Je kunt zo enkele hoofdvragen uit de millenniumdoelstellingen afleiden; soms lijken ze op elkaar, maar zijn ze anders geformuleerd, dat heeft te maken met het soort hoofdvragen dat je jezelf wilt stellen: Er zijn verschillende soorten hoofdvragen en onderzoeken:
Beschrijvend: je probeert een situatie te beschrijven.
- Hoeveel kinderen gaan er in de wereld niet naar school
- Hoe komt het dat er minder meisjes dan jongens naar school gaan?
Vergelijkend: je probeert overeenkomsten en verschillen te ontdekken.
- Hoe is het onderwijs in een bepaald land in vergelijking met Nederland?
Verklarend: Je gaat antwoord geven op de vraag 'Hoe komt het dat…?'
- Waarom gaan niet alle kinderen op de wereld naar school?
Waardebepalend: Je wilt een persoonlijk oordeel geven over het onderwerp.
- Wat vind ik van het gegeven dat er minder meisjes dan jongens naar school gaan?
Voorspellend: Je gaat uitzoeken hoe het verder zal gaan met…
- Zal het de VN lukken dat er in 2005 evenveel meisjes als jongens naar school gaan?
Anders gezegd:
-Het zal de VN wel/niet lukken dat er in 2005 evenveel meisjes als jongens naar school gaan.
- Zal het de VN lukken dat in 2015 alle kinderen naar de basisschool gaan?
Anders gezegd:
- Het zal de VN wel/niet lukken dat er in 2015 alle kinderen naar de basisschool gaan.
Probleemoplossend: Je wilt voorstellen doen om een probleem aan te pakken.
- Hoe bereiken we dat in 2015 alle kinderen naar de basisschool gaan?
- Hoe bereiken we dat in 2005 er evenveel meisjes als jongens naar school gaan?
Je kunt ook heel andere hoofdvragen bedenken over (recht op) onderwijs aan de hand van de volgende vraagwoorden:
Wat?
Wie?
Waar?
Waarom?
Welke?
Wanneer?
Hoe?
Hoelang?
Hoeveel?
De hoofdvraag die je kiest is de vraag die de inhoud van je onderzoek bepaalt. De hoofdvraag moet in het kort samenvatten wat je wilt onderzoeken. Het antwoord is als het ware al de titel van je werkstuk.