Armoedebestrijding

Als we op televisie beelden van de Derde Wereld te zien krijgen, gaan ze meestal over rampen en over armoede. Onderbelicht blijft dat mensen die in armoede leven niet bij de pakken neerzitten. Elders (hier bijvoorbeeld) heb je al kunnen lezen dat mensen individueel van alles doen om op eigen kracht te overleven (bijvoorbeeld door zelfgemaakte pindakaas te verkopen).

Maar er gebeurt meer. Overal in de wereld zijn mensen bezig om gezamenlijk projecten op te zetten waarmee ze hun levensomstandigheden kunnen verbeteren. Deze projecten die door mensen zelf bedacht zijn heten met een moeilijk woord grassroot-projecten (min of meer te vertalen als 'basis'-projecten).

We laten jullie met zo'n project kennismaken: het LABALU-project in Kenia. LABALU komt van Lake Basin Land Use. Het gebied op het kaartje is het Lake Basin, het meergebied bij het Victoriameer. Land Use betekent grondgebruik. LABALU zoekt naar manieren om de grond (en het water) zo goed mogelijk te gebruiken.

De problemen in de streek zijn groot: het is dichtbevolkt, er valt weinig regen, het gebied is grotendeels ontbost en wordt aangetast door erosie; daardoor zijn er slechte oogsten, zijn de inkomsten laag en is er geen geld voor leningen aan boerenfamilies terwijl de kosten voor levensonderhoud hoog zijn. Veel kinderen zijn dan ook ondervoed.



Eunita Majiwa, boerin, besloot om niet bij de pakken neer te zitten:
"Ik woon al heel mijn leven in deze streek. Ik ken hier veel boeren en vissers en praat vaak met hen. Ik weet dat zij vaak maar met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Op een dag in 1983 bedacht ik mij dat het zo niet langer kon. Er moest iets worden gedaan om de levensomstandigheden van deze mensen te verbeteren. Samen met een groep boeren, boerinnen en vissers ben ik toen rond de tafel gaan zitten. Dat was het begin van LABALU. Nu, twintig jaar later, zijn er vele honderden groepen bij LABALU aangesloten met in totaal achtduizend leden. Het doel van LABALU is de levens van boeren, boerinnen, vissers en hun familie te verbeteren. Een heel belangrijk principe daarbij is om uit te gaan van wat je zelf hebt en zelf kunt. We hebben niet allerlei dure, ingewikkelde dingen bedacht. De boeren, boerinnen en vissers gaan gewoon door met de dingen die ze altijd al deden. Het verschil is alleen dat dat vaak net op een iets andere manier gebeurt, waardoor een boer of boerin een betere oogst heeft of een visser meer vis vangt."

LABALU heeft visserijprojecten, veeprojecten, landbouwprojecten, kredietprogramma's voor vrouwen van boeren en vissers, aanleg van moestuinen, bodembeschermingsprojecten en bijenprojecten. Als voorbeeld kijken we naar enkele vissersprojecten:

Rusalina Otieno:
"Ik heb drie visvijvers op mijn boerderij in Oyugis. De LABALU-groep waar ik lid van ben, heeft me geholpen met het graven van de vijvers. We deden dat met de hand. De vijvers zijn 2,5 tot 3 meter diep. In elke vijver zijn ongeveer driehonderd jonge visjes uitgezet. LABALU heeft die betaald.
Om de drie maanden kunnen de volwassen vissen eruit gehaald worden. De vissen wegen maximaal drie kilo. Hoe zwaarder een vis, hoe meer geld ik ermee verdien. Een deel van de vis eten we zelf op, de rest verkoop ik op de markt."

Eigen boten
De meeste vis komt echter niet uit visvijvers, maar wordt opgevist op het Victoriameer. In het gebied langs het meer heeft bijna elke groep een eigen boot. De manier waarop de boot wordt gebruikt en de opbrengst wordt verdeeld is nergens hetzelfde. Elke groep heeft een eigen werkwijze die het beste past bij hun situatie. Ook de regels over het verdelen van opbrengsten zijn per groep verschillend.



