Gezondheidszorg wereldwijd

Je gezondheid heeft alles te maken met een schone woonomgeving en met voldoende eten en drinken.

Gezondheidszorg in Nederland
In Nederland kan ieder huishouden over goed drinkwater beschikken door simpelweg een kraan open te draaien. Water komt via een ingewikkeld ondergronds buizensysteem naar de huizen toe. Aan het water worden chemicaliën (zoals fluor) toegevoegd, zodat je het veilig kunt drinken. Vervuild water, bijvoorbeeld water waarmee je je handen hebt gewassen of waarmee je het toilet hebt doorgetrokken, wordt via een ander buizenstelsel weer afgevoerd. Schoon en vervuild water komen niet met elkaar in aanraking.

Ook van eten hoef je in Nederland niet ziek te worden. Er is voldoende voedsel in de winkel te koop en het hele jaar door kun je fruit kopen, van het land of in kassen gekweekt. Van de honger worden mensen in Nederland niet ziek. Als er al mensen in Nederland door eten ziek worden, is dat omdat ze verkeerd eten: teveel ongezonde dingen als chips en patatjes oorlog met frikandel, etenswaren die je dik maken. In 2003 is het Nederlandse Voedingscentrum de campagne 'Maak je niet dik' gestart.
Of je te dik bent, kun je makkelijk zelf meten. Daarvoor heeft de heer Quetelet een formule ontwikkeld die -je raadt het al- de Quetelet-formule wordt genoemd. Die werkt aldus:
Deel je gewicht door je lengte in het kwadraat. Bijvoorbeeld: je bent 1.73 en je weegt 78 kilo. De uitkomst van de Quetelet-formule is: 78 : (1.73 x 1.73 = 2.9929) = 26.06.

Als er een getal onder de 20 uitkomt, ben je (te) mager.
Als er een getal tussen de 20 en 25 uitkomt, ben je goed gezond.
Als er een getal tussen de 25 en 30 uitkomt, heb je overgewicht en zit je in de gevarenzone.
Als er een getal boven de 30 uitkomt, ben je zwaarlijvig en heb je obesitas (= vetzucht).

De gevolgen van obesitas zijn niet mis. Obesitas kan leiden tot diabetes, hart- en vaatziekten, kanker, artritis en andere ziekten.

Een andere zeer ongezonde gewoonte is roken. Steeds meer jongeren gaan roken, inmiddels al zo'n 4 op de 10 jongeren. 1 op de 10 jongeren is zelfs een zware roker en rookt meer dan 20 sigaretten per dag. Ook de gevolgen van roken zijn niet mis: (long)kanker, hart- en vaatziekten, diabetes en impotentie bijvoorbeeld. Jaarlijks sterven er wereldwijd 4 miljoen mensen ten gevolge van roken (waarvan 30.000 in Nederland). Iedere sigaret die je rookt, verkort je leven omgerekend met 5 minuten.


Een van de verplichte slogans tegen roken die je tegenwoordig op ieder pakje sjek en sigaretten vindt.

Over de gevolgen van de uitstoot van giftige stoffen door industrie en verkeer is minder bekend. Van sommige stoffen is in de loop der jaren bekend geworden dat ze zeer schadelijk zijn voor de gezondheid. Asbest, vroeger veel gebruikt in woningen, veroorzaakt elk jaar zo'n 10 doden in Nederland en mag inmiddels niet meer gebruikt worden. Hetzelfde geldt voor sommige pesticiden. Maar hoeveel mensen er dood gaan aan de uitstoot van benzinnegassen door het verkeer bijvoorbeeld is niet zeker. Deskundigen zeggen dat er tweemaal zoveel mensen doodgaan door luchtverontreiniging veroorzaakt door het verkeer dan door dodelijke ongelukken in het verkeer (zo'n duizend per jaar).

Als je ziek wordt, ga je naar een dokter. In Nederland hebben we een uniek systeem, dat maar in enkele andere landen ook voorkomt: de huisarts. Je gaat eerst langs een huisarts -of als je erg ziek bent- de huisarts komt bij je langs, voordat je naar een specialist in een ziekenhuis kunt. Ofschoon er een tekort aan huisartsen dreigt, kan iedere Nederlander (nog) bij een huisarts langs. Niemand woont meer dan een paar kilometer van een huisarts af. Dat is dus goed geregeld.
Anders is het met een ziekenhuisbezoek. Als de huisarts je doorstuurt naar een ziekenhuis, dan krijg je al snel te maken met wachtlijsten. Voor sommige behandelingen moet je weken, maanden of zelfs jaren wachten. Een nierpatiënt moet gemiddeld zelfs 4 jaar wachten op een nieuwe nier. Met medicijnen en spoelen kan de nierpatiënt zijn of haar wachttijd wel uitzitten. Vervelend, maar niet fataal.
Voor andere ingrepen is een wachtlijst gevaarlijker. Er sterven mensen die op een wachtlijst voor een hartoperatie staan (waardoor cynisch genoeg de wachtlijst voor andere wachtenden weer korter wordt).


