![]() |
![]() |
Oorzaken van armoedeWe hebben elders geconstateerd dat rond 1800 de inkomsten van de verschillende landen in de wereld nog niet zo ver uiteen lagen. Het is niet zo simpel om aan te geven waardoor sommige landen daarna rijk geworden zijn, terwijl andere arm zijn geworden of arm zijn gebleven.We zullen toch een poging wagen en komen hieronder met een lijstje van oorzaken. Maar houd steeds in je achterhoofd dat het lijstje niet uitputtend is. Bedenk ook dat niet alle oorzaken voor alle arme landen gelden. Gevolgen van het kolonialisme ![]() Na hem kwamen er vele duizenden westerlingen die er op uit waren om voor zichzelf en voor hun land veel rijkdom te vergaren. Het ene na het andere land in Afrika, Azië en Latijns-Amerika werd een kolonie van Engeland, Frankrijk, Portugal, Spanje, Italië en andere westerse landen. Ook Nederland had zijn koloniën: Nederlands-Indië (nu: Indonesië), Suriname (sinds 1975 onafhankeljk) en de Nederlandse Antillen. De moederlanden gebruikten hun koloniën vooral om er goedkoop grondstoffen vandaan te halen. De producten die van de grondstoffen gemaakt werden, werden weer verkocht aan de koloniën. Van ruwe katoen (grondstof), bijvoorbeeld uit Mali, werden lappen stof en kleding (eindproducten) gemaakt die weer aan de Malinezen verkocht werden. De prijzen die de Malinezen kregen voor de ruwe katoen waren laag, de prijzen die ze moesten betalen voor de lappen stof en kleding waren hoog. Van de handel werden de koloniën kortom niet rijker. De kolonisten gebruikten de koloniën alleen om er zelf geld mee te verdienen. Ze waren niet geïnteresseerd in de ontwikkeling van de koloniën zelf. De winsten gingen allemaal naar het moederland. Bijna alle derdewereldlanden zijn vroeger een kolonie van westers land geweest. Alleen Ethiopië is nooit een kolonie van een ander land geweest. De laatste 50 jaar zijn bijna alle koloniën zelfstandig geworden, maar nog elke dag hebben ze last van het koloniale verleden. In Afrika bijvoorbeeld zijn er grenzen tussen landen met een lineal getrokken. Kijk maar eens naar de kaarsrechte grens tussen Mali en Mauritanië hieronder. Er werd geen rekening gehouden met bestaande grenzen die gevormd werden door rivieren, bergen en ... volken. ![]() De grenzen werden soms dwars door het woongebied van een volk getrokken. Families woonden soms ineens aan twee kanten van de grens. Andere volken -die van oudsher elkaars vijanden waren- woonden ineens samen in één land. In een land als Kenia wonen tientallen verschillende volken (vroeger zouden we zeggen: stammen) met allemaal hun eigen taal en hun eigen gewoontes die soms niet goed met elkaar konden opschieten (vergelijk dat maar eens met de onenigheid tussen Vlamingen en Walen in België). In het verleden heeft dat tot geldverslindende oorlogen geleid (en geld dat je uitgeeft aan wapens kun je niet uitgeven aan onderwijs of het scheppen van banen). In Latijns-Amerika hebben de kolonisten het grootgrondbezit ingevoerd. Op latifundia, enorme boederijen, werkten duizenden landloze boeren voor een grootgrondbezitter. Toen de landen in Latijns-Amerika onafhankelijk werden, bleef het grootgrondbezit bestaan. Miljoenen boeren hebben nog steeds geen of slechts een klein lapje grond en zijn veroordeeld tot armoede. ![]() Iedere figuur staat voor honderdduizend landbouwbedrijven in Latijns-Amerika. Er zijn dus ongeveer honderdduizend grootgrondbezitters in dit werelddeel, ongeveer 1,9 miljoen bezitters van middelgrote bedrijven tussen de 20 en 1000 hectare en 5,4 miljoen kleine boeren die een stukje grond hebben van minder dan 20 hectare. De grootgrondbezitters hebben 64,87% van alle landbouwgrond in handen; de middelgrote boeren hebben 31,38% van alle grond in handen en de kleine boeren hebben met z'n allen maar 3,75% van alle landbouwgrond in bezit. En van een klein lapje grond van minder dan 20 hectare is het héél moeilijk om een heel gezin te onderhouden. De grond van veel kleine boeren is vaak ook hun eigendom niet, maar gepacht van een grootgrondbezitter. In ruil moet het gezin van de kleine boer vaak enkele dagen per week gratis werken bij de landheer. Als kleine boer in Latijns-Amerika ben je min of meer tot armoede veroordeeld. Technologische achterstand Tussen het moederland en de kolonie was er vroeger vaak een taakverdeling. De kolonie moest aan het moederland grond- en delfstoffen leveren. Het moederland zou wel voor de industrieproducten zorgen. Vaak was er zelfs een verbod om in de koloniën industrie te ontwikkelen. Toen de koloniën onafhankelijk werden, was er dus nauwelijks industrie. De meeste rijke landen hadden al een omvangrijke