Hoe meet je armoede?

Er zijn verschillende manieren om armoede te meten:
  1. De absolute armoedegrens
  2. Het BNP (Bruto Nationaal Product)
  3. De scheve inkomensverdeling
  4. De mate waarin mensen hun geld moeten uitgeven aan basisbehoeften
  5. De HDI (Human Development Index)

1. De absolute armoedegrens
Elders hebben we geconstateerd dat armoede samenhangt met je inkomen én met de hoogte van de prijzen in het land waar je woont. Of met andere woorden: kun je van het geld dat je hebt elke dag voldoende eten kopen of heb je zo weinig dat je honger moet leiden.

Of je wel of niet een normaal leven zonder honger kunt leiden, dáár trekt men de grens tussen arm en niet arm. Het woordenboek zegt het ook zo: "de armoedegrens is het minimale bedrag dat iemand als inkomen moet hebben om normaal te kunnen leven". Om de zaken in de wereld toch met elkaar te kunnen vergelijken heeft men ook een absoluut minimumbedrag afgesproken dat iemand moet verdienen om niet als arm te worden beschouwd. Die grens ligt op 1 dollar per dag, ongeveer evenveel als 1 euro. Deze grens van 1 dollar of 1 euro noemen we de absolute armoedegrens.

Hoe laag het prijspeil (=de samenhang tussen je inkomen én de hoogte van de prijzen in het land waar je woont) in een land ook is, nergens ter wereld kun je van minder dan 1 dollar of 1 euro per dag normaal rondkomen. Tussen de 1 op de 4 en 1 op de 5 mensen in de wereld leeft in absolute armoede. Zij leiden honger en moeten vaak een maaltijd overslaan.


2. Het BNP (Bruto Nationaal Product)
De armoede is de afgelopen vijftig jaar wereldwijd teruggelopen. In 1949 leed 49% van de bevolking in ontwikkelingslanden aan ondervoeding. Nu is dat nog maar 18%. In 1961 kregen mensen in arme landen gemiddeld 1932 calorieën binnen. Daar kun je net van in leven blijven. Nu is dat opgelopen tot 2650 calorieën. Maar hoe sterk de welvaart ook is gestegen, de wereldbevolking steeg nog harder. In veel landen (met name in Afrika) is de afgelopen vijf jaar het aantal armen dan ook weer gestegen, zo is te lezen in een rapport van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.

De Wereldbank omschrijft armoede als honger, als gebrek aan onderdak, ziek zijn en niet naar een dokter kunnen, niet naar school kunnen en niet kunnen lezen en schrijven, geen baan hebben.
Als je geen brood kunt kopen, lijd je honger.
Als je geen huis kunt betalen, moet je op straat slapen.
Als je geen medicijnen kunt betalen, word je niet beter.
Als je geen schoolgeld kunt betalen, kunnen je kinderen niet naar school.
Als je geen baan hebt, verdien je geen geld om iets te kunnen kopen.

Al de dingen hierboven hebben met geld, met inkomen te maken. We hebben hierboven al gezegd dat de welvaart op de wereld de afgelopen vijftig jaar is toegenomen. Dat kunnen we meten door naar het BNP (Bruto Nationaal Product) van landen te kijken.



Stel je verdient 1500 euro per maand. Je buurman verdient 2000 euro per maand. Jullie gemiddelde inkomen per maand is dan 1500 + 2000 : 2 = 1750 euro. Op dezelfde manier is het BNP de optelsom van alle inkomens in een land gedeeld door alle inwoners. De afgelopen 50 jaar is het BNP, het gemiddelde inkomen gegroeid: de welvaart is toegenomen, zeggen we dan.

Omstreeks 1800 hadden de westerse landen en de ontwikkelingslanden ongeveer evenveel inkomen. Nu 200 jaar later, hebben de westerse landen 13 maal meer inkomen dan de ontwikkelingslanden. De verschillen worden alleen maar groter, zoals onderstaande grafiek laat zien .


