijstje met namen te laten verdwijnen.
Annie Een toevallige ontmoeting: ze valt voor een attente Duitse militair die bij haar is ingekwartierd. Ze hield haar relatie voor iedereen verborgen. Bovendien waren er vrijwel geen Hollandse jongens meer die je kon tegenkomen. Ze is lid van een verzetsgroep, maar keek door het uniform heen. Ze was wel bang dat haar vader het wist ("Hij had me doodgeslagen"). Ze is nooit ontdekt, maar was daar wel bang voor. Wellicht dat een lid van haar verzetsgroep is doodgeschoten. Of anders het gegeven dat zoveel vrouwen werden kaalgeschoren. Zelf ontsnapt ze daar aan.
Dinie Onbekend. Onbekend. Ze werd opgepakt omdat, zoals ze zei: "ik had met de vijand geheuld". Ze wordt gearresteerd door de Ordedienst, wordt onderzocht op geslachtsziekten, krijgt 21 maanden opsluiting in een kamp en wordt daarna onder toezicht van de STPD gesteld. Hoogstwaarschijnlijk de dood van haar dochtertje.
Els Onbekend. Ze verkeerde wel in NSB-kringen. Ze verkeerde in NSB-kringen, dus zal ze daar minder moeite mee hebben gehad, al gaf ze aan dat haar vriend geen 'Hitlervriend' was. Haar vriend sterft bij een bombardement op een schip. Zelf werd ze gearresteerd door de BS en daarbij mishandeld. Ze werd verkracht door een arts die haar moest onderzoeken op geslachtsziektes. Ze is kaalgeschoren en met menie ingesmeerd, maar werd dankzij haar broer vrijgelaten. Waarschijnlijk de verkrachting of de ontsteltenis van haar moeder: "Zij is de klap nooit meer te boven gekomen."
Grietje Ze vond de Duitse jongens "zo romantisch" en kreeg een vriend toen die bij haar was ingekwartierd. Haar ouders verboden haar vriendschappelijk met Duitsers om te gaan, maar de meeste meisjes deden dat stiekem toch. Over politiek heeft ze nooit met haar vriend(en) gesproken. Ze werd gearresteerd door de BS. Ze moest dansen en springen tot ze van uitputting neerviel. Ze werd ontluisd en kaalgeschoren. Ze moest ook een zinken symbool dragen om te laten zien dat ze moffenhoer was. In het kamp kreeg ze difterie en werd daarom na twee maanden vrijgelaten. Waarschijnlijk dat ze als 'lellebel' moest springen en dansen tot ze neerviel. Sindsdien gaan bij haar de haren recht overeind staan als ze 'lellebel' of woorden van dezelfde strekking hoort.
Hanna Ze ontmoet een Duitse jongen via een vriendin. Over politiek spraken ze niet en het interesseerde haar niet. Na haar zwangerschap wezen haar ouders haar niet af. Iedereen in de buurt wist het. Ze stond op een lijst van de POD. Ze werd gearresteerd door de BS. Ze werd kaalgeschoren en met menie ingesmeerd. daarna kreeg ze een taakstraf: elke dag zich melden om schoon te maken. Wellicht het feit dat veel meisjes geprest werden om hun kind af te staan.
Leni Haar nichtje sprak enkele Duitsers aan. Een van hen bracht haar naar huis en ging daarna met haar uit. Ze hielden hun relatie verborgen voor de buitenwacht: uitgaan in een andere stad en hij deed zijn burgerkleren aan. Onder druk van de Duitse leiding verhuisde ze naar Duitsland. Bij haar terugkomst werd ze opgepakt en opgesloten. Door te scheiden mocht ze blijven. Wellicht dat ze dacht dat haar echtgenoot gesneuveld was.
Marleen Een toevallige ontmoeting bij het uitgaan. Ze hield haar relatie verborgen voor de buitenwacht. Haar ouders waren anti-Duits. Ze is nooit ontdekt. "Die twee jaar met Karl-Heinz waren de mooiste van mijn leven. Ik denk nog altijd aan hem."
Sabine Een toevallige ontmoeting in het café waar ze altijd kwam om verstelwerk te doen voor de baas van het café Haar ouders hadden er kennelijk geen problemen mee. Hij kwam bij hen thuis. Ze is opgepakt (terwijl ze zwanger was, maar dat was nog niet zichtbaar) en in een kamp opgesloten. Na drie maanden werd ze onverwachts ontslagen. Wellicht dat ze van het kamp naar huis moest lopen, samen met twee andere vrouwen die kaal waren geschoren (zelf kennelijk niet) en onderweg werden uitgescholden.

 

Eindtermen
Domein A: Historisch besef
1. De kandidaat kan: - gebeurtenissen uit zijn eigen leven alsmede verschijnselen, gebeurtenissen en personen uit de geschiedenis met behulp van een tijdbalk of een andere vorm van chronologische schematisering ordenen en daarbij de volgende aanduidingen van tijd en tijdsindeling gebruiken: jaren, eeuwen, tijdvakken, perioden en jaartellingen;
4. De kandidaat kan: - in historische processen de samenhang tussen veranderingen en continuïteit beschrijven; - de betekenis van historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen voor het heden aangeven.
5. De kandidaat kan: - een vraag en een daarop aansluitende hypothese formuleren; - voor een vraag bruikbaar bronnenmateriaal verwerven en gegevens eruit selecteren.
6. De kandidaat kan: - in het kader van een historische vraagstelling verklaringen geven voor historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen; - onderscheid maken tussen verschillende soorten oorzaken.
7. De kandidaat kan bij het geven van oordelen over het verleden rekening houden met: - het onderscheid tussen feiten en meningen; - tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie hij zelf; - de rol van waardepatronen in heden en verleden; - het ondersteunen van uitspraken met behulp van argumenten.

Domein B: Oriëntatiekennis 

Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten: - het voeren van twee wereldoorlogen; - de Duitse bezetting van Nederland. 

 


 

  • De leerlingen kennen de term 'moffenmeid' en weten waar deze term vandaan komt.
  • De leerlingen kunnen enkele redenen geven waarom Nederlandse vrouwen omgang kregen met Duitse militairen.
  • De leerlingen weten hoe er door de buitenwacht tegenaan werd gekeken.
  • De leerlingen weten hoe het met veel zogenaamde 'moffenmeiden' (vlak) na de Tweede Wereldoorlog is afgelopen.

 



Wanneer is de opdracht goed gemaakt?

  • Hebben de leerlingen goed samengewerkt en het werk goed verdeeld?
  • Hebben ze de antwoorden op de vragen voor het eerste deel van de opdracht naar tevredenheid beantwoord? 
  • Hebben de leerlingen antwoorden gegeven op de vragen voor het lemma en hebben ze daarbij ruimte gegeven voor enige nuance?

 

verwante lessen

Login Form