Europa en afspraken over vluchtelingen

De landen van de Europese Unie (EU) en een paar andere landen hebben met elkaar afspraken gemaakt over vluchtelingen. Deze landen noemen we de Schengenlanden (genoemd naar het Luxemburgse dorp Schengen waar de eerste afspraken gemaakt zijn). De Schengen-landen hebben de controle aan hun onderlinge grenzen afgeschaft. De aangescherpte afspraken staan in de Dublinverordening, genoemd naar de Ierse stad Dublin waar in 2003 geregeld werd in welk land een vluchteling een asielaanvraag kan indienen. De Schengenlanden hopen hiermee problemen te voorkomen:

  • Dat vluchtelingen in meer dan één land een aanvraag indienen
  • Dat landen vluchtelingen heen en weer blijven sturen.

De basisafspraak is dat vluchtelingen in het land waar ze het Schengengebied binnenkomen hun asielverzoek indienen. Daarom wordt bij een asielverzoek in Nederland altijd eerst gevraagd naar de route die mensen gereisd hebben. Ook het registreren van de vingerafdrukken in een Europese databank heeft hiermee te maken. Op die manier kan worden nagegaan of mensen al een aanvraag in een ander land van het Schengengebied hebben gedaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor leden van eenzelfde gezin. Deze mogen in hetzelfde land asiel aanvragen als een eerder gevlucht gezinslid, ook al zijn ze via een ander land het Schengengebied binnengekomen.

De vluchtelingenstroom uit met name Syrië komt vaak in het nieuws. Deze vluchtelingen komen meestal via een van de Zuid-Europese landen het Schengengebied binnen. Deze landen worden daardoor in verhouding veel zwaarder belast met vluchtelingen dan landen in het noorden van Europa. Om die reden wordt er in 2015 door de EU-landen bekeken of het ook anders geregeld kan worden. De groep vluchtelingen moet worden verdeeld over de EU-lidstaten. De meningen daarover zijn sterk verdeeld. Sommige landen willen nieuwe vaste afspraken maken, maar andere willen alleen een tijdelijke oplossing om de huidige vluchtelingenstroom te kunnen regelen.