In Nederland zijn er meer dan 250.000 aanhangers van het hindoeïsme. Dat is bijna 1½% van de Nederlandse bevolking. In India daarentegen zijn acht op de tien inwoners hindoe. India is ook het land waar deze godsdienst is ontstaan.
Een hindoeïstische familie uit India
Wat merk je van het hindoeïsme als je in India een wandeling maakt door een stad of dorp en als je ziet hoe hindoes hun godsdienst beleven? Wat kun je, aan de hand van hoe hindoes in India hun godsdienst beleven, leren van deze godsdienst? Wat zijn de belangrijkste verschillen met de andere religies die in ons land aangehangen worden?
Ontdek dat allemaal in een video over hindoes in India en de andere bronnen in de les.
Daarna houden jullie met de leerkracht een klassengesprek om deze vragen te bespreken.
Voor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.
Kijk naar de film in Bron: India en goden. Neem daarna de andere bronnen door. Doe dat in je eentje of samen met een klasgenoot. Noteer voor jezelf de antwoorden die je vindt op de vragen in Opdracht.
Je leerkracht vraagt tenslotte aan een aantal leerlingen wat ze hebben gevonden aan antwoorden op de vragen in Opdracht. Dat duurt enkele minuten.
Daarna houden jullie het klassengesprek over deze vragen:
- Hoe kun je met een onzichtbare god leven, als je gelooft in het bestaan van zo'n god?
- Worden mensen beloond en gestraft door die god of zijn beloning en straf altijd slechts het gevolg van wat je doet en laat?
Wat valt je direct op als je in New Delhi of een andere stad in India aankomt en een wandeling door de stad maakt? Kijk naar deze SchoolTV-video ‘India en goden’:
Je ziet in de film hoe het hindoeïsme het dagelijks leven in India bepaalt. Hoe het dagelijks leven daar voor een groot deel bepaald wordt door de omgang met hindoes met hun goden. Maar ook hoe de moslims in India met hun enige god omgaan.
Hindoes geloven meestal in reïncarnatie oftewel in zielsverhuizing. Dit houdt in dat zij de overtuiging hebben dat ze na het overlijden opnieuw geboren worden in een ander lichaam.
Hindoes geloven meestal ook in karma. Karma is de optelsom van al hun goede en slechte gedachten, woorden en daden tijdens het aardse bestaan. In de video van SchoolTV heb je gezien dat hindoes in India offers brengen aan goden en ook tot hen bidden. Ze hopen dat de goden hen daarvoor belonen. Denk maar aan winkeliers die een offer brengen voordat ze hun zaak openen en hopen op meer klanten, omdat ze dat offer gebracht hebben.
Hindoes geloven namelijk dat als je goede dingen doet voor goden en ook voor mensen, dat je daardoor meer voorspoed zal hebben in dit leven en in volgend levens.
Karma gaat over alles wat je aan goeds doet in dit leven en de positieve gevolgen ervan en over alles aan slechte dingen die je doet en de negatieve gevolgen ervan in volgende levens.
In India kom je op veel plekken beelden en andere afbeeldingen tegen van de goden die hindoes vereren. Op plekken waar veel moslims bij elkaar wonen zie je dat niet.
Links: De Mevlana Moskee in Rotterdam - Rechts: De Portugese Synagoge in Amsterdam
Moslims vereren slechts één god, Allah, en die mogen ze nooit afbeelden. Ook de profeet Mohammed mag niet afgebeeld worden (zie de Mevlava Moskee hierboven links).
Ook joden (zie de Portugese Synagoge hierboven rechts) en christenen vereren één god; de aanhangers maken er zelden afbeeldingen van.
Christenen maken wel afbeeldingen van Jezus Christus, vaak aan het kruis, van Maria en Jozef, de ouders van Jezus en van verhalen uit de bijbel. Die afbeeldingen vind je in veel kerkgebouwen.
Links: De Rooms-Katholieke Sint-Brigidakerk in Geldrop
Midden: De Hervormde kerk in Eethen
Rechts: De Russisch Orthodoxe Kerk in Rotterdam
Je kunt goed zien of een kerkgebouw gebruikt wordt voor rooms-katholieke (afbeelding links), voor protestantse (afbeelding rechts) of voor oosters-orthodoxe gebedsdiensten (afbeelding rechts).
Rooms-Katholieken en Oosters-Orthodoxen maken ook beelden en andere afbeeldingen van heiligen. In Nederland zie je deze afbeeldingen zelden in de openbare ruimte. Die zijn hoofdzakelijk te vinden in gebouwen die voor erediensten worden gebruikt en bij mensen thuis.
Ook houden joden, christenen en moslims hun gebedsdiensten meestal in een gebouw dat hiertoe is ingericht en ook niet elke dag. Maar sommige moslims en christenen bidden ook thuis, op school of op hun werkplek.
Nederlandse en andere Europese hindoes houden hun erediensten bij hen thuis of in een tempel.
Shri Swaminarayan Mandir Tempel in Londen
In Nederland heeft het hindoeïsme weinig aanhangers, vergeleken met de islam, het protestantisme en het katholicisme. In India, waar het hindoeïsme is ontstaan, is een overgrote meerderheid van de bevolking hindoe. Niet alleen staat hierdoor het dagelijks leven in India in het teken van deze godsdienst, maar is er ook een verschil tussen hoe hindoes hun godsdienst beleven en hoe moslims en christenen hun godsdienst beleven.
