Kun je het antwoord op je hoofdvraag beschouwen als de titel van je onderzoek, dan vormen de deel- of subvragen de hoofdstukken van je werkstuk. Ook voor de deelvragen kun je uitgaan van het rijtje vraagwoorden dat we op de vorige pagina al gegeven hebben:
Wat?
Wie?
Waar?
Waarom?
Welke?
Wanneer?
Hoe?
Hoelang?
Hoeveel?
We gaan niet alles voorkauwen, maar geven hieronder slechts enkele voorbeelden rond het vraagwoord 'wat'. De deelvragen rond andere vraagwoorden kun je zelf wel bedenken.
Wat?
- -Wat zijn de oorzaken van het feit dat er minder meisjes dan jongens naar school gaan?
- -Wat zijn de gevolgen van het feit dat er minder meisjes dan jongens naar school gaan?
- -Wat zijn mogelijke oplossingen voor het feit dat er minder meisjes dan jongens naar school gaan?
- -Wat zijn de oorzaken van het feit dat niet alle kinderen naar school gaan?
- -Wat zijn de gevolgen van het feit dat niet alle kinderen naar school gaan?
- -Wat zijn mogelijke oplossingen voor het feit dat niet alle kinderen naar school gaan?
- -Wat is de relatie tussen kinderarbeid en onderwijs?
- -Wat is de relatie tussen vrouwenonderdrukking en onderwijs?