Tula en Karpata - voor de docent: info

 
In 1795 kwamen slaafgemaakten op Curaçao onder leiding van Tula en Karpata in opstand. Ze eisten hun vrijheid en dachten die ook te krijgen omdat de slavernij toen al afgeschaft was in alle koloniën van Frankrijk.

Toch duurde het nog bijna 70 jaar (of 80 jaar als de periode van tein jaar verplicht werken voor de slaveneigenaren meetelt) voordat ook Nederland de slavernij helemaal afzwoer en alle slaafgemaakten in Suriname en de Nederlandse Antillen hun vrijheid kregen.

Waarom waren er slaafgemaakten op Curaçao en in andere gebieden die in de 17 en 18e eeuw onder Nederlands koloniaal bestuur waren? Waar kwamen die vandaan en wat voor werk moesten ze doen? En hoe gaan we met dit hoofdstuk in onze geschiedenis om?

Dat laat u de leerlingen in deze les ontdekken.

Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit, maar u kunt zo nodig wat meer tijd hieraan besteden. 

U laat eerst de SchoolTV-video en de afbeelding zien in Bron: Herinnering aan de opstand. Trek voor deze instapactiviteit 10 minuten uit.

Maak groepen van drie leerlingen. Elke groep neemt de andere bronnen door en gaat antwoord geven op de onderzoeksvragen in Opdracht. Trek hier 25 minuten voor uit.
Daarna vraagt u enkele leerlingen naar hun antwoorden op de onderzoeksvragen.

U sluit de les af met een discussie. Daar besteed u de rest van de tijd aan. U schrijft op het schoolbord deze stelling op:

"Nederlandse burgers met voorouders die rijk zijn geworden door de handel in slaafgemaakten of die verdiend hebben aan het werk dat deze mensen voor hen deden, moeten net als de regering excuses maken en een vergoeding betalen aan nazaten van slaafgemaakten."

Iedere groep geeft aan of die het eens is met de stelling, helemaal oneens of gedeeltelijk eens. Ook schrijft iedere groep erbij waarom de leden aan de groep zo over de stelling denken.

Als iedere groep dat gedaan heeft, leest u de ingeleverde reacties op. Hoe denkt de klas als geheel over de stelling? Bespreek dat met de klas.

Uitwerking
Nadat de Republiek der Nederlanden koloniën gesticht had in het Caribisch gebied en Amerika, raakte de Republiek betrokken bij de internationale handel in slaafgemaakten. Die werden vanuit Afrika naar het Caribisch gebied en naar Noord- en Zuid-Amerika gevoerd en daar verhandeld. Dat gebeurde onder meer op Curaçao, omdat dit eiland min of meer lag tussen de drie volgende gebieden: de Republiek der Nederlanden, de gebieden van de slaafgemaakten vandaan kwamen en de plaatsen waar de slaafgemaakten te werk gesteld werden. In de 16e en begin 17e eeuw was Curaçao zelfs het belangrijkste draaipunt van deze handel.

Niet alleen op Curaçao waren slaafgemaakten werkzaam, maar ook elders in het Caribisch gebied, zoals in Suriname en in gebieden in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika.

In 1795 kwamen slaafgemaakten op Curaçao in opstand. Die opstand kwam dus nadat in Frankrijk de Franse Revolutie was begonnen en er op Haïti, toen een Franse kolonie, een grote opstand van slaafgemaakten had plaatsgehad.
Die opstand leidde ertoe dat alle slaafgemaakten in Haïti vrij werden verklaard. Dat kon omdat in Frankrijk de slavernij al afgeschaft was. Toen Frankrijk Nederland in 1795 inlijfde, dachten Tula en Karpata dat een opstand van slaafgemaakten op Curaçao eveneens zou slagen. Ze dachten dat Nederland onder het Frans bestuur de slavernij ook wel zou afschaffen en dan zouden de slaafgemaakten op Curaçao en in andere Nederlandse koloniën eveneens hun vrijheid krijgen.

Dat bleek een misrekening te zijn. Het Nederlandse bestuur op Curaçao maakte met geweld een einde aan de opstand omdat dat de leiders ervan als oproerkraaiers beschouwde. Wel schafte Willem I in 1814, kort na de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden in dat jaar, officieel de handel in slaafgemaakten af, maar het bezit van deze mensen bleef toegestaan.
Dus veranderde er niets voor de slaafgemaakten in de Nederlandse koloniën.

Pas op 1 juli 1863 werd in Nederland bij wet ook het bezit van slaafgemaakten verboden en kregen zij in de Nederlandse koloniën hun vrijheid.
1 Juli werd naderhand een feestdag in Suriname onder de naam Keti Koti, die vervolgens ook steeds meer in Nederland werd gevierd.

Sommigen zien niet 1863 maar 1873 als de datum waarop de slavernij volledig is afgeschaft. In die tien jaar waren de voormalige slaafgemaakten verplicht om voor hun voormalgie bazen te blijven werken (voor een lage betaling).

Kerndoelen
50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.

51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen, zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed, en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

53 De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die aan de hand van voorbeelden verbinden met de wereldgeschiedenis.

 

verwante lessen

Login Form