Conflicten Wereldwijd > Afrika > Grote-Merengebied > Burundi

Burundi


1 – Waar draait het om?
2 – Welke partijen?
3 – Chronologie
4 – Conflictbemiddeling
5 – Rondom conflicten
6 – Vooruitzichten
7 – Meer informatie op Internet

Oppervlakte:
27830 km2
water 2180 km2,
land 25650 km2
( 0,8 x Nederland)

Bevolking:
aantal inwoners 6.096.156

Vlagbeschrijving
Een wit diagonaal kruis verdeelt de vlag in twee rode vlakken (boven en onder) en twee groene vlakken links en rechts. In het centrum is een witte cirkel met drie zeshoekige sterren die in driehoeksvorm geplaatst zijn. (een ster boven, twee sterren beneden).

Kleuren en symbolen
Groen staat voor hoop, rood voor de offers gebracht voor de onafhankelijkheid en wit voor heet verlangen naar vrede. De drie sterren slaan op de wapenspreuk van Burundi: Eenheid, Arbeid, Vooruitgang. Ze staan ook voor de drie bevolkingsgroepen de Hutu, Tutsi en de Twa. Het diagonale kruis is waarschijnlijk afgeleid van de voormalige Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena.




 
Waar draait het om?

Hoofdoorzaak
De Tutsi minderheid (14%) heeft vanouds meer rechten dan de Hutu-meerderheid (85%). De Tutsi’s hebben steeds regering en leger gedomineerd. Ook in economisch, militair en maatschappelijk opzicht domineren de Tutsi’s: zij zijn de bazen en de Hutu’s zijn de knechten. Deze ongelijke verhouding leidde tot spanningen en bloedige moordpartijen.



Hutu- en Tutsivrouwen tijdens een bijeenkomst van het Women’s Peace Center of Burundi

 Alle macht aan de Tutsi
Die verhouding is in de loop van de geschiedenis ontstaan. De oorspronkelijke bevolking het huidige gebied van Burundi zijn de Twa. Zij maken nu ongeveer 1% van de totale bevolking uit. Ze leefden als jagers-verzamelaaars. Later ontwikkelden zij zich tot zeer kundige pottenbakkers. Hun kunstige producten maakten ze niet alleen voor zichzelf maar ook voor volkeren die in het gebied kwamen wonen, de Hutu en later de Tutsi.

De Hutu maken nu de grootste etnische groep uit (85%). Ze zijn oorspronkelijk afkomstig uit het gebied dat nu Kameroen heet. Ze zijn vanaf 700 voor Christus naar het gebied van Burundi verhuisd omdat door klimaatverandering de Sahara zich steeds verder naar het zuiden uitbreidde. De meeste Hutu’s zijn (nog steeds) akkerbouwers.

De Tutsi’s vestigden zich waarschijnlijk vanaf de dertiende eeuw in het gebied. Zij waren veehouders die in de plateaus tussen de Grote Meren op zoek waren naar weilanden. De Tutsi-samenleving was hiërarchischer opgebouwd dan die van de Hutu. Iemands sociale positie werd bepaald door de grootte en kwaliteit van zijn kudde. Militair prestige en respect voor aristocratie staan centraal in de Tutsi-samenleving. Toch namen de Tutsi vanaf hun intocht in Rwanda en Burundi de taal, politieke organisatie in koninkrijken en de éne god Imaana over. Maar van een volledig opgaan in de Hutu-samenleving was geen sprake. Hoe op den duur de minderheid van Tutsi-veehouders erin geslaagd is de Hutu-meerderheid te onderwerpen is een gevolg van de strijd om de steeds schaarser wordende grond. Voor hun grote veekuddes hadden de Tutsi uitgestrekte weilanden nodig. Tot de 17 de eeuw was er grond genoeg en leefden de akkerbouwers en veetelers vreedzaam naast elkaar. Daarna veroverden de machtige Tutsi-legers steeds meer Hutu-koninkrijken.. Een gedeelte van de Hutu-akkerbouwers werd door pachtcontracten afhankelijk van de Tutsi-veeboeren. Later werd het pachtsysteem een symbool van de onderdrukking van de Hutu. Volgens antropologen zijn de mensen die zich Tutsi noemen niet allemaal zuivere afstammelingen van de oorspronkelijk Tutsi’s. Er vonden huwelijken plaats tussen de beide bevolkingsgroepen en sommige rijke Hutu-boeren klommen op tot de status van Tutsi.