(de preciese cijfertjes zijn niet zo belangrijk, de lijnen laten duidelijk zien dat het BNP in het westen sterk stijgt, terwijl het BNP in de ontwikkelingslanden maar heel langzaam stijgt)


3. De scheve inkomensverdeling
De welvaart in de wereld (BNP per hoofd) is toegenomen. Tegelijkertijd is ook het aantal armen gegroeid. Rara, hoe kan dat?
Het antwoord daarop ligt in de inkomensverdeling. Niet iedereen in een land verdient evenveel. Er zijn mensen die veel geld verdienen (bijvoorbeeld een chirurg, piloot of minister); er zijn ook mensen die minder verdienen (bijvoorbeeld een caissière, schoonmaker of thuishulp). Als iedereen precies evenveel verdient, dan zeggen we dat de inkomensverdeling eerlijk is (dat komt in de praktijk echter niet voor). Als er veel mensen zijn die flink minder of juist flink meer verdienen dan het gemiddelde BNP per hoofd van de bevolking, dan spreken we over een scheve inkomensverdeling.

We kunnen dat toelichten aan de hand van de inkomensverdeling in Nederland en Brazilië.

We verdelen de bevolking in 5 groepen van ieder 20%, op grond van hun inkomens.
Groep 1 is de armste groep, groep 2 de op één na armste groep, groep 3 zit in het midden (niet echt arm en niet echt rijk), groep 4 is de op één na rijkste groep en groep 5 is de bovenlaag, de rijkste groep.

  Nederland   Brazilië 
7%
2½%
2
13%
5½%
3
18%
11%
4
24%
18½%
5
38%
62½%

In Nederland zijn de verschillen niet zo groot: de onderste 20% (de 'armen') verdient 7% van het BNP.
De bovenste 20% (de 'rijken') verdient 38% van het BNP.
De 'rijken' verdienen ongeveer 5½ keer zoveel als de 'armen'.

In Brazilië is dat heel anders: daar verdient de onderste 20% (de 'armen') 2½% van het BNP.
De bovenste 20% (de 'rijken') verdient 62½% van het BNP.
De 'rijken' verdienen 25 keer zoveel als de 'armen'.

Het BNP in Brazilië is toegenomen, maar de scheve inkomensverdeling is alleen maar gegroeid. Dat wil zeggen dat de de bovenste 20% (de 'rijken') veel meer zijn gaan verdienen, terwijl de 'armen' hun inkomsten veel minder zagen stijgen.

Ook dat kunnen we het beste toelichten met een voorbeeld.
Stel het is 1990. Je bent arm en je moet rondkomen van 1.000 euro per jaar. Je buurman verdient 10.000 euro per jaar. Jullie gemiddelde inkomen (BNP) is 5.500 euro per jaar (1.000 + 10.000 : 2 = 5.500).
In 2000 is jouw inkomen gestegen tot 1.100 euro per jaar. Het inkomen van je buurman is gestegen tot 25.000 euro per jaar. Jullie gemiddelde inkomen (BNP) is gestegen tot 13.050 euro (1.100 + 25.000 = 26.100 : 2 = 13.050). De welvaart is toegenomen met meer dan 100% (van 5.500 naar 13.500), maar jij als arme profiteert daar veel minder van dan je rijke buurman, of met andere woorden: de scheve inkomensverdeling is in die tien jaar alleen maar gegroeid.

Als de kosten van levensmiddelen, huur e.d. meer zijn gestegen dan je inkomen, dan ben je, ondanks de groei van het BNP, alleen maar armer geworden...


4. De mate waarin mensen hun geld moeten uitgeven aan basisbehoeften
Een andere manier om naar armoede en rijkdom te kijken is door aan te geven hoeveel procent van hun inkomen mensen aan eten en andere basisbehoeften (dat wat nodig is om te kunnen overleven) moeten besteden.

In India bijvoorbeeld wordt meer dan de helft van het budget aan eten uitgegeven. Aan alle basisbehoeften samen (voedsel, schoon water, onderdak, hygiëne, gezondheidszorg en onderwijs) zelfs meer dan 80%. In Nederland is dit 56%.
Veel Indiërs hebben een budget dat lager is dan het gemiddelde BNP per hoofd van de bevolking. Vaak geven ze hun hele budget uit aan basisbehoeften of is het budget niet toereikend (en lijden ze honger).





