Voorgeschiedenis van het huidige conflict terug



Deze voorgeschiedenis geeft een beknopt overzicht van de periode 1900 – 2004. In de chronologie worden jaartallen met bijbehorende gebeurtenissen gegeven.

Introductie
De bouw van een afscheiding is het droevige bewijs dat het met vrede tussen Israël en de Palestijnen maar niet wil lukken. De inzet van de strijd is volgens Israël de erkenning van het bestaansrecht van Israël door Arabische landen (en de Palestijnen). Volgens de Palestijnen gaat het conflict om hun strijd tegen de bezetting van hun land door Israël. Ze willen een vrije Palestijnse staat. Tot nu toe is het niet gelukt de belangen van beide partijen om te zetten in een rechtvaardige vrede. Integendeel, na de zoveelste mislukte onderhandelingsronde, lijkt het wantrouwen groter dan ooit en heeft Israël besloten een afscheiding te bouwen. Zoals je op de afbeelding hieronder ziet bestaat die afscheiding uit een betonnen muur (daar waar de meeste aanslagen plaats vonden) en een hek (het grootste gedeelte). Het geheel wordt door Israël een veiligheidshek genoemd.

Het veiligheidshek moet terroristische aanslagen op Israëlische burgers voorkomen. Maar de Palestijnen zien de constructie van het hek als een onderdeel van de bezettingspolitiek van Israël. Om te begrijpen waarom de Palestijnen en de Israëli’s zo onverzoenlijk tegen over elkaar staan, moeten we teruggaan in een bijna honderdjarige geschiedenis. Al rond 1920 zijn joden en Palestijnen met elkaar in conflict over grondgebied*.

* Lees ter vergelijking ook de bijdrage van Pax Christi en Cordaid op de deskundigenpagina. Zij geven aan dat het conflict uit vier elementen bestaat:
  • conflict om land
  • een internationaal conflict
  • koloniaal conflict (waarbij ook de holocaust een rol speelt)
  • een godsdienstig conflict.



Twee tegenstrijdige beloftes
De basis van het conflict wordt gelegd rond de Eerste Wereldoorlog, als Groot-Brittannië tegenstrijdige beloftes doet aan de Arabieren enerzijds en de joden anderzijds.

Belofte aan de Arabieren
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Groot-Brittannië in oorlog met Turkije. Groot-Brittannië heeft grote belangen in het Midden-Oosten en wil zijn positie daar verstevigen. Palestina ligt op de landroute naar India, de belangrijkste kolonie van de Britten. Bovendien blijken zich in het Midden-Oosten grote olievelden te bevinden. In 1915 vragen ze de steun van de Arabische bevolking (waaronder de Palestijnen) in hun strijd tegen de Turken. In ruil daarvoor beloven de Britten onafhankelijkheid aan de Arabische volken (Palestina is in die tijd een provincie van het Ottomaanse Rijk). De Arabieren komen hun belofte na, de Britten niet: als de oorlog is afgelopen verdelen Groot-Brittannië en Frankrijk de buit. Palestina komt onder Brits bestuur. De Palestijnen komen in de jaren erna meerdere malen in opstand tegen de Britse bezetting. Ook zijn ze fel gekant tegen de toenemende invloed van de zionisten. Hoe de zionisten in Palestina terechtkwamen heeft met een samenloop van omstandigheden te maken, waaronder een belofte aan de zionisten.

Belofte aan de zionisten
De Palestijnen wonen al sinds mensenheugenis is Palestina. Maar het is ook het land van oorsprong van de joden. Uit de geschiedenis kennen we de twee volken als de Judeërs (de Joden) en de Filistijnen (de Palestijnen). In 1000 v. C. verslaan de Judeërs de Filistijnen en stichten ze het koninkrijk van Israël. Zo’n duizend jaar later trekken de Romeinen het land binnen. De Judeërs vluchten*, de Filistijnen komen onder Romeins bestuur. De joden zwerven uit over de wereld (de diaspora) en krijgen te maken met vervolgingen. Vooral in Europa moeten ze het ontgelden. Aan het einde van de 19de eeuw zijn een aantal joden dit antisemitisme beu en richten ze de Zionistische Federatie op. Ze streven naar een eigen, veilige joodse staat. In het begin denken de zionisten aan Oeganda of Argentinië als thuisland, maar de keuze valt uiteindelijk op Palestina. Het gebied speelt een belangrijke rol in de joodse godsdienst en bovendien is Palestina het land van herkomst.

