Armoede in Nederland

"Wie arm is, mag een brood stelen." Deze uitspraak van bisschop Muskens zorgt in 1996 voor veel beroering in Nederland. De meeste politici zijn van mening dat armoede in Nederland niet bestaat. Ze zeggen simpelweg dat niemand zo arm is dat hij of zij hoeft te stelen. Toch zijn er veel mensen die moeite hebben om elke maand de huur te betalen of niet elke dag een warme maaltijd kunnen betalen. Elders hebben we gesproken over absolute en relatieve armoede. Armoede in Nederland is natuurlijk relatieve armoede. Er is niemand in Nederland die moet rondkomen van minder dan 1 euro per dag en omkomt van de honger.

Logo van ATD-Vierde WereldMaar vergis je niet: "Er is ook armoede in Nederland".
Aan het woord is de woordvoerder van ATD-Vierde Wereld. De Internationale Beweging ATD-Vierde Wereld ontstond in 1957 onder de naam Aide a Toute Detresse (Hulp voor alle Noodlijdenden, ATD). In 1972 werd de Nederlandse afdeling opgericht onder de naam ATD-Vierde Wereld. Met 'vierde wereld' wordt de armoede in de 'eerste wereld' (het rijke Westen) bedoeld.

Want ondanks het feit dat we in het Westen het gemiddeld niet slecht hebben (de eerste 25 landen van de HDI-lijst liggen allemaal in West-Europa of Noord-Amerika met uitzondering van Japan dat op de 9e plaat staat, direct na Nederland op de 8e plaats), zijn er mensen die ook bij ons buiten de boot vallen.

Bijstandsmoeders, zwervers. Armoede komt relatief ook veel meer voor onder allochtonen en mensen met een lage opleiding.

Wat is armoede?
Een simpele definitie is er niet. Noemen we iemand die geen geld heeft voor een telefoon of verwarming arm? Dat is bij 160 duizend huishoudens het geval. Noemen we iemand die niet dagelijks een warme maaltijd kan betalen arm? Dat gebeurt wel eens in 43 duizend huishoudens in Nederland. Noemen we iemand die we weinig te eten heeft (minder dan drie maaltijden per dag) arm? Dat is bij 22 duizend huishoudens zo. Of noemen we iemand arm die als de wasmachine kapot gaat met geen mogelijkheid een nieuwe kan kopen? Een mogelijkheid zou kunnen zijn iemand als arm te beschouwen die zichzelf arm vindt. Dan blijkt dat niet iedere bijstandsmoeder zich arm vindt (maar de meesten wel!) en zeker niet iedere bejaarde of werkeloze.
Een andere manier is simpelweg te kijken naar het inkomen van iemand: onderzoekers spreken dan van de armoedegrens. En dan kunnen vooral zoals al eerder gezegd bijstandsmoeders met jonge kinderen tot de armen gerekend worden.
Plonny Robbers van de werkgroep ‘De arme kant van Nederland' is van mening dat er een tweedeling is in de Nederlandse samenleving: aan de ene kant de rijken die steeds rijker worden en zich steeds grotere luxe kunnen veroorloven en de armen die steeds armer worden en steeds meer moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen. De cijfers lijken hem gelijk te geven. Tussen de 5 en 10% van de Nederlandse huishoudens wordt als arm beschouwd, een cijfer dat de afgelopen 10 jaar verdubbeld is.

Irene is een bijstandsmoeder. Een bijstandsmoeder is een alleenstaande vrouw zonder werk die de zorg heeft voor een of meer jonge kinderen. Vooral de groep bijstandsmoeders loopt het grootste risico tot de bedelstaf te raken. Door de combinatie van hoge lasten (hoge uitgaven voor wonen, eten, drinken, kleding, medische zorg, schoolgeld en vrije-tijdsbesteding) en lage inkomsten gaat het vaak mis.

"Ik ben gescheiden. Mijn man werd verliefd op een andere vrouw en liet mij alleen achter met twee kinderen, Herman en Nina. Toen ze nog klein waren en niet naar school gingen, kon ik niet gaan werken. Zo kwam ik in de bijstand terecht. Toen ze naar de basisschool gingen, kon ik nergens meer aan de slag komen. Ik volg nu via het Arbeidsbureau een computercursus, in de hoop dat ik daarna weer wel aan de slag kan.
Herman is bijna 14 en Nina is 12. Dat ik in de bijstand zit, is vooral voor hen moeilijk. Hun vriendjes hebben dit of dat en dat willen ze dan ook dolgraag hebben. Ja, en dat kunnen wij ons niet veroorloven.

Met een bijstandsuitkering kun je geen gekke dingen doen. Ik zou best wel eens graag een keer een dolle bui willen hebben en iets leuks voor mezelf of voor de kinderen willen kopen, maar dat gaat niet. Ik moet elk dubbeltje twee keer omdraaien. In het begin bezuinigde ik vooral op kleine dingen. Ik kocht bijvoorbeeld geen bloemen meer en ik schafte het koekje bij de koffie af. We aten ook niet meer elke dag vlees. Ondanks die bezuinigingen bleef het moeilijk. Toen heb ik ook de krant en de televisiegids de deur uit gedaan en ik heb ik mijn brand- en inboedelverzekering opgezegd. Het meest vervelende vind ik dat ik geen spaargeld heb. Twee jaar geleden ging mijn wasmachine kapot. Ik had hem al twee keer zelf gemaakt, maar hij was echt versleten. Ik heb toen bij Wehkamp een nieuwe gekocht, daar kun je op krediet kopen. Maar ik betaal nu nog elke maand vijftig euro om die schuld af te lossen.

Natuurlijk is armoede in Nederland iets anders dan armoede in de Derde Wereld. In principe heeft iedereen in Nederland genoeg te eten en te drinken: niemand zal doodgaan van de honger. In ons land betekent armoede dat je steeds moet kiezen tussen wat je kunt en wat je moet laten. Het komt er op neer dat je bepaalde dingen nooit kunt doen omdat je er geen geld voor hebt. Ik vind het armoede als je kind van de sportvereniging of muziekschool af moet, of als je zelf niet meer op verjaardagsvisite gaat omdat een cadeautje of treinkaartje te duur is."