Het milieu is het geheel van uitwendige voorwaarden en invloeden die uiterst belangrijk zijn voor een organisme, ofwel levend wezen. Een ander woord voor ‘milieu’ is ‘omgeving’. Elk organisme (over)leeft in een omgeving waar het dat kan. Of het nu het allerkleinste eencellige organisme is, de allergrootste boom of plant of het reusachtigste dier. Ook de mens maakt deel uit van dit grote geheel.
Een belangrijk verschijnsel in het milieu is de zogenoemde gaswisseling. Bomen en planten nemen koolzuurgas op en geven zuurstof af. Dieren, ook de mens, nemen juist zuurstof op (bij het inademen) en geven koolzuurgas af (bij het uitademen).
Er zijn planten en dieren die in bijna elke omgeving kunnen leven. Voorbeelden zijn de brandnetel, de bruine rat en de huisvlieg. Andere organismen stellen juist hele hoge eisen aan hun leefomgeving. Denk hierbij aan kolibries of orchideeën. De meeste soorten planten en dieren komen voor in de tropen. Op Antarctica vinden we het kleinste aantal soorten. Anders gezegd, de tropen hebben de grootste biodiversiteit, Antarctica de kleinste.
Voor een organisme zijn er allerlei dingen nodig om te kunnen overleven in zijn milieu. Zo moet het niet te warm zijn en niet te koud. Het moet niet te nat zijn en niet te droog. Er moet genoeg voedsel zijn (dieren) en de grond moet vruchtbaar genoeg zijn (planten). Bovendien moeten er genoeg soortgenoten zijn wil het organisme zich kunnen voortplanten om zo de soort in stand te houden.
In een uiterst ingewikkeld samenspel zorgen planten, dieren en eencellige organismen voor hun leefmilieu en oefenen ze er invloed op uit. De mens heeft daarbij de meeste invloed. Niet alleen op zijn eigen leefmilieu, maar ook dat van het andere leven. Zelfs in gebieden waar de mens niet zelf aanwezig is. Door de mens wordt de leefomgeving voor planten en dieren in de hele wereld slechter. Denk hierbij aan allerlei soorten milieuvervuiling en door de menselijke activiteit ontstane broeikasgassen. Verder neemt het aantal soorten planten en dieren af, en zijn er van veel soorten steeds minder exemplaren. Dit alles zien we op het land, in rivieren, meren, zeeën en oceanen.