Wat is honger?

In Nederland zijn we eraan gewend dat we altijd voldoende voedsel kunnen vergaren om de honger te stillen. Iedere dag kun je de vraag stellen: wat eten we vandaag?

Ook kun je gezond blijven door ervoor te zorgen dat je voldoende binnenkrijgt van suiker, vet (in vlees en melk bijvoorbeeld), koolhydraten (in graanproducten bijvoorbeeld), zetmeel (in aardappelen bijvoorbeeld), eiwitten (in vlees, vis, graan), vitamines en mineralen (bijvoorbeeld in groente en fruit). Hier kan dus iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit eten (zelf produceren of kopen) en daardoor goed gezond blijven. Dit noemen we voedselzekerheid.

Maar in het buitenland is dat niet overal zo. In enkele gebieden is voortdurend te weinig voedsel voorhanden voor iedereen en kan niet iedereen voldoende eten om goed gezond te blijven. Dat heet chronische (= voortdurende) ondervoeding.

Ook krijgen mensen soms niet van alle voedingsstoffen genoeg binnen en worden daardoor ziek. Dan spreken we van eenzijdige voeding. Zo krijgen mensen te weinig eiwitten binnen als ze alleen maar granen eten (zoals rijst) of alleen maar knollen (zoals maniok). Kinderen krijgen daar de ziekte kwashiorkor van. Kinderen met deze kwaal zijn te herkennen aan hun gezwollen buik.

Er zijn mensen die zich niet iedere dag afvragen 'Wat eten we vandaag?', maar 'Eten we wel vandaag?'. Ze hebben zó weinig te eten dat ze graatmager (= marasmus) worden. Dan is er sprake van honger.
Als er plotseling geen of veel te weinig voedsel beschikbaar is, lijden veel mensen honger en spreken we van een hongersnood.

Met honger bedoelen we iets veel ergers dan eenzijdige voeding of ondervoeding. Als je langdurig weinig of niets te eten hebt, spreken we van acute honger. Deze acute honger veroorzaakt een snelle aftakeling van het lichaam die voortgaat zolang je niet eet. Acute honger gaat gepaard met pijn, duizeligheid, moeheid, slapte en kriebelhoest. Ook krijgen mensen die honger lijden hongeroedeem, een sterke ophoping van vocht onder de huid. Honger maakt het lichaam ook steeds kwetsbaarder voor infectieziekten. Onder mensen met acute honger breken dan ook gemakkelijk besmettelijke ziektes uit als difterie, tuberculose en tyfus. Het lichaam verteert eerst alle vet dat onder de huid is opgeslagen en begint dan spierweefsel zogezegd 'op te eten'. De uitdrukking 'vel over been' is in zo'n geval zeker niet overdreven. Kinderen groeien nauwelijks of niet meer.

Honger vermindert ook de prestaties. Een kind dat met een rammelende maag naar school gaat, kan zich minder goed concentreren en leert slechter dan een kind dat 's ochtends voor school zijn buikje heeft rond gegeten.
Honger kan voor blijvende schade zorgen, bijvoorbeeld een groeiachterstand die niet meer in te halen is of aantasting van de hersenen. Je kunt door ondervoeding zelfs geestelijk gehandicapt raken.
Aan acute honger ga je op den duur zelfs dood, tenzij je door een ziekte voor die tijd al de genadeklap hebt gehad.

Bij acute honger is weer (voldoende) kunnen eten van levensbelang. Maar je kunt niet zomaar weer gaan eten. Wie na langdurige ondervoeding of acute honger een stevige maaltijd eet, krijgt last van buikloop, misselijkheid en braken.
Het lichaam en vooral de maag en darmen kunnen nog geen gewone maaltijd aan. Het lichaam moet eerst weer wennen aan steeds grotere hoeveelheden voedsel. Te vroeg een uitgebreide maaltijd nuttigen kan zelfs fataal aflopen.


Hoeveel mensen zijn ondervoed?
Ongeveer 14% van de wereldbevolking is ondervoed. Dat komt neer op 840 miljoen mensen! Als er 100 mensen op de wereld zouden zijn, dan...



1% van alle mensen op de wereld gaat aan de honger dood.
Elke minuut sterven er meer dan 20 kinderen van de honger...