* Hierover zegt Hasbara Nederland: “Een groot misverstand is dat de Joden na de verwoesting van de 2e Tempel werden verstrooid over de wereld en pas weer 1800 jaar later opeens terugkeerden om hun land terug te eisen. Zelfs na de verwoesting van de Tweede Tempel en het begin van de diaspora ging het Joodse leven in Palestina door en maakte het zelfs een bloeiende tijd door”. Volgens gegevens van CIDI wonen er in Palestina (tijdens het Ottomaans bewind) zo’n 300.000 Arabieren en 40.000 Joden. Voordat de eerste Zionistische immigratie begon (rond 1882-1903) waren de Joden in de meerderheid in plaatsen als Safad en Jeruzalem. De tweede joodse immigratie golf vond plaats in de periode 1904 – 1914.

Een andere belangrijke reden om Palestina te kiezen, is in 1917 de belofte van de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Lord Balfour, om de zionisten te helpen met de stichting van een Joods Nationaal Tehuis in Palestina. Wat dat ‘tehuis’ bestuurlijk precies inhoudt, weet op dat moment niemand, maar het betekent wel een internationale erkenning voor het streven naar een eigen joodse staat. Er trekken dan ook veel joden naar Palestina, waar ze grond kopen van Arabische grootgrondbezitters. Soms wordt dat land al gepacht door Palestijnse boeren (maar daar hebben de Arabische grondeigenaren weinig boodschap aan).
Soms zijn het stukken moeras waar de joden vervolgens productieve landbouwgrond van maken. Rond 1936 neemt de joodse emigratie naar Palestina toe. Ze ontvluchten de nazi-dreiging in Europa. De Palestijnen zien hun komst met lede ogen aan* en in 1936 breekt er een staking uit. Ze eisen beperking van de joodse immigratie en zelfstandigheid voor hen zelf. De eisen worden niet ingewilligd, de staking loopt uit in een opstand die wordt neergeslagen.

* De Arabieren hebben in de periode vanaf 1920 tot en met de opstand de komst van de joden met geweld proberen tegen te houden. Er worden constant aanvallen op joodse dorpen en boerderijen gepleegd. De joden worden geholpen door de Engelsen. In de gevechten vallen joodse, Arabische en engelse slachtoffers (Bron: CIDI).
De joden leggen de moeilijkheden uit als Arabische onverdraagzaamheid tegenover de joden. De Palestijnen zien het als een strijd om onafhankelijkheid en verzet tegen het zionisme als groeiende invloed op hun leven.

Aanspraak op hetzelfde grondgebied
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin zes miljoen joden door nazi’s worden vermoord, is het verlangen van de joden naar een eigen veilige staat nog sterker. Er trekken nog meer joden naar Palestina. Om de zaak nog ingewikkelder te maken belooft Groot-Brittannië de Palestijnen na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nogmaals onafhankelijkheid. Maar ook deze belofte wordt niet nagekomen.

In plaats daarvan dragen ze in 1947 het bestuur van Palestina over aan de Verenigde Naties. Die komen met het voorstel om het gebied in tweeën te delen, een Joods en een Palestijns gedeelte. Jeruzalem zou onder een speciaal internationaal bestuur moeten komen. De Palestijnen en de Arabische buurlanden verwerpen het voorstel. De redenen van de afwijzing worden verschillend uitgelegd:

  1. Een speciale commissie met vertegenwoordigers uit elf landen, waaronder Nederland, komt met een voorstel om Palestina in tweeën te delen. Afschoon de joden slechts eenderde van de bevolking uitmaken en niet meer dan 7% van het land bezitten, krijgen zij door de VN 56% van Palestina toegewezen. De Palestijnen wijzen het voorstel om die reden af. (Bron: Nederlands Palestina Komitee)

    versus

  2. Het met tweederde meerderheid aanvaarde delingsplan van de VN voor Palestina van 29 november 1947 werd door alle Arabische staten en de Palestijnse leiders afgewezen. Dit plan voorzag in een Joodse en Palestijns-Arabische staat. De Palestijnen en Arabische leiders meenden echter dat er geen plaats was voor een Joodse staat. De oorlog, die zij op 14 mei 1948 tegen Israël begonnen, had tot doel de Joodse staat te vernietigen. (Bron: CIDI)