De vissersgroep uit Homa Bay doet het als volgt:
Elke dag gaat een LABALU-lid met twee helpers het meer op. De visvangst wordt verkocht aan de overkant van de baai aan mensen die de vis naar de stad Kisumu brengen. De twee helpers krijgen ieder 20 procent van de opbrengst. De overige 60 procent is voor de groep.
Eens per maand komt de groep bij elkaar om de opbrengsten te verdelen. Ieder lid mag 10 shilling houden voor elke dag dat hij is gaan vissen. Dat is bestemd voor zijn thee en eten tijdens het werk. De rest krijgt een bestemming na onderling overleg. Het wordt besteed aan reparaties aan de boot, vervanging van netten die gescheurd of gestolen zijn, schoolgeld voor de kinderen, de aanschaf van een geit, zaaigoed of gereedschap voor de tuin.

De vissersgroep uit Tonga doet het weer anders:
Eén groepslid gaat met twee helpers het meer op. Zij blijven vier dagen weg. De opbrengst van de eerste drie dagen is voor de hele groep. De vissers trekken er alleen de kosten voor eten en thee vanaf. De opbrengst van de vierde dag is voor de visser en zijn helpers.
Het geld dat voor de groep is wordt gebruikt voor het onderhoud van de boot, om te sparen, voor transport enzovoort. Het spaargeld wordt gebruikt voor noodgevallen of om nieuwe plannen uit te voeren. De groep geeft één keer in de week gratis vis aan de armen in het gebied.

LABALU-leden vertellen over wat zij geleerd hebben:

Rosalina Otieno: "LABALU helpt. LABALU leert je hoe je op een eenvoudige manier een beter leven kunt leiden. Hoe je je bedrijf draaiende kunt houden, hoe je erosie voorkomt, hoe je goedkoper kunt leven, hoe je een kleine zelfstandige kunt zijn. LABALU zet projecten op die ons helpen ons leven te verbeteren."

Mary Achieng: "Ik ben lid van de vrouwenkredietgroep Poya in Migori. Ik kreeg een lening van LABALU. Daarmee breidde ik mijn eethuisje uit. Ik verkoop nu hartige oliebollen, maïs met bonen (githeri) en gierst-cassavepap. Eén keer in de week verkoop ik ook tweedehandskleding op de markt in Mirogi. Het gaat me goed dankzij die lening. Kijk maar. Ik ben nu dik. Als ik die lening niet had gekregen zou ik nog mager zijn."

  LABALU-vrouwen

Dominic Oloo: "Ik ben al jaren lid van LABALU-groep Ayiengo in Oriang. Sinds 1986 ben ik bezig met zero-grazing. Dat wil zeggen dat het melkvee het hele jaar op stal blijft. Daarmee voorkom je erosie (als koeien en geiten loslopen vreten ze alles kaal en trappen jonge planten dood) en kun je alle koeienmest verzamelen voor op het land. Ik geef de koe te eten, melk haar en verkoop de melk. Mijn vrouw houdt de stal schoon en zorgt voor de koe als ik er niet ben. Mijn kinderen helpen zoveel mogelijk mee in het weekend en na schooltijd. Ik bezoek vaak andere LABALU-groepen in ons gebied om te kijken hoe zij het aanpakken op hun boerderijen. Ook volg ik cursussen over 'zero-grazing', geiten houden, compost maken, enzovoort.
Nu ik bij LABALU ben, verdienen we wat meer geld. We kunnen elke dag goed eten. Dankzij het project zijn de kinderen gezonder, kunnen ze zich goed kleden en kunnen we hun schoolgeld makkelijk betalen."

Dorp in LabaluJoseph Midida Ajwang: "Wij dachten altijd dat het belangrijk is vlees te eten. Maar daar hadden we geen geld voor. Dus aten we vooral ugali (pap van maïs, gierst of cassave). Toen we lid wilden worden van de LABALU-groep bij ons in de buurt, moesten we thuis eerst een moestuin aanleggen. LABALU maakte ons ervan bewust dat dat belangrijk is. We eten nu weer elke dag groenten. Je ziet dat bij alle groepen. Overal zie je bij LABALU-Ieden dubbeldiep gespitte groentenbedden, waar uien, tomaten, wortelen en sukuma wiki (een soort bittere spinazie) en andere groenten op worden verbouwd. Bovendien leren we zuinig met geld omgaan. Voordat we bij LABALU kwamen, kochten we alles op de markt. Nu zorgen we voor onszelf."