Volgens een aantal deskundigen kun je daarom zeggen dat er sprake is van twee sociale klassen.De Belgisch kolonisatoren en de Katholieke kerk kozen voor samenwerking met de Tutsi’s. Het Belgische bestuur voerde legitimatiebewijzen met de vermelding van bevolkingsgeroep. De Belgische verdeel- en heerspolitiek heeft de tegenstellingen tussen Hutu’s en Tutsi’s verscherpt.
Tutsi’s kregen de belangrijkste functies in leger en bestuur. Hun kinderen kregen de beste opleidingen.

Oorzaken recente conflicten
Als oorzaken van het conflict in Burundi worden in de literatuur de volgende zaken genoemd:

•  Discriminatie in het verleden: Sinds Burundi in 1962 onafhankelijk werd hebben door Tutsi’s beheerste regimes de Hutu’s gediscrimineerd;

•  De last van een geschiedenis vol geweld: de geschiedenis van Burundi als onafhankelijk land wordt gekenmerkt door talrijke staatsgrepen of pogingen daartoe en door geweld tussen gemeenschappen. Gewelddadigheden vonden plaats in 1965, 1966, 1972, 1987, 1988, 1989, 1991, 1993 en 1996. Deze opeenvolging van slachtingen heft een geweldscultuur doen ontstaan die kan moeilijk worden ontmanteld;
Tutsi-militairen



•  Alleen de staat heeft zeggenschap over de nationale hulpbronnen: De bevolking leeft voor het overgrote deel op het platteland en doet aan landbouw om in haar levensonderhoud te voorzien. De kleine industriële sector in het land blijft voor het merendeel beperkt tot productie voor de locale markt en voor export dat zich tegenover internationale concurrentie nauwelijks staande kan houden met exportproducten als koffie en thee die tot voor kort door staatsbedrijven werden geproduceerd. De regeringsmacht valt vrijwel samen met de macht over de economische hulpbronnen;

•  Leiders die verdeeldheid zaaien: de leiders van de politieke kampen in het land hebben zich bezig gehouden met volksmennerij en daarbij soms opgeroepen tot geweldpleging.


Welke partijen zijn betrokken bij het conflict?

De botsingen tussen de etnische groepen worden gaande gehouden door een voortdurende machtsstrijd tussen de politieke elite van de Hutu’s en die van de Tutsi’s die allebei toegang proberen te verkrijgen tot de beperkte economische hulpbronnen van het land door de staatsmacht in handen te krijgen.
Er is niet alleen strijd in Burundi: in het hele Grote Meren gebied is in een conflictsituatie. Milities van Tutsi’s, Hutu’s en andere etnische groepen , gewapende bendes, regeringslegers gaan door met de strijd in gebieden van Burundi, de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Uganda. Inzet van de strijd is het onder controle krijgen van dichtbevolkte gebieden en de gebieden met natuurlijke rijkdommen. natuurlijke bronnen. Hoewel staatshoofden er op aandringen het conflict te beëindigen is er altijd wel ergens in het gebied een gewapend conflict.

Leger



Het nationale leger van Burundi wordt nog steeds beheerst door de Tutsi-minderheid. Er zijn wel plannen om meer Hutu’s te rekruteren maar deze zijn nooit uitgevoerd. Buyoya’s besluit om jonge militante Tutsi’s in de strijdkrachten op te nemen maakte de dominante rol van de Tutsi’s nog groter.
Het Burundese leger stond tot midden jaren ’90 bekend om zijn gebrek aan vaardigheid. Daarna zijn de discipline en de gevechtskracht ervan naar men zegt verbeterd en dat komt voor een groot deel door de toeneming van gewapende aanvallen door haar Hutu-tegenstanders en ook onder druk van internationale kritiek op de manier waarop zij met mensenrechten omgaat. Maar er nog steeds regelmatig sprake van willekeurige moordpartijen en andere schendingen van mensenrechten.

Na het Arusha-vredesakkoord worden er wel meer Hutu’s in het leger opgenomen. Ook de voormalige rebellen van de FDD (zie hieronder) gaan deel uitmaken het regeringsleger

Gewapende Hutu-milities
De gewapende Hutu-oppositie bestaat uit drie politieke bewegingen: de Nationale Raad voor de Verdediging van de Democratie of CNDD, de Partij voor de Bevrijding van het Hutu-volk of Palipehutu en Umbumwe. Iedere beweging heeft zijn eigen gewapende afdeling.

