WEBSITE Op de binnenflap van elk informatiepakket staan de inlognaam en het wachtwoord voor de bijbehorende website. Daar vindt u nog meer informatie, nuttige adressen en een opdracht voor in de klas.
INHOUDSOPGAVE Nederlandse jongeren over hulp aan ontwikkelingslanden - 1 Hulp vanuit school of thuis - 2 Gekleurde beelden van (hulp aan) ontwikkelingslanden - 3 Wanneer halen ontwikkelingslanden het nieuws? - 3 Zes mythen over ontwikkelingslanden - 4 Van wegwerken van achterstanden… - 6 …Tot ontwikkelingssamenwerking - 6 Wanneer noem je een land 'arm'? - 7 Hulp en samenwerking - 8 'Wij weten wat goed voor u is' - 8 Een helpende hand toesteken - 10 Noodhulp - 11 Structurele hulp - 13 Microkredieten - 14 (Duurzame) ontwikkeling - 15 Hoe meet je ontwikkeling? - 15 Duurzame ontwikkeling, nieuwe insteek - 16 De Millenniumverklaring - 19 Wat doet Nederland? - 20 Beleid van de regering - 20 Samenwerking met het buitenland - 21 Het achtste Millenniumdoel - 22 Wat willen Nederlandse burgers? - 23 Aantekeningen - 25 Meer op internet - 28
Tekst: Herman Bosman Met bijdragen van: Harry de Ridder | Fragment ('Hulp en samenwerking, structurele hulp', blz. 13): Hulpverleners zetten kleine projecten op samen met bewoners van de streek waar de projecten worden uitgevoerd. Men probeert de bewoners zover te krijgen dat ze zichzelf kunnen bedruipen. Soms krijgen bewoners dat met vindingrijkheid en zonder hulp van buitenaf voor elkaar. In Kenia, vlakbij het Victoriameer, leven mensen van de landbouw en van de visserij op het meer. Met de opbrengst ervan kunnen ze nauwelijks rondkomen. Één van hen, Eunita Majiva, richt samen met boeren, boerinnen, en vissers in de buurt de Lake Basn Land Use of LABALU op.
De leden van de groep delen hun kennis met elkaar. “waardoor een boer of boerin een betere oogst heeft of een visser meer vis vangt”, zoals Majiva zelf zegt. Hierdoor kunnen ze uit de armoede komen. Daarna worden er steeds meer LABALU-groepen opgericht.
Margret Opiyo is lid geworden van één van die groepen en vertelt hoe ze daar sindsdien profijt van heeft gehad. Ze heeft een biologische boerderij opgericht. Ze heeft nieuwe landbouwtechnieken geleerd. Ze verbouwt groenten voor zichzelf in plaats van groenten te kopen. Ze maakt en gebruikt compost voor haar akker in plaats van dat ze dure kunstmest koopt. Ze houdt geld over om opzij te leggen voor noodgevallen. Ze heeft twee koeien die melk geven en daarvan verkoopt ze het deel dat ze niet zelf nodig heeft en ze geeft adviezen aan andere mensen over biologische landbouw. Haar gezin heeft voldoende grote, fruit, vis, melk en geld.
| |
|