Irak – 2003 – Operation Iraqi Freedom
/ Operatie Beslissende Veldslag
Waar ging het over?
  In 1958 – na een staatsgreep door een legerofficier – wordt de Republiek Irak uitgeroepen. In 1968 weet de socialistische Ba’ath-partij de macht te grijpen. De machtigste man in die partij is Saddam Hoessein. Onenigheid over territorium (met grote voorraden olie in de grond) veroorzaakt een oorlog met Iran (1980-1988) en Koeweit (1990).
Irak heeft sinds 26 april 2004 een nieuwe vlag. De oude vlag heeft na ruim veertig jaar het veld moeten ruimen. De nieuwe vlag is wit met twee blauwe en een gele streep. Het witte vlak is voorzien van een halve maan. Het witte staat voor vrede en een nieuw begin voor Irak, terwijl de halve maan de islam representeert. De blauwe strepen stellen Iraks belangrijkste rivieren voor, de Tigris en de Eufraat. Het gele vlak vertegenwoordigt de Koerdische bevolking.
Tijdens de operatie Desert Storm in 1991 wordt Koeweit bevrijd door een coalitieleger van de Verenigde Naties onder leiding van de Verenigde Staten. Irak zelf wordt niet bezet, waardoor Saddam Hoessein aan de macht kan blijven. Wel verplicht de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties door middel van een resolutie Irak alle massavernietigingswapens te vernietigen en een VN-inspectieteam in zijn land toe te laten. Saddam stemt toe maar traineert een effectieve inspectie. Als in 2001 door terroristen een aanslag op Amerikaans grondgebied wordt gepleegd, is het geduld van de VS op. Ze zien Irak als een van de landen die terrorisme steunen en eisen de verwijdering van Saddam Hoessein: goedschiks (door vrijwillig af te treden), of kwaadschiks (oorlog). Ook vreest de VS dat Saddam massavernietigingswapens heeft. Tenslotte zijn ze bij eerdere inspecties waargenomen en Saddam heeft ze gebruikt tegen de Koerden. De Verenigde Naties en de Europese Unie zien in Saddam ook een gevaar, maar verschillen van mening over de oplossing. Groot-Brittannië, Spanje, Denemarken en de toekomstige lidstaten in Oost-Europa zien meer heil in een gewapende aanval, de meeste andere landen zijn voor de continuering van de ontwapeningsinspecties. Nederland steunde de Amerikanen politiek maar niet militair. Ook over de aanpak van de Verenigde Staten, die voor oorlog zijn en al in een vroeger stadium troepen in Koeweit hebben gestationeerd, zijn de meningen verdeeld. Uiteindelijk hebben de Amerikanen het conflict militair beslecht. Saddam is gevangen genomen. Tot nu toe zijn er geen massavernietigingswapens gevonden. Het is de vraag of Irak zich nu zal ontwikkelen tot een land dat niet meer een gevaar voor de stabiliteit in de wereld zal vormen.
Godsdienst
Bijna iedereen in Irak is islamiet. Ongeveer 3.5% van de bevolking bestaat uit Christenen. Zij zijn afstammelingen van de oudste bewoners van het gebied de Assyriërs en de Babyloniërs voor zover die aan de Arabisering en Islamisering van het gebied in de zevende eeuw wisten te ontkomen. 53% van de islamieten in Irak is Sjiiet; ongeveer 42% van de islamieten is soenniet. De soennieten zijn verdeeld in Arabieren en Koerden.
Sjiieten en soennieten
In de islam zijn twee hoofdstromingen: sjiieten en soennieten. Deze tweedeling in de religie ontstond meteen na het overlijden in 632 van Mohammed, de grondlegger van de islam. Die tweedeling is natuurlijk in strijd met de islamitische leer. Daarom zijn er nogal wat soennieten die volhouden dat de sjiieten helemaal geen islamieten zijn. Het voornaamste verschil tussen de twee groepen is dat volgens de sjiieten alleen de nakomelingen van Ali Ibn Abi Talib rechtmatige opvolgers van de profeet Mohammed zijn.