Bij de CNDD is dat de Strijdkrachten voor de Verdediging van de Democratie of FDD, opgericht in 1994. Van deze organisatie maken ook enkele Tutsi’s deel uit.

De Palipehutu/FLN, opgericht in 1980, opereert voornamelijk vanuit het voormalige Zaïre en Tanzania. De FLN aanvaard het Arusha vredesakkoord als enige Hutu-militie niet.

Het Front voor Nationale Bevrijding of FROLINA dat bij Umbumwe hoort en eind jaren ’80 is ontstaan hoofdzakelijk in het zuiden en westen van het land opereert.

In 1998 gingen de CNDD en zijn militaire vleugel uit elkaar toen de militaire commandant kolonel Jean-Bosco Ndayikengurukiye probeerde om Leonard Nyangoma af te zetten als de politieke leider van de CNDD. Maar Nyangoma beweert nog steeds voorzitter te zijn van de CNDD en hij wordt door buitenlandse diplomaten nog steeds gezien als de officiële vertegenwoordiger..

Gewapende Tutsi-milities
Aan de andere kant van het politieke spectrum bevinden zich de milities van jonge Tutsi’s waarvan de leden worden gevonden onder jongeren in de stad die wel een opleiding hebben gevolgd maar geen werk hebben. Buyoya probeerde ontspanning in de bestaande situatie te brengen door op grote schaal werkloze jonge Tutsi’s in het leger in te lijven.. Deze rekruten waren tot dan toe de strijders van milities waar men geen greep op kon krijgen, de zogenaamde ‘Sans Échecs’ en ‘Sans Défaites’.


Chronologie van het conflict

1600-1700
Tutsi-legers veroveren Hutu-koninkrijken. Een gedeelte van de Hutu-akkerbouwers wordt door een pachtsysteem afhankelijk van de Tutsi-veetelers.

1916 -1923
Burundi wordt in 1916 door een Belgisch-Congolese overmacht op de Duitsers veroverd
In opdracht van de Volkerenbond worden Rwanda en Burundi een Belgisch mandaatgebied. Later bestuurt België het land in opdracht van de VN.

1959
Na etnisch geweld in Rwanda vluchten Tutsi’s naar Burundi.

1962
Burundi wordt een onafhankelijke monarchie onder koning Mwambutsa V. Tussen 1962 en 1965 wisselen vijf regeringen elkaar af waarin Hutu’s en Tutsi’s ongeveer gelijke zetelaantallen hebben.

1963
Duizenden Hutu’s vluchten na etnisch geweld naar Rwanda

1965
In januari lopen de spanningen hoog op na de moord op de Hutu-president Ngendandumwe.Bij de verkiezingen in mei krijgen de Hutu’s een ruime meerderheid in het parlement. De Tutsi-politici erkennen de verkiezingen niet en krijgen de koning zover dat hij een Tutsi-president benoemd. De politieke crisis en de couppoging die daarop volgde , leidden tot het afslachten van vrijwel de gehele politieke bovenlaag van de Hutu’s.

1972
Een couppoging leidt tot een massamoord waarbij naar schatting 150.000 Hutu’s omkomen. Circa 200.000 mensen vluchten naar Zaire. (nu DRC)

1987 – 1993
Majoor Pierre Buyoya pleegt een geslaagde staatsgreep. In 1993 organiseert hij voor het eerst weer verkiezingen. Bij de presidentsverkiezingen in juni wint de Hutu Ndadayé van zittend president Buboya. In oktober wordt de nieuwe president vermoord. Hutu-boeren vormen bendes en vermoorden duizenden onschuldige Tusti-brugers. Het voor 99% uit Tutsi’s bestaande leger richt grote slachtpartijen aan onder de Hutu-bevolking. Er vallen naar schatting 50.000 doden.

1994
De nieuwe gematigde Hutu-president overlijdt samen met zijn Rwandese collega na een vliegtuigongeluk (een aanslag?). Er volgt weer een politieke crisis en etnisch geweld.

1996
Majoor Buyoya grijpt weer de macht. Hij ontbindt de Nationale Vergadering en verbiedt politieke partijen. Aangrenzende landen besloten hierop tot economische boycot.

