De les gaat aan de hand van het concept Wereldmaaltijd in op de ongelijke verdeling van voedsel in de wereld. Door die ongelijkheid hebben veel mensen weinig of geen toegang tot voldoende voedsel of voedsel met veel bestanddelen die de gezondheid van het menselijk lichaam verbeteren of in stand houden. Dat resulteert hierin dat veel mensen te weinig te eten hebben en steeds meer mensen overgewicht hebben.
Om dit allemaal duidelijk te maken aan de klas laat u ter inleiding van de les de YouTube-video 'Ondervoeding Mozambique’.
Voor de opdracht in deze les trekt u 1 uur uit. U deelt de klas in tweetallen in.
Ieder tweetal leest de bronnen ‘Genoeg voor iedereen’ en ‘Wat doen de VN?’.
Daarna stellen ze aan de hand van de tabel in ‘Genoeg voor iedereen’ en informatie over wat je aan voedingsmiddelen nodig hebt van het Voedingscentrum een wereldmaaltijd samen. Hoe ze aan die informatie kunnen komen, wordt aangegeven in ‘Per dag nodig?’
Het is de bedoeling dat de leerlingen zoveel mogelijk gebruik maken van gegevens uit de tabel en van voedingsmiddelen voor dagelijks gebruik die het Voedingscentrum aanbeveelt.
Ze noteren welke voedingsmiddelen er nodig zijn voor de samenstellen van de Wereldmaaltijd.
Als iedereen klaar is, haalt u de lijsten van voedingsmiddelen voor de Wereldmaaltijd op. U stelt hieruit een Wereldmaaltijd samen.
Het recept voor de wereldmaaltijd nemen de leerlingen mee naar huis. Je vraagt aan hen of ze samen met de leerlingen de ingrediënten voor de maaltijd willen aanschaffen en de maaltijd met hen samen willen bereiden. Daarna nuttigen ze de maaltijd met het hele gezin.
De les past bij de volgende:
Kerndoel 36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
Kerndoel 39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.
Kerndoel 42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.
Kerndoel 46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.