Wat dit verschil is en hoe dat te verklaren is, ontdekken leerlingen in deze les.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u een lesuur uit.
U laat de leerlingen de video van SchoolTV zien. Daarna laat u de leerlingen individueel of in tweetallen de andere bronnen doornemen. Vraag de leerlingen om voor zichzelf de antwoorden op te schrijven op de vragen in Opdracht. Die hebben ze nodig voor het klassengesprek in de tweede les.
U vraagt enkele leerlingen naar de antwoorden op de vragen in Opdracht. Daarna houdt u met de klas een klassengesprek rond deze vragen.
Laat daarbij de volgende twee zaken aan bod komen:
- Kun je ook met een onzichtbare god leven, als je gelooft in het bestaan van een god?
- Worden mensen beloond en gestraft door die god of zijn beloning en straf altijd slechts het gevolg van wat je doet en laat?
Uitwerking
Hindoes vereren meerdere goden, al leeft bij veel hindoes de opvatting dat er één god genaamd Krishna is, waaruit andere goden zijn voortgekomen.
Ze gaan met deze goden om als waren ze mensen die ze op straat of waar dan ook tegenkomen. Niet alleen vragen ze gunsten van de goden in ruil voor offers en gebeden, ook gaan ze ervan uit dat niets menselijks hen vreemd is, zelfs als ze in de gedaante van een dier optreden. Dat blijkt uit de verhalen over de goden die ze kennen en doorvertellen. In die verhalen lees of hoor je ook hoe de goden eruit zien, als mens, als dier of als mengvorm van dier en mens. Daardoor is het niet moeilijk en ook een wijdverbreid gebruik om ze af te beelden.
Waar je eer wil bewijzen aan een of meer goden, daar is iedereen vrij in.
Dat kan in huis, op straat of in een tempel, overal waar je een altaar kunt maken. En hoe vaak je dat doet, dat moet iedereen zelf weten. Daarom zie je overal op straat, in winkels en openbare gebouwen en in hun woningen hoe hindoes hun godsdienst beleven. En dus niet alleen in tempels.
Hindoes geloven dat goden mensen niet belonen voor goed gedrag en straffen voor slecht gedrag. De beloning of straf volgt oorzakelijk uit de daden die mensen plegen. Wie goed doet, ondervindt daarvan positieve gevolgen, wie slecht doet, slechte gevolgen. Dit oorzakelijk verband tussen daad en positieve of slechte gevolgen heet karma.
Karma werkt volgens hindoes ook over de grens tussen leven en dood heen. Hindoes geloven dat mensen na hun dood weer geboren worden en een nieuw leven leiden. Dat gebeurt telkens overnieuw. Wie goed doet, zal het in zijn volgende leven voor de wind gaan en ook in de levens daarna. Wie slecht doet, ondervindt in het volgende leven meer tegenspoed en ook in de levens daarna.
Ook geldt: wie in zijn huidige leven voorspoed kent, heeft dat te danken aan wat hij in het vorige leven en de levens ervoor aan goede dingen heeft gedaan, en wie in zijn huidige leven tegenspoed ondervindt, heeft dat te wijten aan slechte dingen die hij in het vorige leven en de levens ervoor heeft gedaan.
Bij de drie monotheïstische godsdiensten de islam, het jodendom en het christendom is er wel degelijk sprake van beloning en straf van goddelijke zijde. Dat is dan het werk van één enkele god.
In Nederland zie je in het openbaar weinig van hoe mensen hun godsdienst beleven als ze een andere godsdienst aanhangen dan het hindoeïsme.
Bij hindoes in Nederland zie je dat wel. Dat heeft met het volgende te maken:
- De god van joden, moslims en christenen is onzichtbaar en dus onmogelijk af te beelden.
- Praktiserende joden, moslims en christenen houden hun erediensten meestal in een gebedshuis en meestal niet iedere dag. Wel bidden ze ook buiten hun gebedshuis.
- In verhalen uit de Hebreeuwsebijbel (of de Tenach), het heilige boek van de joden en in verhalen uit de christelijke bijbel kunnen afbeeldingen gemaakt worden.
Die kom je vooral tegen in kerkgebouwen die voor rooms-katholieke of oosters-orthodoxe gebedsdiensten worden gebruikt. In die kerkgebouwen en bij praktiserende rooms-katholieken en oosters-orthodoxen thuis vind je ook afbeeldingen van heiligen. Maar al die afbeeldingen bepalen het straatbeeld in Nederland allerminst. - Bij moslims rust er een taboe op het maken van afbeeldingen van Allah en van mensen die in de koran worden vermeld. Ook is er in moskeeën een verbod op afbeeldingen van personen, het zogenaamde beeldverbod.
Kerndoelen
36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.
43. De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
- De leerlingen hebben begrepen wat karma en reïncarnatie zijn.
- De leerlingen hebben gezien dat het hindoeïsme een polytheïstische godsdienst is.
- De leerlingen kunnen aangeven dat hindoes anders met hun goden omgaan dan hoe moslims, christenen en joden met hun enige god omgaan.
- De leerlingen kunnen dit verschil in omgang met de god of goden verklaren aan de hand van het beeld dat gelovigen van hun god of goden hebben en van de rol die de god of de goden in hun dagelijks leven spelen.
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als het klassengesprek:
- laat zien dat de leerdoelen zijn behaald, en
- de leerlingen respect hebben getoond voor elkaar en elkaars opvattingen.