Somalië ligt in de Hoorn van Afrika (groene deel op de kaart). Het land kent twee regenseizoenen per jaar. De eerste is van maart tot juni, de tweede van september tot december. Voor bewoners van Somalië is landbouw het belangrijkste middel van bestaan. In het binnenland laten Somaliërs hun vee op graslanden grazen. Vooral langs de kust, waar het klimaat vochtiger is, telen Somaliërs onder meer sorghum, rijst, graan en bananen.
In 2010 blijven de twee regenseizoenen uit. Gewassen verdorren en graslanden veranderen in zandvlaktes waar dieren niets te eten kunnen vinden. Runderen sterven van honger. Of ze worden geslacht door hun eigenaren om hun vlees te eten bij gebrek aan ander voedsel.
In november 2010 voorspellen deskundigen dat steeds meer mensen in Somalië gebrek aan eten krijgen. Ook in Ethiopië en Kenia, twee buurlanden van Somalië, zullen mensen honger lijden volgens deze deskundigen. Bij elkaar worden 11 miljoen mensen door honger bedreigd. Anders gezegd: er dreigt hongersnood in Somalië, Ethiopië en Kenia. Dan helpt alleen nog maar: voedsel sturen.
In Kenia en Ethiopië is dat goed te doen, maar in Somalië woedt een burgeroorlog. Door al dat geweld kunnen hulpverleners met voedsel het land moeilijk in. De hulpverleners die al in het land werken, lopen gevaar door geweld om te komen of ontvoerd te worden door één van de strijdende partijen.
De hongersnood treft vooral het zuiden van Somalië. Honderdduizenden Somaliërs vluchten naar Kenia en andere buurlanden op zoek naar voedsel. In Kenia vinden tienduizenden Somalische vluchtelingen onderdak in het vluchtelingenkamp Dabaab. Daar krijgen ze voedsel en medicijnen van hulpverleners.
Van hongersnood is dus sprake als er in een gebied in korte tijd een groot tekort aan voedsel ontstaat waardoor steeds meer mensen honger lijden. De hongersnood in Somalië laat zien dat meer factoren een rol spelen. In dit geval is het een combinatie van droogte en burgeroorlog. De droogte veroorzaakt gebrek aan voedsel, de burgeroorlog verhindert een goede hulpverlening. De gevolgen zijn dramatisch voor de bewoners.
We zetten hieronder de belangrijkste oorzaken van hongersnoden op een rij.
Tekort aan water
Van al het water dat wereldwijd wordt gebruikt, gaat 70% naar de landbouw en veeteelt. Het wordt gebruikt om gewassen te laten groeien en om boerderijdieren te laten drinken. Water voor de landbouw komt van neerslag, uit rivieren en meren of via putten en bronnen uit de bodem. Maar soms wordt water in een gebied zo schaars dat er voor de landbouw te weinig overblijft. Wat er dan gebeurt, kun je in 2011 in Somalië zien. Putten vallen droog en men moet steeds dieper graven of boren om aan water te komen. Rivieren en meren leveren steeds minder water en vallen op den duur zelfs droog. Dat is bijvoorbeeld gebeurd met de Coloradorivier in de VS en het Aralmeer in Centraal-Azië.
Natuurrampen
Door overstromingen en andere natuurrampen gaat een deel van de gewassen verloren en komen ook veel boerderijdieren om. Bovendien worden bij een natuurramp havens, wegen en spoorlijnen vernield of beschadigd. Daardoor wordt het getroffen gebied over land moeilijk toegankelijk voor hulpverleners en voedseltransporten. In dergelijke situaties kunnen alleen vliegtuigen en helicopters uitkomst bieden.
Ongedierte
Voedselgewassen worden bedreigd door dieren die ervan eten. Berucht zijn bijvoorbeeld woestijnsprinkhanen die in enorme zwermen over Afrika en het Midden-Oosten trekken en akkers en bomen kaalvreten. Ook vreten dieren, ratten bijvoorbeeld, voedsel aan dat in schuren en pakhuizen is opgeslagen.
Plantenziekten
Ook plantenziekten vormen een bedreiging voor gewassen te velde. Zo werd in Ierland in 1846 de aardappeloogst vernietigd door de aardappelziekte. Daardoor ontstond een hongersnood waarbij 700.000 mensen stierven. Honderdduizenden Ieren verlieten het land en vertrokken naar het buitenland, vooral naar de Verenigde Staten.
Oorlog
Oorlog is op verschillende manieren verbonden met hongersnoden.
Verdwijnen van lokale voedselproductie
Grote landbouwbedrijven kopen stukken land op in ontwikkelingslanden om gewassen te telen die voor rijke landen bestemd zijn, palmolie bijvoorbeeld. Ze doen dat omdat het in ontwikkelingslanden goedkoper is om hun gewassen te telen dan in rijke. Boeren raken hun land kwijt en dat schaadt de lokale voedselproductie. De lokale bevolking is aangewezen op voedsel in winkels. Dat voedsel is duurder dan lokaal geproduceerd voedsel omdat het verpakt en bewerkt is en soms ook nog moet worden ingevoerd. Daardoor moeten ze een groter deel van hun vaak schamele inkomen uitgeven aan voedsel of kunnen er zelfs niet voldoende van kopen om gezond te blijven.
Deze boer kijkt naar een stuk land dat door de regering aan een buitenlands bedrijf is gegeven. Dat bedrijf wil er bomen aanplanten voor de buitenlandse verkoop
Armoede
Een speciale plaats in het hongerplaatje neemt armoede in. Dat er mensen honger lijden is vooral te wijten aan armoede. Vele miljoenen mensen moeten rondkomen van minder dan 1 euro per dag. Dat is bijna altijd te weinig om er voldoende voedsel voor te kunnen kopen. Armoede zorgt ervoor dat er ook veel mensen honger lijden in gebieden waar voor iedereen voldoende voedsel voorhanden is.