1998-2004
In 1998 beginnen vredesbesprekingen in Arusha onder leiding van Nyerere Een jaar wordt de boycot opgeheven. Na het overlijden van Nyerere neemt Nelson Mandela de taak van vredesbemiddelaar over. In 2000 komen de Burundese regering en alle 17 politieke partijen tot een akkoord. Er worden meer Hutu’s in regering en leger opgenomen en er is een overgangsregeling afgesproken:

•  Vanaf november 2001 is Buyoya (Tutsi) en Ndayizeye (Hutu) vice-president. Na 18 maanden komt er een wisseling. Ndayizeye wordt president en Kadega (Tutsi) vice-president. Daarna volgen in november 2004 verkiezingen.

Begin 2004 is er nog een Hutu-groepering (FNL) die zich tegen het akkoord verzet.


Conflictbemiddeling

Binnenlands

De regering probeerde bevolkingsgroepen op het platteland en rebellengroepen van elkaar te scheiden door in 1996 een beleid te starten van gedwongen herhuisvesting.. Op het hoogtepunt van dit beleid waren er 300.000 mensen ‘gehergroepeerd’ in 40 tot 45 kampen. De overgrote meerderheid van de kampbewoners zijn Hutu’s maar er zijn ook enkele Tutsi’s bij.



Hutu’s in een hergroeperingskamp

Als onderdeel van de officiële nationale campagne voor stabiliteit lanceerde oresident Buyoya in april 1998 een programma om burgers te beschermen tegen aanvallen van Hutu-milities. Als onderdeel van dit programma voorzag de regering dorpsbewoners van geweren en granaten. Sommige dorpelingen hielpen het leger bij de handhaving van de orde.

Hoewel het geweld in ‘98 en ’99 aanzienlijk is afgenomen, blijven er slachtpartijen voorkomen. Buyoya probeerde ontspanning in de bestaande situatie te brengen door op grote schaal werkloze jonge Tutsi’s in het leger in te lijven. Deze rekruten waren tot dan toe de strijders van milities waar men geen greep op kon krijgen, de zogenaamde ‘Sans Échecs’ en ‘Sans Défaites’.

Ook trad Buyoya hard op tegen mensen in het leger die de mensenrechten schenden. Meer dan 200 soldaten die hier schuldig aan waren bevonden kwamen in de gevangenis terecht.

De rondetafelconferentie van Gitega (1998) was een krachtige impuls voor het nog steeds wankele binnenlandse vredesproces. Deze bijeenkomst zorgde ervoor dat leiders van verschillende etnische en politieke groepen openhartig met elkaar konden spreken en dat hielp om een consensus tot stand te brengen over de nieuwe overgangsconstitutie.

Volgens sommige waarnemers van het Ethnic Conflict Research Project (ECOR) hebben de initiatieven bij elkaar genomen laten zien dat de regering en andere belangrijke spelers sinds 1998 aantoonbaar vooruitgang hebbeen geboekt bij de conflictbeheersing in Burundi.

De Nationale Vergadering werd in 1998 uitgebreid (van 81 naar 121 leden) zodat er plaats kwam voor leden van oppositiepartijen en onafhankelijke leden uit de ‘burgermaatschappij’. Gematigde elementen in beide kampen leken aanzienlijk meer invloed te krijgen in de politieke arena. Dat maakte een doorbraak mogelijk.

buitenlands

Vele internationale NGO’s proberen in Burundi de vrede te bevorderen. Ze werken daarbij steeds meer met elkaar samen en met regeringen en met internationale donors. International Alert was de eerste internationale organisatie die in Burundi preventieve programma’s probeerde uit te voeren. Het probeerde mensen van verschillende etnische komaf bij elkaar te brengen om oog in oog met elkaar te praten.Ook werd met buitenlandse hulp een radiostation opgezet met de bedoeling onpartijdige berichtgeving te verzorgen en de verzoening tot stand te brengen. Ook de kerkelijke organisaties probeerden de groepen dichter bij elkaar te brengen.



Radio Studio Ijambo (Kurundi voor ‘wijze woorden’)

Het Arusha Peace Proces

Regionale leiders onder aanvoering van ex-president Nyerere van Tanzania spreken in 1996 af Burundi sancties op te leggen. Deze blijven van kracht totdat er meer politieke vrijheid komt en er gesprekken komen tussen de verschillende groeperingen in Burundi. In 1999 was het zover, de sancties werden opgeheven.



Mandela tijdens het overleg in Arusha

Na de dood van Nyerere (oktober 1999) nam Nelson Mandela zijn rol over. Hij zette vaart achter het overleg. Zijn voorstel werd aangenomen. Dit hield het volgende in: Er komt een overgangsregering met 18 maanden een Tutsi president en een Hutu vice-president. Daarna worden de rollen omgekeerd. Vervolgens worden in november 2004 verkiezingen gehouden.

