In de eerste helft van de twintigste eeuw was de wereld een slagveld. Tientallen miljoenen mensen werden het slachtoffer van twee wereldoorlogen. Hitler vermoorde zes miljoen joden en nog eens grote aantallen mensen uit andere minderheden - zoals homoseksuelen of zigeuners - en politieke tegenstanders.
Na WO-II was de wereld klaar voor de oprichting van de Verenigde Naties. Onder het motto ‘dat mag nooit meer gebeuren’ ging een commissie onder leiding van Eleanor Roosevelt, de weduwe van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt, meteen na de oprichting van de VN in oktober 1945 aan de slag. Na drie jaar resulteerde dat in de’ Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’ of kortweg UVRM, opgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Universeel wil zeggen: de rechten uit de Verklaring gelden voor iedereen, over de hele wereld, in elk land, voor jong of oud, vrouw of man, blank of gekleurd, arm of rijk. Inmiddels hebben bijna alle landen van de wereld deze verklaring getekend.
Over de achtergronden van de mensenrechten en de UVRM