Dat is in een notendop de situatie in de gezondheidszorg in Nederland: we horen tot de rijkste landen van de wereld, de ziekenhuizen beschikken over de meest geavanceerde apparatuur (apparaten die vaak miljoenen euro's per stuk kosten), maar door de vergrijzing van de bevolking (we leven steeds langer) stijgen de kosten voor de gezondheidszorg elk jaar flink en gaan er mensen onnodig dood door financiële tekorten en gebrek aan personeel.

Gezondheidszorg in de Derde Wereld
Ook in de Derde Wereld kennen ze gezondheidsproblemen die te maken hebben met verkeerde eetgewoontes en met rookgedrag. Kijk maar eens naar de voorkant van sigarettenpakjes in Brazilië hieronder!

Toch zijn de gezondheidsproblemen in veel derdewereldlanden van een geheel andere aard dan in Nederland.
In de Derde Wereld wordt ook regelmatig lengte en gewicht van kinderen gemeten, maar niet om te kijken of ze te dik zijn, maar om te kijken of ze niet achterblijven in de groei. Daarvoor gebruikt men soms eenvoudige hulpmiddelen, die je zelf ook kunt maken.



Je hebt een strook van minstens veertig tot vijftig centimeter nodig. Na 10 centimeter zet je een dikke streep. Vanaf 6 tot 12½ cm na de streep kleur je de strook rood. Tussen 12½ en 13½ cm kleur je de strook geel. Tussen 13½ en 20 cm kleur je de strook groen.

Nu kunnen ze bij een broertje, zusje, buurjongen of -meisje, neefje of nichtje dat niet ouder is dan 5 jaar kijken of deze gezond is.

Als de zwarte streep tegenover het groene deel komt, is het kind gezond.
Als de streep tegenover het gele deel komt, is het kind mager.
Als de streep tegenover het rode deel uitkomt, dan is het kind ongezond dun en zou het naar een dokter moeten.

Honger maakt je ziek
Als je arm bent, is het moeilijk om gezond te blijven. In de Derde Wereld sterven miljoenen kinderen aan ziekten, die in de rijke wereld eenvoudig te genezen zijn.
Even naar de huisarts gaan is er niet bij. Veel landen in de Derde Wereld zijn vele keren groter dan Nederland. Er zijn heel weinig dokters en verpleegsters. En goede wegen om er zelf naar toe te gaan zijn er ook al weinig. Het is niet ongebruikelijk dat iemand die ziek is een dag moet lopen om bij de dokter te komen.

Enkele levensgevaarlijke ziekten komen in de rijke wereld bijna niet meer voor, bijvoorbeeld polio en tuberculose. Dat deze ziekten wel voorkomen in de Derde Wereld is een direct gevolg van armoede. Meer dan de helft van alle ziekten en sterfgevallen onder jonge kinderen wordt namelijk veroorzaakt door gebrek aan voedsel en slecht drinkwater.

Veel ziektes komen voort uit te weinig voedsel (ondervoeding) of eenzijdige voeding. We spreken van eenzijdige voeding als mensen niet van alle voedingsstoffen (zoals vitaminen en eiwitten) voldoende binnenkrijgen.