Vanaf november 2001 is (zoals afgesproken) Buyoya (Tutsi) en Ndayizeye (Hutu) vice-president. Na 18 maanden komt er een wisseling. Ndayizeye wordt president en Kadega (Tutsi) vice-president. Verder is afgesproken In het vredesakkoord van november is onder meer afgesproken dat meer Hutu’s in de regering worden opgenomen en dat het regeringsleger de FDD-rebellen opneemt

In 2004 werken drie van de vier Hutu-groeperingen mee met het voorstel. Alleen de FNL is het niet eens met het akkoord.

Verder zijn er afspraken gemaakt over een Afrikaanse vredesmacht in Burundi. Aan deze AMIB doen in totaal 3500 militairen uit Zuid-Afrika, Mozambique en Ethiopië mee. De kans bestaat dat deze vredesmacht opgaat of vervangen wordt door een VN-vredesmissie.


Rondom conflicten
Mensenrechten 



Mensenrechten-organisaties waaronder Amnesty International hebben hun bezorgdheid uitgesproken over ‘het beleid van ‘regroupement’. Tijdens dit beleid zijn naar men beweert honderden mensen door het leger omgebracht. Ook zijn er huizen verwoest, zijn oogsten in brand gestoken en is de bedrijvigheid op boerderijen sterk verminderd. De omstandigheden in de overgebleven kampen blijven slecht en veel mensen hebben daar ziektes of zijn ondervoed. In de ‘camps de regroupement’ hebben militairen zich schuldig gemaakt aan verkrachting van vrouwen en kinderen en ook blijven er rapporten komen van massa-executies van burgers in deze kampen. Gewapende verzetsbewegingen zijn dorgegaan met het voeren van aanvallen van dorpen kampen met mensen die van huis en haard zijn verdreven.Ondanks kritiek vanuit het buitenland begint de regering in september 2000 opnieuw met gedwongen herhuisvesting van mensen in kampen nadat er wekenlang aanvallen zijn geweest op Bujumbura. Volgens Amnesty International werden er op die manier 260.000 mensen gehergroepeerd.

Zowel de rebellen als het regeringsleger maken gebruik van kindsoldaten. In maart 2004 doet Amnesty een oproep aan alle partijen de 7000 soldaten die jonger zijn dan 18 te ontwapenen en naar huis te sturen.

Uit het Amnesty jaarrapport van 2003:
Gedurende heel 2002 bleef er een burgeroorlog woeden. Mensenrechtenschendingen, met name de buitengerechtelijke executie van ongewapende burgers door de strijdkrachten, namen alarmerend toe. Gewapende politieke groeperingen maakten zich op grote schaal schuldig aan schendingen tegen de burgerbevolking, waaronder onwettige moordpartijen. Alle partijen plunderden en verwoestten bezittingen. Ook waren er berichten over politiek gemotiveerde en willekeurige arrestaties, marteling en “verdwijningen” door nationale veiligheidstroepen. Duizenden mensen, onder wie kinderen, zaten langdurig in detentie zonder te zijn berecht. Ten minste vijftig doodvonnissen werden uitgesproken. Honderdduizenden mensen werden van huis en haard verdreven, van wie sommigen verstoken bleven van humanitaire hulp. Duizenden mensen vluchtten naar buurlanden. Het conflict in de Democratische Republiek Congo (DRC) bleef de politieke en mensenrechtensituatie in Burundi nadelig beïnvloeden.

Armoede en gezondheidszorg

Burundi behoort door de oorlog inmiddels tot het op twee na armste land van de wereld. Het bruto Nationaal Product liep in 10 jaar met 20% terug, het aantal kinderen vanaf zes jaar dat naar school gaat nam af van 70 tot 28%. De buitenlandse donorgelden voor ontwikkeling zijn 66% minder dan vroeger en de inflatie bedraagt 100%. De overheidsbegroting van iets meer dan 100 miljoen dollar laat zien hoe klein de economie is geworden. De staatsschuld bedraagt een miljard dollar. (Bron: NRC 2003)



De regering heeft in november 2003 het gebruik van fietstaxi’s verboden, omdat ze bang is dat rebellen ze gebruiken om in de stad te infiltreren

De bevolking van Burundi, waar al tien jaar een burgeroorlog woedt, gaat gebukt onder systematisch en aanhoudend geweld. De levensverwachting is gedaald van 60 naar 40 jaar en bijna 300.000 Burundezen kwamen om het leven. Twee jaar geleden (in 2001) werd een overeenkomst voor het delen van de macht getekend die een sprankje hoop op vrede gaf. Ondanks dat ging de oorlog onverminderd door in de Burundese steden en op het platteland. Er is slechts één arts per 100.000 mensen (een van de laagste percentages ter wereld) en door het geweld en het tekort aan medische voorzieningen heeft het overgrote deel van de bevolking geen enkele toegang tot medische zorg.