industrie. Het is dus erg moeilijk om met de sterke industrie van de rijke landen te concurreren. Toen de koloniën onafhankelijk werden, troffen ze vaak een bijna lege staatskas aan. En zonder geld is het moeilijk om industrie op te bouwen. Daar kwam nog bij dat veel mensen in de nieuwe staten laag opgeleid waren, terwijl je voor het opbouwen van industrieën geschoolde mensen nodig hebt. ![]() Fabriek in aanbouw Veel derdewereldlanden hebben geen geld voor onderzoek naar technologische vernieuwingen. Bijna alle technologische vernieuwingen komen uit het rijke westen en zijn beschermd door octrooien. De technologisch achterstand van arme landen wordt daardoor alleen maar groter. In de millenniumdoelstellingen is wel afgesproken dat de rijke landen hun kennis van nieuwe technologieën overdragen, maar hoeveel hiervan terecht komt? Handelsbarrières Als ontwikkelingslanden wel een eigen industrie hebben oogebouwd, dan zijn ze er nog niet. Ze kunnen hun producten vaak niet kwijt aan de rijke landen, omdat die tegen lagere kosten hun producten zelf maken. Of omdat de rijkere landen handelsbarrières oproepen; dat wil zeggen dat de rijke landen op de producten uit de arme landen hoge importheffingen leggen zodat die producten (te) duur worden. Als jij kunt kiezen voor een walkman uit Europa die € 50,- kost of een even goede uit de Filippijnen die € 65,- kost (eigenlijk € 40,- + € 25,- importheffing) kies je toch ook voor de walkman van € 50,-? De Filippijnen moet in dat geval haar walkmans nog goedkoper produceren en dat kan alleen als ze de arbeiders nog minder betalen. En zo moeten de arbeiders in de Filippijen werken voor een hongerloontje omdat wij in het westen door importheffingen hun producten zo duur maken. ![]() Natuurlijke omstandigheden Tot nu toe hebben we het hoofdzakelijk over externe oorzaken gehad. Maar er zijn natuurlijk ook oorzaken die te maken hebben met interne zaken, met zaken in de Derde Wereld zelf. Allereerst willen we iets noemen waar veel arme landen weinig aan kunnen doen: de natuurlijke omstandigheden in een land. Heel veel grond bijvoorbeeld is ongeschikt voor de landbouw. Omdat de bodem onvruchtbaar is of omdat er in het gebied weinig regen valt en de aarde door de verzengende hitte verschroeit. Je zet ook geen fabriek neer in een gebied dat regelmatig overstroomt (zoals in het grootste deel van Bangladesh). En vaak is het gewoon pech, als je al je bezittingen verliest door een natuurramp (droogte, overstroming, vulkaanuitbarsting, aardbeving) en zo tot armoede wordt gedreven. Menselijk handelen kan slechte natuurlijke omstandigheden nog eens verergeren. Als mensen roofbouw op de grond plegen (bijvoorbeeld door bomen te kappen die de grond vasthouden), kan de vruchtbare bovenlaag door erosie wegspoelen en dan wil er niets meer groeien. Hoge bevolkingsgroei ![]() Doordat het sterftecijfer wel daalt en het geboortecijfer niet of veel minder, hebben veel landen te maken met een hoge bevolkingsgroei. In een land als India bijvoorbeeld woont meer dan 1 miljard mensen en er komen elk jaar tien miljoen mensen bij. Zelfs als de regering erin slaagt om nieuwe banen te scheppen, blijft de armoede bestaan omdat er meer mensen bijkomen dan banen. Slecht bestuur Veel landen hebben te lijden onder slechte of corrupte bestuurders. Sommigen zijn aan de macht gekomen door een staatsgreep, anderen zijn via verkiezingen aan de macht gekomen, maar blijken eenmaal aan de macht er vooral op uit te zijn om hun eigen bankrekeningen te spekken. Natuurlijk zijn er ook goede bestuurders in ontwikkelingslanden, maar helaas komt corruptie nog te vaak voor. Te veel geld verdwijnt op geheime bankrekeningen dat dan niet besteed kan worden aan de bouw van scholen, wegen en fabrieken. ![]() Armoede blijft ook in stand door ... armoede. Als je geen geld hebt, kun je te weinig voedsel kopen, waardoor je gezondheid slecht wordt, waardoor je minder productief bent, waardoor je weer weinig geld hebt enz. enz. Zoiets noemen we een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is. Hetzelfde geldt voor een heel land. Als er geen geld is om te investeren in onderwijs of werk, dan blijven mensen aangewezen op ongeschoold en slechtbetaald werk en krijgt een land via de belastingen ook niet veel geld terug. Het kenmerk van zo'n vicieuze cirkel is dat het moeilijk is om daaruit te breken. ![]() Een vicieuze cirkel of kringloop van agrarische armoede Niet bij de pakken neerzitten Ondanks alle problemen berusten mensen niet in de armoede. Zij en hun regeringen doen er van alles aan om hun lot te verbeteren. Kijk hier maar eens. Of hier. Of hier. ![]() |