Wonen kun je er niet. Daarvoor is het veel te koud en onherbergzaam. Er zijn geen wegen, spoorwegen, geen andere vaste verbindingen over land, geen havens, geen steden, geen dorpen. Geen industrie of landbouw. Wonen kun je er dus niet: verblijven wel; voor kortere tijd als toerist; voor langere tijd als onderzoeker. Er zijn enige tientallen onderzoeksstations op de Zuidpool die het hele jaar door bemenst zijn. De meesten op het westelijk schiereiland. De grootste stations vind je overigens in het zuiden (Mc Murdo) en bij de geografische Zuidpool (Scott-Amundsen), allebei gerund door de Verenigde Staten. Soms worden de stations in speciale constructies onder het ijs gebouwd, zoals het Duitse station Neumayer aan de noordelijke kust. Die constructies zijn voor een bepaalde tijd bestand tegen de werking van het ijs. Vaak blijven de mensen die werkzaam zijn binnen de onderzoeksstations (niet alleen wetenschappers maar ondersteunend personeel als technici, koks en artsen) in vaste teams een heel jaar totdat zij afgelost worden in de korte Zuidpoolzomer van december tot maart. Dan worden de onderzoeksstations ook voor een heel jaar lang bevoorraad met behulp van schepen en/of vliegtuigen. Er worden tijdens de Antarctische zomer ook tientallen tijdelijke stations ingericht om bijvoorbeeld naar robben- en pinguïnkolonies te gaan en temperatuurmetingen te doen of ijsboringen. Daar wordt dan met kleine vliegtuigjes naar toe gevlogen vanaf vaste bases. Of met sneeuwscooters gemotoriseerd naar toe geskied. Hoe dan ook: altijd worden er flinke voorraden met vaten kerosine aangelegd bij alle vaste en tijdelijke stations. Dit om vliegtuigen en motorscooters altijd weer van nieuwe brandstof te kunnen voorzien. De meeste dieren trekken in de Antarctische winter weg omdat de zee rondom het continent bevriest. Maar sommige dieren blijven. Lees meer over de keizerspinguïns in het boekje. Een andere diersoort die blijft is de Weddell zeehond. Dit is het meest zuidelijk levende zoogdier op aarde. Met een opmerkelijke levenswijze. Zodra de zee in april bevriest, gebruiken de mannetjes hun tanden om wakken open te houden. Ze schrapen dagelijks ijs weg aan de randen van de wakken. Zo zijn ze in staat te overleven tussen ijs dat meer dan twee meter dik wordt. Over ijs gesproken: het ijs dat op het land/continent zelf ligt is op sommige plekken meer dan vier kilometer dik. Het continent is zeker zo groot als Australië. De landijsmassa op de Zuidpool is verreweg de grootste op aarde. Er is veel te doen over klimaatonderzoek, juist ook op de Zuidpool. Terecht, want uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat het ijsoppervlak door het afbreken van enorme ijsbergen kleiner wordt. Bovendien loopt er in West-Antarctica, dat bijna geheel onder de zeespiegel ligt, veel zeewater naar binnen. Wetenschappers nemen aan dat er hierdoor nog meer ijs zal afbreken. Gevolg: het ijsoppervlak wordt nog kleiner; de zon kan meer energie kwijt en de temperatuur stijgt. |