De rijke landen steunen de ontwikkelingslanden per jaar met zo'n 42 miljard euro. Nederland neemt daarvan 4 miljard voor haar rekening.
Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw is er steeds meer aandacht voor armoedebestrijding. Er komen projecten op het gebied van de landbouw, gezondheid en onderwijs. Hierbij wordt gekeken naar de wensen van de bevolking zelf en komen er projecten waarbij de bevolking zelf actief betrokken wordt. Niet langer komt er een witte man van ver die eventjes komt vertellen hoe het moet (ontwikkelingshulp), maar geldgever en ontvanger werken samen aan een betere wereld (ontwikkelingssamenwerking). De wensen van de plaatselijke arme bevolking in ontwikkelingslanden zijn het uitgangspunt van de meeste ontwikkelingsprojecten.
De steun aan de Derde Wereld werpt zijn vruchten af. Armoede en honger dalen. De kindersterfte neemt af. Er gaan steeds meer kinderen naar school.
Natuurlijk zijn er nog veel problemen die moeten worden opgelost, maar ontwikkelingssamenwerking werkt wel.
Toch maakt men zich grote zorgen over de toekomst van de aarde. Kan de aarde de snelle groei van de bevolking wel aan? Is het mogelijk voldoende voedsel voor iedereen te verbouwen? Wat gebeurt er als alle arme landen zich gaan ontwikkelen tot het niveau van de rijke landen? Is hier genoeg energie voor, kunnen we lucht en water dan nog schoon genoeg houden, blijven er dan nog natuurgebieden over?
Met deze vragen heeft men rekening gehouden in de millenniumdoelen. In 2015 moeten we een duurzaam (= lang aanhoudend goed) milieu hebben bereikt. Dat kan door duurzame ontwikkeling op te nemen in het beleid en ontwikkelingsprogramma's van alle afzonderlijke landen.
Een belangrijke doelstelling uit de Millenniumverklaring is dan ook:
- Stel duurzame ontwikkeling veilig
Toelichting:
We spreken dan over 'duurzame ontwikkelingssamenwerking'. Dat begrip vind je (nog) niet in de woordenboeken. Maar we zouden het als volgt kunnen omschrijven: duurzame ontwikkelingssamenwerking is ontwikkelingssamenwerking dat duurzame ontwikkeling als uitgangspunt heeft; waarbij landen en hun inwoners zich in alle rust en vrede kunnen ontwikkelen, waarbij niemand van ontwikkeling wordt uitgesloten en waarbij de ontwikkeling niet ten koste gaat van het milieu.
Bovendien heeft duurzame ontwikkelingssamenwerking als doel om zichzelf op den duur overbodig te maken: de samenwerking moet zodanig worden ingericht dat financiƫle steun op den duur overbodig is omdat landen zichzelf kunnen redden. Dat kan als het rijke westen eerlijke handel toestaat en ontwikkelingslanden laat delen in technologische vernieuwingen.
Tot zover de theorie. Maar wat komt er allemaal van die mooie voornemens terecht? Aan jou om dat te onderzoeken. Er zijn verschillende vragen die je jezelf naar aanleiding van de millenniumverklaring kunt stellen:
1. Op welke manieren geeft Nederland zijn geld voor ontwikkelingssamenwerking uit?
2. Wat werkt beter: steun aan grootschalige of aan kleinschalige projecten?
3. Waarom zijn microkredieten zo belangrijk?
4. Hoe kan ik als leerling in Nederland een steentje bijdragen?
Deze vragen zouden een goed startpunt kunnen zijn voor je sectorwerkstuk. Antwoorden op die vragen kun je onder andere vinden via deze website.