Langdurige ondervoeding tast de gezondheid aan. Ondervoeding maakt klein. Ondervoede kinderen zien er vaak kleiner uit dan ze in werkelijkheid zijn.
Ondervoeding maakt ook sneller ziek. Als je ondervoed bent wordt het afweermechanisme van je lichaam ondermijnd. Onschuldige kinderziektes, zoals diarree en mazelen, veroorzaken hoge sterftecijfers.
Er zijn twee ernstige vormen van ondervoeding: kwashiorkor en marasmus. Kwashiorkor krijgen kinderen die alleen maar knollen of meelpap eten. Daar zit wel veel zetmeel in, maar weinig eiwitten.
Marasmus is gewoon een ander woord voor verhongering. Kinderen met marasmus hebben een veel te laag gewicht. Dit komt omdat ze te weinig energierijk (vet, suiker, eiwit, zetmeel) voedsel eten.
Ondervoeding doet ook wat aan je geestelijke gezondheid. Een kind moet in zijn eerste levensjaren veel leren. Lopen, praten, spelen en leren. Als je te weinig eet, word je slaperig en duf. Slecht gevoede kinderen beginnen later te lopen, ze spelen en praten minder en kunnen met een hongerige maag op school niet zo goed opletten. Ondervoeding in je kinderjaren kan dus je hele leven effect hebben.

Een graadje erger dan ondervoeding is de acute honger. Die veroorzaakt een snelle aftakeling van het lichaam die voortduurt zolang je niet eet. Acute honger gaat gepaard met pijn, duizeligheid, moeheid, slapte en kriebelhoest. Ook krijgen mensen die honger lijden hongeroedeem, een sterke opeenhoping van vocht onder de huid. Honger maakt het lichaam steeds kwetsbaarder voor infectieziekten als difterie, tuberculose en tyfus. Het lichaam verteert eerst alle vet dat onder de huid is opgeslagen en begint dan spierweefsel zogezegd 'op te eten'. De uitdrukking 'vel over been' is in zo'n geval zeker niet overdreven. Kinderen groeien nauwelijks meer. Aan acute honger ga je op den duur dood, tenzij je door een ziekte voor die tijd al de genadeklap hebt gehad.

Water doet leven, maar maakt ook ziek
Een mens kan -als het moet- een dag of 40 zonder eten. Zonder water kun je het maar enkele dagen volhouden. Water halen in de Derde Wereld is lang niet altijd zo simpel als in Nederland. Wij hoeven maar een kraan open te draaien en we hebben goed water om te drinken en ons eten mee te koken.
In veel landen in de Derde Wereld, en met name op het platteland, zijn de mensen aangewezen op waterputten en water van riviertjes en plassen. Daar heb je geen waterleidingsmaatschappij die de kwaliteit van het water in de gaten houdt. Het water in de rivier of waterput kan vervuild zijn, zelfs zonder dat je het ziet of ruikt. Vervuild water kan tot allerlei ziektes leiden zoals diarree. We hebben in het onderdeel over diarree opgeschreven hoe je een besmetting via rivierwater en water uit putten kunt tegengaan. De les is dat een betere hygiëne het verspreiden van ziekten kan voorkomen.


Moderne geneeskunde
De ziekenhuizen in de meeste derdewereldlanden zijn modern. Er lopen dokters en verpleegsters in witte jassen rond. Er wordt geopereerd in operatiekamers en kinderen worden ingeënt met steriele injectienaalden. Veel patiënten worden in het ziekenhuis verzorgd door hun familie. Die koken voor de zieke in een aparte ruimte. Dat doen ze niet omdat het ziekenhuiseten zo vies is (ook al vinden veel mensen in Nederland dat trouwens ook) maar omdat ziek zijn veel geld kost. Door zelf de verzorging en het koken te doen wordt het goedkoper. Bovendien zijn er toch al zo weinig verpleegsters. Die zijn vaak maar wat blij met de hulp van familie.
Het is dan ook een drukte van belang in en om het ziekenhuis. Je ziet er vrouwen wachten, mannen met hout sjouwen en het ruikt er heerlijk naar eten.

  
Een ziekenhuis is echter niet altijd in de buurt. Vaak worden er dan een soort dependances opgezet, gezondheidsposten, waar eenmaal per week een dokter of verpleger langs komt die de kleine zaken afhandelt en je doorstuurt naar het ziekenhuis als het ernstiger is. Zo'n dokter is de 'brommende dokter' Ngad in Thailand. Hij bezoekt elke dag enkele van de zestig dorpjes om de stad Nakorn heen, dorpjes die op vele tientallen kilometers rijden liggen. Als hij op het afgsproken tijdstip komt, staan er al mensen op hem te wachten. Zieke mensen, mensen die een ongelukje hebben gehad of een inenting nodig hebben. Hij behandelt ze allemaal in de openlucht, want een echte spreekkamer heeft hij niet.