Als de joden in op 15 mei 1948 vervolgens de Staat Israël uitroepen, breekt er oorlog uit met de Arabische buurlanden en tussen de Israeli’s en de Palestijnen. Deze oorlog eindigt in een wapenstilstand zonder vredesverdrag. Wel wordt er met bemiddeling van de VN in 1949 een overeenkomst voor een voorlopige grens gesloten. Deze grens staat bekend als de Groene Lijn en speelt een belangrijke rol in ruzie over de afscheiding. Met de groene lijn als grens, heeft Israël meer land als in het oorspronkelijke verdelingsplan is voorgesteld.

Oorlogen en mislukte onderhandelingen
De spanningen tussen Israël en de Arabische buren blijven bestaan. In 1967 vertrekken de VN vredestroepen. Egypte, Syrië en Jordanië smeden plannen voor een aanval op Israël. De Israëli’s krijgen er lucht van en besluiten de aanval te openen. Tijdens deze Juni-Oorlog (of Zesdaagse Oorlog) verovert Israël de Sinaï-woestijn op Egypte en de Golanhoogte op Syrië. Oost-Jeruzalem wordt op Jordanië veroverd en bij Israël ingelijfd als enige en ondeelbare hoofdstad. Tijdens deze oorlog vluchtten zo’n 700.000 Palestijnen naar de Arabische buurlanden.

In 1973 is het weer raak: Egypte en Syrië voeren een verrassingsaanval op Israël uit op Jom Kippoer, een belangrijke Joodse feestdag. Israël slaat de aanval af (onder leiding van de huidige premier Ariel Sharon).
Ook dit keer slaan er mensen op de vlucht. De Palestijnen die blijven, komen onder Israëlische bezetting te leven en moeten hun land delen met joodse kolonisten die er nederzettingen vestigen. Er volgen onderhandelingsrondes (zoals Camp David in 1978) en er worden afspraken gemaakt (zoals de Oslo-akkoorden in 1993).
Maar de onderhandelingen mislukken en de afspraken worden niet nagekomen. De grote struikelblokken zijn vier heikele punten: veilige grenzen voor Israël, terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar hun geboortegrond (ook de Palestijnen hebben hun diaspora), de status van Jeruzalem, en de status van de joodse nederzettingen in de bezette gebieden (klik hier voor een toelichting op de twistpunten).

Beide partijen beschuldigen elkaar van onwil om een oplossing voor het conflict te vinden. Bovendien doen extremisten van beide zijde hun best om het vredesproces te torpederen: de extremisten aan Israëlische zijde willen een joodse staat van de Middellandse Zee tot de Jordaan. Ze zijn de stuwende kracht achter de stichting van steeds meer nederzettingen in de bezette gebieden. De extremisten aan Palestijnse zijde willen een Palestijnse staat in dat hele gebied en zetten hun eis kracht bij met aanslagen op Israëlische burgerdoelen.

Verharding van het conflict
Voor de Palestijnen betekenen de mislukte onderhandelingen een voortzetting van een leven onder bezetting. Voor de Israëli’s onderstrepen de mislukte onderhandelingen dat de Arabische wereld en met name de Palestijnse het bestaansrecht van Israël eigenlijk niet wil accepteren.

Beide partijen verharden hun standpunten. Israël verstevigt haar greep op de bezette gebieden en rechtvaardigt haar acties daar als ‘vergeldingsacties’.
Maar de Palestijnen gebruiken dezelfde terminologie: op 1 september 2004, na een periode van 5 maanden zonder aanslagen, worden er in Be’er Sheba twee Israëlische bussen opgeblazen. Er vallen 17 doden en tientallen gewonden. De Palestijnse terreurbeweging Hamas eist de aanslag op en noemt het een ‘vergeldingsactie’.

naar boven