Ons verhaal begint in 1991. Al meer dan 45 jaar is er geen oorlog meer geweest in Europa. De meeste mensen hebben de Tweede Wereldoorlog niet zelf meegemaakt. Bijna iedereen denkt: ‘Oorlog voeren, dat hebben we nu wel afgeleerd.’ Maar najaar 1991 breekt er oorlog uit in Kroatië. Mensen jagen er andere mensen weg die niet tot hun volk horen. Talloze mensen slaan op de vlucht. Enkele maanden later, in 1992, begint ook in Bosnië-Herzegovina een oorlog. Ook daar worden mensen verjaagd. Bovendien vindt er in 1995 in Srebrenica een massamoord plaats, de grootste in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Niet minder dan 8.000 mensen komen daarbij om (zie verder pag. 21). En in 1999 woedt er wéér oorlog in Europa, ditmaal in Servië. Hoe is het zover gekomen? Tot 1991 heeft Joegoslavië zes deelrepublieken: Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Macedonië, Montenegro, Slovenië en Servië. De meeste Serviërs wonen in Servië, maar er wonen ook Serviërs in de andere vijf deelrepublieken. De meeste Kroaten wonen in Kroatië, maar er wonen ook Kroaten in de andere deelrepublieken. Hetzelfde geldt voor Slovenen, Bosniërs en Montenegrijnen. Tot 1991 leven de verschillende volken vreedzaam naast elkaar. Een verhaal apart is Kosovo. Dat is geen aparte deelrepubliek, maar een zelfstandige provincie onder Servië. Negen van de tien bewoners zijn er Albanees. Één op de tien is Serviër. De Albanezen willen dat Kosovo zelfstandig wordt. |