Traditionele geneeskunde
Er is in de derdewereldlanden meestal nog een andere dokter waar je heen kunt gaan als je ziek bent. Deze dokter heeft geen witte jas aan en gebruikt geen medicijnen in de vorm van pillen of spuiten. Ze worden medicijnmannen, sjamanen of gewoon dokter genoemd.
Meestal gebruiken ze kruiden en planten om ziekten te genezen. Het is een manier van met ziekte om gaan die veel ouder is dan de moderne geneeskunde. De medicijnman kijkt veel meer naar de oorzaak van de ziekte en niet meteen naar de gevolgen. Als er bijvoorbeeld een vrouw met hoofdpijn bij hem komt, geeft hij niet gelijk een aspirine tegen de pijn. Hij stelt eerst een heleboel vragen. Misschien is ze wel heel ongelukkig of heeft ze het veel te druk en komt daar de hoofdpijn vandaan. Er zijn natuurlijk ziekten waar alleen medicijnen tegen helpen, maar soms is er ook een andere manier om beter te worden. Daarnaast bezitten de medicijnmannen een eeuwenlange kennis van allerlei kruiden. Vaak zitten in die kruiden dezelfde stoffen als in moderne medicijnen.

Fama is 11 jaar en woont in het Afrikaanse land Senegal. Haar zusje is ziek. Ze huilt de hele tijd, ook ‘s nachts. Fama kan er niet van slapen. Haar moeder is met de baby naar de blanke dokter Henk geweest. Die heeft haar helemaal onderzocht maar hij kon niets vinden. "Volgens mij is ze hartstikke gezond", zei hij. Haar vader keek bedenkelijk toen hij dat hoorde, hij vertrouwt die dokter Henk zo wie zo niet. "Kom Fama, we gaan naar onze eigen dokter met je zusje. Je moet een beest meenemen om te offeren: een klein beest voor een kleine ziekte en een groot beest voor een ernstige ziekte. Neem maar een kip mee."
Fama is nog nooit eerder meegeweest. Ze snapt er niet veel van, maar het is wel spannend. De dokter mompelt van alles en maakt grote gebaren van links naar rechts en van onder naar boven. De meegebrachte kip wordt geslacht. "Die eet hij later zeker op", denkt Fama. Ook de palmwijn die haar vader mee heeft genomen is al snel verdwenen.
Aan het eind van de behandeling geeft de dokter Aminata een drankje. Het ziet er vies groen uit en ze protesteert hevig. Blijkbaar smaakt het net zo vies als het eruit ziet.
Maar...'s nachts huilt ze niet, voor het eerst in dagen.

Een medicijnman aan het werk

Een medicijnman in West-Afrika kan een ziekte herkennen door met tong en lippen de rug van de hand te voelen.


Het meisje heeft een ontsteking aan haar navel. De genezer legt een boomblad op de navel en zuigt het bloed eruit.

Het bloed wordt door de genezer in een bakje gespuugd.

Bij deze jongen heeft de medicijnman een longziekte ontdekt. De borst wordt ingewreven met zalf van as en carité-boter. Daarna wrijft de genezer met een pad over de borst van de jongen. De pad zwelt op en wordt rood. Het 'gif' van de ziekte trekt zo in de pad. De jongen geneest.

De scheidslijn tussen moderne en traditionele geneeskunde is soms heel dun. Ze maken vaak van dezelfde bestanddelen gebruik. Westerse geneesmiddelenfabrikanten leren van plaatselijke genezers de werking van allerlei heilzame kruiden. Alleen stoppen zij de bestanden vaak in een pilletje en gebruiken de plaatselijke genezers de natuurlijke middelen. Het een is niet beter dan de ander. Zo bewijst het verhaal van meneer Arrachi. Hij beoefent op Sri Lanka de ayurveda, de 'wetenschap van het leven'. Meneer Arrachi is een van de zestienduizend traditionele genezers in Sri Lanka (tegenover drieduizend westers opgeleide artsen). Hij heeft zijn eigen geneeskrachtige planten in de tuin staan en bereidt zijn eigen middeltjes tegen hoofdpijn of griep. In de westerse geneesmiddelen zitten vaak dezelfde werkzame stoffen, maar die zijn veel duurder.
Hij heeft de kennis van zijn vader en heeft ook een speciale opleiding voor traditionele genezer gehad, onder toezicht van het ministerie voor de bevordering van de traditionele geneeskunde.