Volgens de groep die bekend zou komen te staan onder de naam soennieten had Mohammed geen opvolger benoemd. De opvolger van Mohammed heet in de islam de kalief. In Medina kozen de moslims na Mohammeds dood een opvolger. De strijd ging tussen twee schoonvaders van de profeet. De keuze viel op Aboe Bakr, de vader van Mohammeds favoriete vrouw Aisjah. De sjiieten menen dat Mohammed wel degelijk een opvolger had aangewezen namelijk zijn schoonzoon Ali Ibn Abi Talib. Hij was de man van Mohammeds dochter Fatima en de vader van zijn twee enige kleinzoons Hoessein en Hasan. Ali was bezig zijn schoonvader te begraven toen hij hoorde van de verkiezing in Medina. Hij besloot de keuze niet aan te vechten. Waarschijnlijk wilde hij een bloedige tweestrijd van moslims voorkomen. Na de dood van Aboe Bakr en vervolgens na de moord op Aboe Bakrs opvolger vroegen de moslims van Medina Ali het kalifaat te aanvaarden. Ali stemde met tegenzin toe. Tijdens zijn bewind waren er nogal wat opstanden, onder andere een waarin Aisjah een rol speelde. Uiteindelijk werd Ali vermoord door een lid van de sekte van de Charidjieten. Deze sekte ging uit van een letterlijke interpretatie van de koran. Islamieten die in hun ogen zondigden bedreigden zij met de dood.
Na de dood van Ali eisten zijn volgelingen dat Ali’s nakomelingen hem op zouden volgen. Deze nakomelingen hadden volgens hen het goddelijke recht te heersen. De sjiieten van nu zijn de nakomelingen van de aanhangers van Ali.
De soennieten zijn van mening dat iedereen het leiderschap van de moslimwereld op zich kan nemen. De enige voorwaarde is dat de kalief toeziet op een juiste uitoefening van de regels van de islam.
Tegenwoordig is ongeveer 10% van de moslims sjiiet en 90% is soenniet. In Irak en Iran vormen de sjiieten de meerderheid.
Soennitische Arabieren
Deze groepering vormt een minderheid in Irak maar trok wel alle regeringsverantwoordelijkheid naar zich toe. Hun dominante positie is een erfenis uit het verleden. De soennieten kregen belangrijke bestuurlijke functies, en daar mee de gelegenheid bestuurlijke ervaring op te doen.
Sjiietische Arabieren
De sjiieten wonen voornamelijk in het zuidelijk gedeelte van Irak. Bij de sjiieten staan kenners van de godsdienst in groot aanzien. Zij treden ook als bestuurders op. Zo komen de sjiieten in opstand als ze na de Eerste Wereldoorlog door niet-moslims, de Engelsen worden bestuurd. Het is ook de reden waarom de Engelsen de voorkeur gaven aan samenwerking met de soennieten, die wel een niet-geestelijke als leider accepteren. Een en ander heeft tot gevolg dat de sjiieten bestuurlijk zijn gemarginaliseerd en daardoor in de oppositie worden gedwongen. De Ba’ath-partij treed hard tegen hen op, vooral als in Iran Ayatollah Khomeini, een sjiietische geestelijke leider, aan de macht komt. In de oorlog met Iran is hun woongebied het strijdtoneel, en ook tijdens de oorlog met Koeweit moeten ze het zwaar ontgelden. In 1992 stellen de Verenigde Naties een no-fly zone in om de sjiieten die daar wonen te beschermen.
De Koerden
De Koerden spreken een eigen aan het Perzisch verwante taal. Hun woongebied bestaat uit delen van Turkije, Armenië, Azerbeidzjan, Iran, Irak en Syrië. Ze noemen hun woongebied Koerdistan. Al sinds de Eerste Wereldoorlog streven ze naar een onafhankelijke staat. Dat brengt ze in conflict met de regeringen van Irak en Turkije. In Koerdistan zitten grote olievoorraden, een goede bestaansbasis voor een potentieel sterke staat. Maar het is ook een potentiële bedreiging: al hun opstanden worden dan ook bloedig neergeslagen. Turkije neemt de Koerdische leider Abdullah Öcalan ( http://www.cmo.nl/pe/pe4/pe-42.html en http://www.cmo.nl/pe/pe4/pe-47.html ) gevangen en Irak zet gifgas tegen de Koerdische bevolking in. 
Het merendeel van de Koerden zijn soennitische moslims en hebben een nomadische achtergrond. De Irakese regering wil dat ze zich permanent vestigen in dorpen waar ook Arabieren wonen. Daar worden ze door de Arabieren nauwelijks getolereerd. Als Irak in 1990 Koeweit binnenvalt, bezetten de Koerden de oliestad Kirkuk in de verwachting dat Saddam Hoessein de oorlog zal verliezen en aan zijn regime een einde zal komen. Dit gebeurt niet, Saddam’s leger slaat de opstand neer, anderhalf miljoen Koerden slaan op de vlucht. De VN richten in Noord-Irak een gebied in waar Irakese soldaten niet mogen komen (safe haven) In dit gebied krijgen de Koerden zelfbestuur. Hun staat is niet officieel erkend. Een meerderheid van de Koerden lijkt binnen de grenzen van Irak een eigen gebied te willen met een verregaande mate van zelfbestuur. Slechts een kleine groep wil daadwerkelijk een zelfstandige staat. De partijen verschillen van mening over wie de leiding zou moeten krijgen. Drie kandidaten voorde macht zijn de Partiya Karkari Kurdistan (Koerdische Arbeiders Partij, PKK), de Koerdische Democratische Partij (KDP) en de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK). Meer over de Koerden en hun geschiedenis kun je vinden in de PerExpresse over de Koerden.