Stel je eens voor wat moet je allemaal achterwege moet laten als 80% van jullie gezinsbudget aan basisbehoeften uitgegeven zou moeten worden? Internetten, een mobiele telefoon, nieuwe computerspelletjes en zelfs nieuwe kleren kun je dan wel vergeten.


5. De HDI (Human Development Index)
We hebben nu al verschillende manieren om armoede te meten de revue laten passeren. De meest gebruikte methode is het BNP. Maar dat zegt niets over het aantal armen in een land, zoals we gezien hebben. De afdeling van de Verenigde Naties die zich met armoede bezighoudt (United Nations Development Program, het OntwikkelingsProgramma van de VN) heeft daarom een eigen meetlat ontworpen, de Index voor Menselijke Ontwikkeling (Human Development Index).

Voor elk land worden drie dingen gemeten:

  1. Hoeveel verdienen de inwoners gemiddeld?
  2. Hoe oud worden de mensen gemiddeld?
  3. Hoeveel mensen hebben op school leren lezen en schrijven?

Deze gegevens worden met een wiskundige formule opgeteld. De UNDP stelt vervolgens een ranglijst op van landen 'waar het leven goed' (aan de top van de lijst) of juist 'waar het leven slecht' (onderaan de HDI-lijst) is. Dat leidt soms tot verrassende verschillen met het BNP.

Human Development Index: index van de menselijke ontwikkeling
Je ziet achter elk land drie kolommen:
  1. staat voor de gemiddelde levensverwachting in het land
  2. staat voor het percentage van de mensen boven de 15 jaar dat kan lezen en schrijven
  3. staat voor het BNP per hoofd van de bevolking in dollars

 