  
Als meneer Arrachi een patiënt onderzoekt, kijkt hij naar leefgewoonten en de voeding. De ayurveda leert dat je de mens als één geheel moet zien van lichaam, ziel en geest. Iedere patiënt krijgt een eigen recept en dieet. De geneesmiddelen maakt hij zelf. Maar je kunt ze ook in de winkel kopen. Als je ernstig ziekt bent, kun je naar een ayurveda-ziekenhuis, want die zijn er ook. In Sri Lanka biedt de ayurveda vaak dezelfde genezing als een bezoek aan een westerse arts. Bovendien is het goedkoper.

  


Basisgezondheidszorg
Het zomaar overplanten van Westerse geneeskunde naar ontwikkelingslanden werkt niet. De omstandigheden daar vereisen een andere aanpak. Veel ontwikkelingslanden kampen met dezelfde gezondheidsproblemen als bij ons honderd jaar geleden: armoede, infectieziekten en te weinig voeding. Veel regeringen hebben geprobeerd om de situatie te verbeteren, maar de resultaten waren beperkt. Er zijn ziekenhuizen en klinieken gebouwd, maar het ontbrak de landen aan voldoende voorraden en opgeleide krachten (een ontwikkelingsland heeft gemiddeld maar € 15,- per persoon per jaar voor gezondheidszorg te besteden).
Ook keken veel patiënten nog vreemd aan tegen de nieuwe geneeskunde. Hierdoor bereikte de westers getinte gezondheidszorg in veel ontwikkelingslanden vaak niet meer dan 10% van de bevolking.

Het was duidelijk dat er een nieuw systeem moest komen, waarbij meer rekening werd gehouden met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de ontwikkelingslanden. Dat systeem werd de Primary Health Care (basisgezondheidszorg). Hierbij staat de plattelandsbevolking centraal. De praktijk leerde dat niemand verder dan 5 kilometer wilde lopen voor behandeling. Daarom moeten er medische voorzieningen komen in elk dorp.
Maar het belangrijkste van de basisgezondheidszorg is het besef dat medische voorzieningen alleen niet voldoende zijn. Want wat heb je aan prachtige ziekenhuizen als er niemand is die een behandeling daar of zelfs de reis er naar toe kan betalen?

Hoe werkt de basisgezondheidszorg in de praktijk? We nemen het Afrikaanse Burkina Faso als voorbeeld.

Op het platteland van de provincie Sissili is er niet altijd voldoende voedsel en de kinderen zijn vaak ondervoed. Infectieziekten komen regelmatig voor, soms met dodelijke afloop. Er is altijd watergebrek en de omgeving is vervuild. In de dorpen van Sissili zijn dorpsgezondheidscomités opgericht. De comités wezen uit hun midden een man en een vrouw aan die als gezondheidswerker werden opgeleid. De comités ondersteunen deze werkers en beheren de financiën, onder meer voor de aankoop van medicijnen. De gezondheidwerkers zijn vrijwilligers. Vanuit het dorp gaan de gezondheidswerkers af en toe een paar dagen naar de stad voor hun opleiding. In die opleiding ligt de nadruk minder op behandeling van kwalen als wel op het voorkomen van ziekten door het geven van goede gezondheidsvoorlichting aan de bevolking. Ze werken samen met anderen om waterputten te slaan, bedrijfjes op te zetten en de landbouw te verbeteren.
Alle gezondheidswerkers hebben een medicijnenkoffer met wondverband en basisgeneesmiddelen voor veel voorkomende ziektes als malaria, hoofdpijn, diarree en ooginfecties. De eerste medicijnvoorraad krijgt het dorpsgezondheidscomité gratis, de volgende voorraad wordt gekocht met het geld dat de patiënten betalen voor de geneesmiddelen die ze nodig hebben. Voor vaccinaties en voor de behandeling van ernstige zaken komen er regelmatig professionele krachten uit de stad naar de dorpen.

Op deze manier is iedereen in de provincie Sissili verzekerd van goede gezondheidszorg.


Voorlichting
Een van de belangrijkste aspecten voor een goede gezondheidszorg is voorlichting. De WHO (World Health Organisation, Wereldgezondheidsorganisatie), Unicef en Unesco hebben samen het boekje Facts for Life uitgegeven met tips voor het voorkomen van ziekten. Het boekje heeft tien hoofdstukken over geboortebeperking, moederschap, borstvoeding, groeicurves, voorkomen van infecties, diarree, verkoudheid en hoesten, hygiëne, malaria en aids. Van het boekje zijn vele herdrukken verschenen en er zijn inmiddels al meer dan 15 miljoen exemplaren gedrukt in 215 verschillende talen.