Klik hier voor een meer gedetailleerde beschrijving van de hoofdrolspelers.
Chronologie van het conflict (Klik hier voor de geschiedenis tot aan het huidige conflict)
1968
het begin van het tijdperk Saddam Hussein
1979
Saddam Hoessein wordt president van Irak
1979 – 1991
Expansiedrift
Irak zit op grote olievoorraden maar is voor de levering aan de afnemers sterk afhankelijk van de medewerking van de buurlanden. Irak heeft maar één haven, Basra, die alleen te bereiken is door een honderd kilometerlange vaarweg landinwaarts. De vaarweg loopt voor een gedeelte door Iraans grondgebied. Veel te kwetsbaar, vindt Saddam Hoessein, en hij besluit Iran aan te vallen om de controle over het gebied – inclusief de vaarweg en olievoorraden – te krijgen. Het lukt hem echter niet Iran te verslaan, integendeel, Iran lijkt te winnen. Saddam zoekt toenadering tot het westen en landen in het Oostblok. Die zijn al een tijdje economisch betrokken bij het Ba’ath regime (onder andere wapenleveranties) en zijn dus voor een overwinning van Irak. In 1988 komen Irak en Iran een staakt-het-vuren overeen. De schade in beide landen is enorm. Er zijn gifgassen gebruikt, oliebronnen vernield, mijnenvelden aangelegd en er zijn tienduizenden slachtoffers onder de burgerbevolking gevallen. De Koerden worden meedogenloos vervolgd, omdat ze in het conflict de kant van Iran kozen. Saddam gebruikt gifgassen om hen uit te moorden. De olieproductie heeft ernstig geleden, er is geen geld meer voor de wederopbouw. Dat verhindert Saddam niet om al het beschikbare geld te besteden aan de wederopbouw van zijn militaire macht. Westerse bedrijven werken daarin met hem samen. Het duurt niet lang of hij heeft weer een sterk leger, een kerncentrale (waar eventueel splijtsof voor atoombommen kunnen worden gemaakt) en een ‘Supergun’ die granaten duizenden kilometers ver kan schieten. Het westen en de Arabische wereld bekijken deze ontwikkeling met groeiend wantrouwen.
Het wantrouwen blijkt terecht. In 1990 lijft Saddam Koeweit in. Het is een klein staatje, maar begerenswaardig vanwege de aanwezigheid van olievoorraden, een lange kustlijn en een moderne havenstad voor de afvoer van olie en aanvoer van producten. De inlijving wordt zowel door het westen als de Arabische staten veroordeeld. De Veiligheidsraad van de VN geeft toestemming om tegen Irak op te treden. In 1991 zijn alle Irakese troepen verdreven en wordt er een staakt-het-vuren overeengekomen. De oorlogsschade in Koeweit is enorm: de Irakese militairen hebben op de valreep honderden olieputten in brand gestoken. Ook voor de Irakese bevolking heeft de oorlog grote gevolgen. De sjiieten in het zuiden, en de Koerden in noorden komen in opstand. Het leger treedt hard op. Sjiietische heilige plaatsen worden gebombardeerd en Saddam Hoessein vervolgt de opstandelingen. Duizenden Koerden vluchten over de grenzen. De VN vangt ze op in vluchtelingenkampen. Bagdad wordt gebombardeerd, de oorlog kost 100.000 burgers het leven.