Margret Opiyo: "Ik ben lid van Lwala in Oriang. Ik heb een biologische boerderij, twee koeien en een visvijver. Dankzij LABALU heeft mijn gezin nu genoeg melk, groenten, fruit, vis en geld. Dit is er bij ons veranderd:
  • ik heb nieuwe landbouwtechnieken geleerd;
  • ik verbouw nu goedkoop mijn eigen groente;
  • ik maak zelf compost en gebruik die op mijn shamba (akker). Zo bespaar ik geld dat ik anders uitgaf aan dure kunstmest;
  • ik kan wat geld sparen zodat we ook in moeilijke tijden een inkomen hebben;
  • ik verkoop melk en kan er ook een deel van houden voor eigen gebruik;
  • ik geef nu ook andere mensen advies over biologische landbouw."

Beatrice Atieno: "Als je als weduwe een probleem hebt, sta je er alleen voor. Sinds ik lid bent van een LABALU-groep daarentegen, zijn er altijd mensen die me willen helpen."

Anastasia Opiyo: "Als je een probleem hebt, kun je door de groep geholpen worden. Laatst was ik ziek. Het werk gaat dan toch gewoon door. De groep haalde de bonenoogst binnen, haalde water en zorgde voor mijn kinderen. Lid zijn van een groep is een soort gemeenschappelijke verzekering."

LABALU nu
Twintig jaar na de oprichting is LABALU uitgegroeid tot een groot project. LABALU heeft nu ook eigen scholen en vangt ook weeskinderen op. De oprichtster Eunita Majiwa is nu coördinatrice van het project. LABALU krijgt nu ook steun uit het buitenland, bijvoorbeeld van Nederlandse organisaties die zichzelf de 'Vrienden van LABALU noemen', een eigen website hebben en zelfs een eigen nieuwsbrief uitgeven.



Noodhulp
Eeven terug naar het begin van deze pagina. Als we op televisie beelden van de Derde Wereld te zien krijgen, gaan ze meestal over rampen en over armoede, schreven we daar. Die beelden gaan soms gepaard met een oproep om geld te storten om de gevolgen van de ramp (overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting, droogte, hongersnood) te bestrijden. De Nederlandse hulporganisaties werken dan samen en stellen giro 555 open voor giften.



Dit soort hulp noemen we noodhulp. Noodhulp is tijdelijke hulp; noodhulp is nodig om na een ramp ter plekke levens te redden. Voedsel, tenten, dekens, medicijnen, transport naar veiliger gebieden vallen alle onder noodhulp.
Maar noodhulp moet niet te lang gaan duren. Want als wij mensen in nood een brood geven, verkoopt de plaatselijke bakker geen broden meer en als dat lang duurt stoten we hem het eten uit zijn mond en brengen we hem tot armoede.

Armoedebestrijding is een vorm van structurele, langdurige hulp. Armoedebestrijding is een van de speerpunten van ontwikkelingssamenwerking.

'Het is beter iemand die honger heeft te leren vissen, dan een vis geven', is een bekende uitspraak. Hierin herken je twee manieren om te helpen:

  1. iemand geld of goederen geven
  2. iemand ondersteunen in de mogelijkheden om zijn maatschappelijke positie te verbeteren.
Je kunt iemand die arm is een vis geven, maar die is al snel op (mogelijkheid a). Geef je die persoon dan gewoon weer een vis?

Beter is het om die persoon te leren vissen zodat hij zelf elke dag een vis kan vangen. Met andere woorden: het is beter om te investeren in de mogelijkheden waarmee mensen hun positie in de samenleving kunnen verbeteren (mogelijkheid b).
Je kunt daarbij denken aan het stichten van een schooltje zodat mensen een diploma kunnen halen en later een beter betaalde baan kunnen krijgen. Je kunt denken aan het lenen van geld zodat mensen een bedrijfje kunnen opzetten en hun eigen boterham kunnen verdienen. Laten dat nou precies die projecten gericht op armoedebestrijding zijn waar LABALU zich mee bezig houdt.