Uit het boekje kunnen de volgende belangrijke richtlijnen voor hygiëne gehaald worden:

  1. Ziekten kunnen worden voorkomen door de handen met water en zeep te wassen na een toiletbezoek en voor het aanraken van voedsel
  2. Ziekten kunnen vermeden worden door het gebruik van latrines
  3. Ziekten kunnen worden voorkomen door schoon drinkwater te gebruiken
  4. Ziekten kunnen worden voorkomen door water te koken als het niet via een waterleiding komt
  5. Ziekten kunnen worden voorkomen door voedsel schoon te houden
  6. Ziekten kunnen worden vermeden door het verbranden of begraven van huisvuil.


Regeringen van ontwikkelingslanden doen ook veel aan gezondheidsvoorlichting. Maar het is niet makkelijk om de bevolking te bereiken. Anders dan in Nederand gaat niet iedereen naar school en niet iedereen kan lezen en schrijven. Affiches bevatten daarom naast tekst altijd ook duidelijk afbeeldingen.

   
Posters uit Zambia. Links: Door iedere maand de groei van je kind op te meten, ontdek je vroegtijdig ondervoeding
Rechts: Gezonde kinderen beginnen bij gezonde moeders; zoek in vroeg stadium prenatale (= voor de geboorte) zorg

Voorlichting vindt ook plaats via toneelstukjes. Niets is duidelijk dan zien hoe iets in zijn werk gaat. In de Derde Wereld zijn er duizenden groepjes acteurs die langs de dorpen gaan om gezondheidsvoorlcihting te geven met hun toneelspel. Leuk om te doen en leerzaam voor de toeschouwers. Succes gegarandeerd.

Een tweede probleem in veel ontwikkelingslanden zijn de slechte wegen. Het dorp La Argentina in het Amazonegebied in Bolivia is in het droge seizoen vanuit de dichtsbijzijnde grote stad met veel moeite over slechte hobbelige wegen wel te bereiken. Maar in het regenseizoen kan dat alleen per vliegtuig. Gezondheidsvoorlichting gaat daarom per radio. De verpleegkundige Mayra geeft algemene tips en vertelt wanneer ze met het vliegtuig langs zal komen. Als ze komt staan de mensen al klaar, om zo weinig mogelijk kostbare tijd te verliezen.


Inentingen
Naast voorlichting zijn ook inentingen heel belangrijk om ziektes te voorkomen.
Er zijn zes ziektes die als kinderdoders worden beschouwd: mazelen, kinkhoest, tetanus, polio, tuberculose (tbc) en difterie. Deze ziekten zijn makkelijk te voorkomen als je ervoor wordt ingeënt.

In Nederland krijgt bijna ieder kind vanaf de derde maand inentingen tegen tetanus, kinderverlamming, kinkhoest, heamophilus influenzea B en difterie. Er wordt drie keer geënt met tussenpozen van vier weken en nog een vierde keer na een half jaar.
Tussen de 12e en 15e maand krijgen kinderen dan nog eens inentingen tegen de bof, mazelen, en rode hond
Tot slot krijgen kinderen op hun 5e en 9e nog eens herhalingsinentingen voor difterie, tetanus en kinderverlamming. In 2001 en 2002 werden daarnaast nog eens alle kinderen tussen 1 en 18 jaar ingeënt tegen de meningokokkenziekte (= hersenvliesontsteking).

Deze inentingen worden betaald door de ziektekostenverzekeraars. Ouders merken dat dus niet direct in hun portemonnee (maar wel aan hun ziektekostenpremies die ze elke maand betalen).

In de Derde Wereld heb je geen ziektekostenverzekeraars. Daar moeten mensen betalen voor iedere medische handeling die ze laten verrichten. Als je heel arm bent en veel kinderen hebt, willen de inentingen er wel eens bij inschieten. Daarbij zijn er veel te weining vaccins voorhanden en werkt één derde van de vaccins niet, bijvoorbeeld omdat ze veel te lang ongekoeld bewaard zijn geweest.
Vooral herhalingsinentingen zijn moeilijk. Het kind ziet er toch gezond uit? Ouders vergeten een tweede keer langs te komen, hebben geen zin om weer 10 of 15 kilometer te lopen of ze hebben gewoon geen geld meer.

Het blijft moeilijk om alle kinderen te bereiken, hoe zeer gezondheidswerkers en hulporganisaties ook hun best doen.