1991 – 2002
resoluties en sancties
De coalitiemacht neemt genoegen met de terugtrekking van Irak uit Koeweit. Saddam blijft aan de macht. Er volgen wel beperkende maatregelen. Alleen bedrijven die door een toetsingscommissie van de VN zijn beoordeeld mogen handelsrelaties met Irak onderhouden, voor het overige geldt een handelsverbod (ook voor de uitvoer van olie). Ook stelt de veiligheidsraad van de Verenigde Naties een resolutie op die Irak verplicht alle nucleaire, biologische en chemische wapens te vernietigen. Om dit te controleren moet Irak een inspectieteam toelaten van de Verenigde Naties, de UNSCOM (United Nations Special Commission) toelaten. Maar Saddam Hoessein werkt niet mee. Het UNSCOM-team wordt de toegang tot bepaalde gebouwen ontzegd (onder andere de presidentiële paleizen), informatie wordt achter gehouden en Saddam Hoessein beschuldigt het team van spionageactiviteiten voor de VS. De situatie wordt zo onwerkbaar, dat het team wordt teruggetrokken. Toch zijn er gerede vermoedens dat er biologische en chemische wapens worden geproduceerd. In 1999 wordt er een nieuw team ingezet: de United Nations Monitoring, Verification and Inspection Commission) of UNMOVIC. Ook dit team ondervindt tegenwerking van Saddam. Saddam Hoessein is onduidelijk over het al dan niet bezitten van massavernietigingswapens. Hij ontkent het bezit, maar waarom werkt hij dan niet mee?
Door een combinatie van handelsbeperkingen, oorlogsschade en politieke machtsterreur is het eens welvarende Irak in het slop geraakt. Er is grote armoede en het onderwijs en de gezondheidszorg hebben een grote achterstand opgelopen. Het leefgebied van de sjiieten in het zuiden is verwoest door oorlogsgeweld. De delta van de Eufraat en de Tigris, een belangrijk landbouwgebied voor de daar wonende sjiieten is zo vervuild en uitgedroogd door bovenloopse irrigatieprojecten, dat het zijn productiviteit heeft verloren. In Koerdistan ligt goede landbouwgrond ongebruikt, vanwege de vervolgingen en algemene onveiligheid.
Saddam Hussein is niet van plan de macht uit handen te geven. De bevolking is niet in staat de situatie te veranderen.
11 september 2001
War against Terrorism
11 september 2001 wordt er een terroristische aanslag gepleegd op Amerikaans grondgebied, President Bush roept de wereld op voor een oorlog tegen het (internationale) terrorisme. Er volgt een klopjacht op het brein achter de aanslag, Osama Bin Laden. Ook landen die verdacht worden van samenwerking met terroristen moeten worden aangepakt. Irak is zo’n land, vindt Bush. De Verenigde Staten hebben geen geduld meer voor het getreuzel en de manipulaties van Saddam. Ze vragen de medewerking van de VN en de EU. In 2002 neemt de VN de resolutie 1441 aan. Deze resolutie houdt in dat Irak volledige medewerking verleent aan het ontwapeningsinspectieteam, en het bewijs levert van de vernietiging van de biologische en chemische wapens.
2003
Oorlog
De verenigde Naties hopen dat Irak aan de eisen van de resolutie zal voldoen en – zodoende – het conflict op diplomatieke wijze kan worden opgelost. De Verenigde Staten zijn inmiddels steeds nadrukkelijker in hun wens dat Saddam niet alleen ontwapent, maar ook afstand zal doen van de macht. Ze zijn van mening dat alleen verandering van regime een structurele oplossing biedt voor het gevaar van massavernietigingswapens. Tot nu toe geeft Saddam geen krimp en zweert de vijand tegemoet te treden ‘daar waar water, lucht en land is’. Het is een verkapte dreiging dat een oorlog niet alleen binnen Irakese landsgrenzen uitgevochten zal worden. Inderdaad zijn met name Koeweit en Israël beducht op aanvallen met biologische wapens en verkeren de coalitielanden in een staat van verhoogde waakzaamheid.
20 maart 2003
De Verenigde Naties hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de aanpak van het probleem Saddam. De VS valt zonder toestemming van de VN Veiligheidsraad Irak binnen. Na een korte strijd verslaan de Amerikanen het Irakese leger. Een groep overgebleven aanhangers van Saddam Hoessein samen met islamitische strijders bemoeilijkt met terreurdaden de wederopbouw van het land. Ondertussen verwacht het Irakese volk een beter leven in de toekomst.
Vooruitzichten
Nu de Amerikanen de oorlog hebben beslist in hun voordeel blijven er een aantal vragen over. Wie zal het land besturen na de machtswisseling? Is het mogelijk om een democratisch bewind in te voeren? Allemaal vragen die de wereld op dit moment bezig houden en alleen de toekomst ons kan leren. In ‘Irak in het post-Saddamtijdperk’ omschrijft Bert Bomert van het Centrum voor Internationale Conflict Analyse en -Management (CICAM) mogelijke toekomstscenario’s.
Bronnen
Informatiepakket IRAK, Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2002
Informatiepakket Koerden, een volk zonder land, CMO 1999
Per Expresse: Irak, Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2003
Landenreeks Irak, Koninklijk Instituut voor de Tropen |