Jodenvervolging - voor de docent: info

 

Trek voor de les 1 uur uit. Ruim het eerste halve uur in om de leerlingen individueel de bronnen te laten doornemen.
Daarna laat u de leerlingen acht groepen vormen om samen een dossier met krantenartikelen te laten maken met als titel ‘Jodenvervolging in een aantal stappen’.

Iedere groep schrijft een artikel van maximaal 100 woorden voor dit dossier.

Daarbij is het de bedoeling dat de leerlingen zich inbeelden dat ze zelf geen jood zijn, maar wel mensen kennen die jood zijn.

Laat ze kiezen uit de volgende titels om er een artikel bij te schrijven:

  1. Geen toegang meer tot vermaak
  2. Je moest herkenbaar worden op straat
  3. Een regeringsbesluit in januari 1942
  4. Verzamelen bij Amsteltheater
  5. Tussenstop Westerbork
  6. Eindbestemming meestal de dood
  7. Jules Schelvis doet zijn verhaal
  8. Klaartje de Zwarte-Walvisch doet haar verhaal

Het is wel de bedoeling dat elke titel éénmaal gekozen wordt.

Als iedereen klaar is, bekijkt en beoordeelt u de artikelen. Daarna bundelt u ze in een boekje.

Uitwerking
De joden in Nederland kregen tijdens de Duitse bezetting  te maken met toenemende discriminatie, stigmatisering en gedwongen segregatie. Voor niet-joden was dat steeds meer zichtbaar in het straatbeeld. Dat niet iedereen het eens was met hoe de joden werden behandeld, bleek toen in februari 1941 in Amsterdam enige honderden joden werden opgepakt en weggevoerd. Toen brak er in Amsterdam een proteststaking uit die geboekstaafd is als de ‘Februaristaking’.

Waarom er toen en vooral vanaf 1942 steeds meer joden werden weggevoerd en op transport werden gesteld, wist men  nauwelijks. De Duitse regering van Hitler en de Nazi’s had duidelijk voor ogen wat er met ze moest gebeuren. Veruit de meeste van hen moesten worden vermoord een klein aantal te werk gesteld. Dat werd bij de weggevoerde joden zelf meestal pas duidelijk toen ze bij een concentratiekamp aankwamen. Slechts weinigen konden het navertellen waaronder Jules Schelvis en Klaartje Zwarte-Walvisch.

Kerndoelen
51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken jagers en boeren; Grieken en Romeinen;monniken en ridders; steden en staten; ontdekkersen hervormers; regenten en vorsten; pruiken enrevoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogenen holocaust; televisie en computer.

 

verwante lessen

Login Form