Kun je het antwoord op je hoofdvraag beschouwen als de titel van je onderzoek, dan vormen de deel- of subvragen de hoofdstukken van je werkstuk. Ook voor de deelvragen kun je uitgaan van het rijtje vraagwoorden dat we op de vorige pagina al gegeven hebben:
- Wat?
- Wie?
- Waar?
- Waarom?
- Welke?
- Wanneer?
- Hoe?
- Hoelang?
- Hoeveel?
We gaan niet alles voorkauwen, maar geven hieronder slechts enkele voorbeelden rond het vraagwoord 'welke'. De deelvragen rond andere vraagwoorden kun je zelf wel bedenken.
Welke?
- Welke oorzaken kun je aanwijzen voor het feit dat zoveel landen nog ontwikkelingssteun nodig hebben?
- Welke positieve gevolgen heeft ontwikkelingssamenwerking op het dagelijkse leven van mensen in derdewereldlanden?
- Welke mogelijke oplossingen zie jij voor ontwikkelingsproblemen van arme landen?
- Welke milieuproblemen hebben landen die zich aan het ontwikkelen zijn?
- Welke rol speelt Nederland in de internationale ontwikkelingssamenwerking?
- Welke relatie is er tussen het verstrekken van microkredieten en vrouwenemancipatie?