WEBSITE Op de binnenflap van elk informatiepakket staan de inlognaam en het wachtwoord voor de bijbehorende website. Daar vindt u nog meer informatie, nuttige adressen en een opdracht voor in de klas.
INHOUDSOPGAVE Inleiding 1 Hoe arm is ‘arm’? 2 Bestaat er armoede in Nederland? 2 Armoede komt vooral in ontwikkelingslanden voor 3 Wereldmaatstaven voor armoede 4 Ook landen zijn rijk of arm 4 Armoede op de wereldkaart 6 Gevangen in armoede 7 Minder inkomsten, meer uitgaven 7 Gevolgen van armoede 8 Kinderarbeid 9 Armoede houdt armoede in stand 10 Schuldslavernij 10 Op eigen kracht uit de armoede 11 Maria Cabana 11 Vrouwen helpen zichzelf en elkaar in Andhra Pradesh 12 Bestrijders van armoede 15 Rijkere familieleden 15 Hulporganisaties: Fries-Tanzaniaanse koeien 16 Microkredieten 17 Bedrijven: hergebruik tegen armoede 18 Rijke landen geven en lenen geld aan ontwikkelingslanden 19 De Verenigde Naties 20 Ook jij kunt de armoede te lijf 21 Meedoen aan inzamelingsacties 21 Zelf een actie organiseren 22 Schone kleren, eerlijke producten 23 Aantekeningen 25 Meer op internet 27
Tekst: Herman Bosman | Fragment ('Microkredieten', blz. ) Microkredieten Mensen die een eigen zaak willen beginnen, hebben daar geld voor nodig. Soms kunnen ze dat geld zelf niet allemaal bij elkaar brengen.
Dan moeten ze geld lenen bij een bank. Maar arme mensen kunnen geen lening bij een bank krijgen. Meestal zijn dat mensen die met minder dan één dollar per dag moeten zien rond te komen. Banken zijn bang dat ze hun geld niet terugkrijgen als ze dat aan arme mensen lenen. Die zouden misschien de lening niet kunnen aflossen. Bovendien is er in buurten waar veel arme mensen wonen vaak geen bank te vinden. Daarom zijn arme mensen aangewezen op woekeraars. Die willen hen wel geld lenen, maar vragen een hoge rente, soms meer dan 40%! (100 euro lenen = 140 euro terugbetalen). In 1974 komt Muhammad Yunus, een econoom in Bangladesh, op het idee om arme mensen kleine geldbedragen te lenen. Daar kunnen ze een eigen bedrijfje mee beginnen. Of ze kunnen iets kopen waarmee ze iets kunnen verdienen; een weefgetouw bijvoorbeeld waarmee ze tassen kunnen maken. Die tassen kunnen ze dan verkopen. Ze hoeven de lening pas af te lossen als ze dat kunnen. Het zijn leningen van hooguit enkele honderden euro. Vaak gaat het slechts om een paar euro. Daarom heten deze leningen microkredieten (micro = klein). Eerst leent Yunus zelf geld uit. Daarna vindt hij een bank die hem daarbij wil helpen. Wel moet hij de bank beloven dat hij zelf de leningen betaalt als zijn klanten dat nietkunnen.
Dan blijkt dat vrijwel alle klanten die microkredieten bij de bank lenen, alles terugbetalen. Banken die gewone leningen geven, krijgen soms maar de helft van het geld terug. Steeds meer klanten krijgen een microkrediet en betalen dat ook helemaal terug. Toch moet Yunus steeds beloven zelf te betalen als de klanten dat niet doen. Daarom richt hij in 1976 een eigen bank op om microkredieten te geven, de Grameen Bank (grameen = dorps). Die bank heeft nu miljoenen klanten. Nu kunnen ook arme mensen in andere ontwikkelingslanden een microkrediet krijgen als ze een eigen bedrijfje willen beginnen. Ook daar betalen klanten hun microkrediet (bijna) altijd helemaal terug. In 2006 krijgt Yunus de Nobelprijs voor de Vrede, want zijn ‘uitvinding’ is een krachtig werktuig voor het bestrijden van armoede. | |
|