De klas wordt verdeeld in groepen van vier of vijf leerlingen. Elk groepje krijgt een setje landentickets, 16 tickets in totaal. Pak er een atlas of een wereldkaart bij, zodat je wel weet waar de verschillende landen te vinden zijn.

Deel in, leg op volgorde, arrangeer of groepeer de kaarten op ontwikkelingsniveau. Welk land of welke groep landen is het meest ontwikkeld? Welk land of welke groep landen het minst? Welk land of welke groep landen zit er tussenin? En welke variabelen spelen daarbij volgens jullie de meest belangrijke rol?

Als jullie daarmee klaar zijn, meer dan een kwartiertje mag het niet duren, dan krijg je een grafiek waarop de verschillende landen zijn terug te vinden. Zoek de 16 landen op en markeer ze. Controleer hoe je het ervan af hebt gebracht. Zijn er verrassingen? Welke? Kun je de grafiek gebruiken om de wereld in te delen in verschillende categorieën?

In de laatste minuten van deze startactiviteit kijk je gezamenlijk naar de video waarin professor Hans Rosling vol enthousiasme duidelijk maakt dat droge feiten en cijfers niet bestaan. Het is maar hoe je ze brengt. . . .