A

B

  C

Albanië

72,9

83,5

2.804

Algerije

69,2

65,5

4.792

Angola

47,0

42,0

1.821

Antigua en Barbuda

76,0

95,0

9.277

Argentinië

73,1

96,7

12.013

Armenië

70,7

98,2

2.072

Azerbeidzjan

70,1

99,0

2.175

Australië

78,3

99,0

22.452

Bahama's

74,0

95,5

14.614

Bahrein

73,1

86,5

13.111

Bangladesh

58,6

40,1

1.361

Barbados

76,5

97,0

12.001

België

77,3

99,0

23.223

Belize

74,9

92,7

4.566

Benin

53,5

37,7

867

Bhutan

61,2

42,0

1.536

Bolivia

61,8

84,4

2.269

Botswana

46,2

75,6

6.103

Brazilië

67,0

84,5

6.625

Brunei Darussalem

75,7

90,7

16.765

Bulgarije

71,3

98,2

4.809

Burkina Faso

44,7

22,2

870

Burundi

42,7

45,8

570

Cambodja

53,5

65,0

1.257

Canada

79,1

99,0

23.582

Centraal Afrikaanse

44,8

44,0

1.118

Chili

75,1

95,4

8.787

China

78,6

92,9

20.763

Colombia

70,7

91,2

6.006

Comoren

59,2

58,5

1.398

Costa Rica

76,2

95,3

5.987

China

70,1

82,8

3.105

Cuba

75,8

96,4

3.967

Cyprus

77,9

96,6

17.482

Denemarken

75,7

99,0

24.218

Djibouti

50,8

62,3

1.266

Dominica

76,0

94,0

5.102

Dominicaanse rep

70,9

82,8

4.598

Duitsland

77,3

99,0

22.169

Ecuador

69,7

90,6

3.003

Egypte

66,7

53,7

3.041

El Salvador

69,4

77,8

4.036

Equatoriaal Guinee

50,4

81,1

1.817

Eritrea

51,1

51,7

833

Estland

69,0

99,0

7.682

Ethiopië

43,4

36,3

574

Fiji

72,9

92,2

4.231

Filippijnen

68,6

94,8

3.555

Finland

77,0

99,0

20.847

Frankrijk

78,2

99,0

21.175

Gabon

52,4

63,0

6.353

Gambia

47,4

34,6

1.453

Georgië

72,9

99,0

3.353

Ghana

60,4

69,1

1.735

Grenada

72,0

96,0

5.838

Griekenland

78,2

96,9

13.943

Groot-Brittannië

77,3

99,0

20.336

Guatemala

64,4

67,3

3.505

Guinee

46,9

36,0

1.782

Guinee-Bissau

44,9

36,7

616

Guyana

64,8

98,3

3.403

Haïti

54,0

47,8

1.383

Honduras

69,6

73,4

2.433

Hongarije

71,1

99,3

10.232

Ierland

76,6

99,0

21.482

India

62,9

55,7

2.077

Indonesië

65,6

85,7

2.651

Irak

63,8

53,7

3.197

Iran

69,5

74,6

5.121

Israël

77,9

95,7

17.301

Italië

78,3

98,3

20.585

Ivoorkust

46,9

44,5

1.598

Jamaica

75,0

86,0

3.389

Japan

80,0

99,0

23.257

Jemen

58,5

44,1

719

Jordanië

70,4

88,6

3.347

Kaapverdië

69,2

72,9

3.233

Kameroen

54,5

73,6

1.474

Kazakstan

67,9

99,0

4.378

Kenia

51,3

80,5

980

Koeweit

76,1

80,9

25.314

Kongo (Brazzaville)

48,9

78,4

995

Kongo (Kinshasha)

51,2

58,9

822

Korea

72,6

97,5

13.478

Kroatië

72,8

98,0

6.749

Kyrgizië

68,0

97,0

2.317

Laos

53,7

46,1

1.734

Lesotho

55,2

82,4

1.626

Letland

68,7

99,8

5.728

Libanon

70,1

85,1

4.326

Libië

70,2

78,1

6.697

Litouwen

70,2

99,5

6.436

Luxemburg

76,8

99,0

33.505

Macedonië

73,2

94,6

4.254

Madagascar

57,9

64,9

756

Maladiven

65,0

96,0

4.083

Malawi

39,5

58,2

523

Maleisië

72,2

86,4

8.137

Mali

53,7

38,2

681

Malta

77,3

91,5

16.447

Marokko

67,0

47,1

3.305

Mauritanië

53,9

41,2

1.563

Mauritius

71,6

83,8

8.312

Mexico

72,3

90,8

7.704

Moldavië

67,8

98,6

1.947

Mongolië

66,2

83,0

1.541

Mozambique

43,8

42,3

782

Myanmar (Birma)