Overheden in de buurlanden die onderdak bieden aan de 790.000 Burundese vluchtelingen zetten hen onder druk om terug te keren naar huis. Maar de repatriëringsprogramma’s onder leiding van internationale organisaties zijn slecht georganiseerd en hebben te weinig geld.

Sindsdien gaan de aanvallen op burgers in de hoofdstad en op het platteland door, ondanks een recente doorbraak in de onderhandelingen tussen de overheid en de belangrijkste rebellengroepering. De aanvallen onderstrepen de harde waarheid dat dit land, waar het zogenaamd vrede is, niemand veiligheid kan bieden. (bron: Tien humanitaire crises van 2003, Artsen zonder Grenzen).


Vooruitzichten

Volgens Jan van Eck van het Zuid-Afrikaanse Centrum voor Conflictbeheersing in een interview met de Radio Nederland Wereldomroep (december 2002) moeten we na het vredesbestand niet te optimistisch zijn:

“Jammer genoeg heeft men in het hele vredesproces meer aandacht gegeven aan de technische details van het akkoord dan aan het opbouwen van vertrouwen tussen de partijen. Het wantrouwen tussen de partijen is grotendeels gebleven. Daarom denk ik niet dat we nu bij een werkelijke oplossing zijn. Het vredesproces zal nog enige tijd en moeite vergen,”

Hoewel de Tutsi’s 14% van de bevolking uitmaken, bekleden zij de belangrijkste posten. Vooral de Tutsi-dominantie in het leger is de Hutu’s een doorn in het oog. Maar de Tutsi’s willen hun positie in het leger niet opgeven. Zij zijn de genocide van 1994 in buurland Rwanda nog niet vergeten. Toen werden in drie maanden tijd 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s vermoord.

Bij het Arusha-akkoord is afgesproken dat het leger voor de helft uit Tutsi’s zal bestaan en voor de helft uit Hutu’s. Hierdoor is een eerste obstakel voor vrede uit de weg geruimd. Maar er zullen nog heel veel stappen moeten volgen voordat de wapens echt zwijgen.



Ook na het nieuwe vredesakkoord van Pretoria (oktober 2003) willen de rebellen van het FNL niet meewerken. In 2004 zijn 3000 vredestroepen van de Afrikaanse Unie actief in Burundi. Als de rebellen de wapens willen neerleggen, kunnen ze door de vredesmacht kunnen worden opgevangen. De toekomst moet uitwijzen of dit gebeurt. Pas als de rebellen zich aanmelden bij de vredesmacht durven de Burundezen te geloven dat het vredesakkoord dit keer geen dode letter is.



Hutu-rebellen

Bron van de tekst: Radio Nederland Wereldomroep: www.rnw.nl


Meer informatie op Internet:

Rapporten over Burundi (Amnesty International):
http://web.amnesty.org/library/eng-bdi/index

Het laatste nieuws over Burundi en verwijzingen naar landinformatie, de geschiedenis van het conflict, de leefomstandigheden, economie, mensenrechten, vluchtelingen, hulporganisaties en media:
http://www.reliefweb.int/

Timelime Burundi (BBC):
http://news.bbc.co.uk/1/hi/world/africa/country_profiles/1068991.stm

Country profile (BBC): Burundi
http://news.bbc.co.uk/1/hi/world/africa/country_profiles/1068873.stm

Landeninfo van het World Factbook van de CIA
http://www.odci.gov/cia/publications/factbook/geos/by.html

Instutute for Social Security Studies Pretoria . Met uitgebreide landinformatie, recente situatiebeschrijvingen en documentatie.
http://www.iss.co.za/AF/profiles/Burundi/burundi1.html

Uitgebreide informatie over de situatie van ontheemden in Burundi
http://www.db.idpproject.org/Sites/idpSurvey.nsf/wCountries/Burundi

Landendossier Burundi van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
http://www.minbuza.nl/land-burundi