60,6

84,1

1.199

Nederland

78,0

99,0

22.176

Nepal

57,8

39,2

1.157

Nieuw-Zeeland

77,1

99,0

17.288

Niger

48,9

14,7

739

Nigeria

50,1

61,1

795

Noorwegen

78,3

99,0

26.342

Oeganda

40,7

65,0

1.074

Oekraïne

69,1

99,6

3.194

Oezbekistan

67,8

88,0

2.053

Oman

71,1

68,8

9.960

Oostenrijk

77,1

99,0

23.166

Pakistan

64,4

44,0

1.715

Panama

73,8

91,4

5.249

Papua Nieuw Guinea

58,3

63,2

2.359

Paraguay

69,8

92,8

4.288

Peru

68,6

89,2

4.282

Polen

72,7

99,7

7.619

Portugal

75,5

91,4

14.701

Qatar

71,9

80,4

20.987

Roemenië

70,2

97,9

5.648

Ruanda

40,6

64,0

660

Rusland

66,7

99,5

6.460

Salomon Eilanden

71,9

62,0

1.940

São Tomé en Principe

64,0

57,0

1.469

Saudi-Arabië

71,7

75,2

10.158

Senegal

52,7

35,5

1.307

Seychellen

71,0

84,0

10.600

Sierra Leone

37,9

31,0

458

Singapore

77,3

91,8

24.210

Sint Kitts en Nevis

70,0

90,0

10.672

Sint Lucia

70,0

82,0

5.183

Sint Vincent

73,0

82,0

4.692

Slovenië

74,6

99,6

14.293

Slowakije

73,1

99,0

9.699

Soedan

55,4

55,7

1.394

Spanje

78,1

97,4

16.212

Sri Lanka

73,3

91,1

2.979

Suriname

70,3

93,0

5.161

Syrië

69,2

72,7

2.892

Swaziland

60,7

78,3

3.816

Tadjikistan

67,5

99,0

1.041

Tanzania

47,9

73,6

480

Thailand

68,9

95,0

5.456

Togo

49,0

55,2

1.372

Trinidad and Tobago

74,0

93,4

7.485

Tsjaad

47,5

39,4

856

Tsjechië

74,1

99,0

12.362

Tunesië

69,8

68,7

5.404

Turkije

69,3

84,0

6.422

Turkmenistan

65,7

98,0

2.550

Uruguay

74,1

97,6

8.623

Venezuela

72,6

92,0

5.808

Verenigde Arab. em

75,0

74,6

17.719

Verenigde Staten

76,8

99,0

29.605

Vanuatu

67,7

64,0

3.120

Vietnam

67,8

92,9

1.689

West-Samoa

71,7

79,7

3.832

Wit-Rusland

68,1

99,5

6.319

IJsland

79,1

99,0

25.110

Zambia

40,5

76,3

719

Zimbabwe

43,5

87,2

2.669

Zuid-Afrika

53,2

84,6

8.488

Zweden

78,7

99,0

20.659

Zwitserland

78,7

99,0

25.512



Welke conclusies kunnen we uit bovenstaande lijst trekken?
  • Het werelddeel met de meeste arme landen is Afrika. 35 van de 53 landen hebben een BNP per hoofd van de bevolking dat onder de 2.000 dollar ligt.
  • Het hoogste BNP per hoofd van de bevolking: Luxemburg met 33.505 dollar.
  • Het laagste BNP per hoofd van de bevolking: Sierra Leone met 458 dollar.
  • De levensverwachting is het hoogst in Japan met 80 jaar gemiddeld.
  • De levensverwachting is het laagst in Sierra Leone met 37,9 jaar gemiddeld.
  • De alfabetiseringsgraad is het laagst in Niger met 14,7%. Dat wil zeggen dat daar maar 1 op de 7 volwassenen kan lezen en schrijven!
  • Koeweit staat 31 plaatsen lager op de HDI-lijst dan op de BNP-lijst. Reden daarvoor is het relatief lage percentage mensen dat kan lezen en schrijven (80,9%).
  • Zuid-Afrika is het land met het grootste verschil tussen de BNP- en HDI-lijst. Op de BNP-lijst staat het land 49e, op de HDI-lijst 103e. Zuid-Afrika staat laag op de HDI-lijst vanwege de lage levensverwachting: 53,2 jaar gemiddeld (ter vergelijking: op 102 staat Moldavië met een levensverwachting van 67,8 jaar gemiddeld en op 104 staat El Salvador met een gemiddelde levensverwachting van 69,4 jaar). De levensverwachting in Zuid-Afrika wordt flink naar beneden getrokken door het grote aantal aids-doden elk jaar, het grootste aantal van de wereld.

BNP - top tien

  1. Luxemburg
  2. Verenigde Staten
  3. Noorwegen
  4. Zwitserland
  5. Koeweit
  6. IJsland
  7. Denemarken
  8. Singapore
  9. Canada
  10. Japan
  1. Nederland

HDI - top tien
  1. Canada
  2. Noorwegen
  3. Verenigde Staten
  4. Australië
  5. IJsland
  6. Zweden
  7. België
  8. Nederland
  9. Japan
  10. Groot-Brittannië

HDI- top tien van onderaf gezien:
  1. Mali
  2. Centraal Afrikaanse Republiek
  3. Tsjaad
  4. Mozambique
  5. Guinee-Bissau
  6. Burundi
  7. Ethiopië
  8. Burkina Faso
  9. Niger
  10. Sierra Leone