Leadership

Bron: propagandatechnieken

Het Duitse ministerie voor Voorlichting en Propaganda gebruikte een hele rits technieken voor propaganda; vele technieken waren al bekend (ondermeer uit de reclame) maar werden door de nazi’s nog veel beter gemaakt. Deze technieken werden later door veel meer mensen en organisaties overgenomen en gebruikt.

Onderstaande propagandatechnieken werden gebruikt in films, radio, kranten en affiches.

A) Kort en bondig: teksten op een affiche moeten binnen maximaal een minuut gelezen kunnen worden, liefst met weinig tekst en één opvallende slogan.

B) Trucs: het verspreiden van een (vals) gerucht.

C) Misleiding: vijandelijke troepen doen geloven dat ze dichter bij een nederlaag zijn dan in werkelijkheid, aandikken van overwinningen, afzwakken van verliezen.

D) Herhaling: Steeds dezelfde boodschap herhalen waardoor mensen dat op de duur gaan geloven.

E) Grove leugens: soms geloven mensen grove leugens omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat iemand in staat is tot zo’n grove leugen.

F) Naamgeving: een naam koppelen aan datgene dat men zwart wil maken: ‘de terrorist Carlos’, ‘de leugenaar Peter’.

G) Woordgebruik: woorden kunnen min of meer hetzelfde betekenen, maar het ene woord klinkt negatiever dan het andere: extreem i.p.v. buitengewoon, dubieus  i.p.v. twijfelachtig.

H) Eufemisme: verzachtende, verhullende omschrijving van iets onaangenaams of aanstootgevends (volslank i.p.v. dik of ‘hij is heengegaan’ i.p.v. ‘hij is dood’).

I) Respect afdwingen: ‘laboratorium X heeft dit product getest en goedgekeurd’, of iemand in een witte doktersjas: de witte jas staat voor iemand die we respecteren.

 

In de televisiecommercial wordt de draak gestoken
met laboratoria in de reclame: te zien is hoe ‘deskundigen’ in een
laboratorium zwarte bessen testen op ‘windgevoeligheid’



J) Taalgebruik in de gebiedende vorm: ‘Meldt u aan’. Het meervoudsgebruik versterkt het gevoel van erbij te willen horen.

K) Bangmakerij: een andere partij afschilderen als boeman, een totale slechtheid (‘Als X aan de macht komt, breekt de oorlog uit’)

L) Cameratechnieken: bijvoorbeeld zeer sterk inzoomen op het gezicht van een tegenstander of het langzaam afspelen, waardoor onbewust angst wordt opwekt. Een techniek die ook in affiches gebruikt wordt, is het kikkerperspectief: vanuit een laag punt omhoog kijken waardoor de persoon waar je naar kijkt heldhaftiger lijkt.

M) Afkorten van namen: de achternaam van een tegenstander afkorten tot een letter, waardoor die persoon een misdadiger lijkt.

N) Gebruik van (Bijbelse) symbolen: de vredesduif of de regenboog (kan ook negatief worden gebruikt: een dode vredesduif op een bajonet), het gebruik van vlaggen of historische, heldhaftige personen of gebeurtenissen.

O) Gebruik van een voorbeeld voor anderen: het jongetje Pavlik Morozow (die zijn eigen vader en moeder verraaddde) werd door de Russische machthebbers als held neergezet (hij kreeg zelfs een standbeeld!).

P) Samen met kinderen fotograferen of afbeelden: een politieke leider die zich samen met kinderen laat fotograferen wordt eerder als ‘vaderfiguur’ geaccepteerd; vaak ook afgebeeld als een ideaal gezinnetje: vader, moeder en kind(eren) wekt vertrouwen.

Q) Gebruik van kleuren: rood hitst op, maakt ongeduldig, rood is symbool voor revolutie, maar staat ook voor gevaar (denk aan verkeerslicht); blauw kalmeert en ontspant en groen geeft een meer neutrale indruk. Bruin of zwart stond in de oorlogsjaren symbool voor extreem-rechts, fascistisch. De leden van de SA, een beruchte afdeling van de nazi’s, droegen bruine hemden en de uniforms van de NSB waren zwart.


Welke propagandatechniek(en) herken je in deze affiches?

Propgaganda-affiche 01

Propgaganda-affiche 02

Propgaganda-affiche 03

Propgaganda-affiche 04

Propgaganda-affiche 05

Propgaganda-affiche 06

Propgaganda-affiche 07

Propgaganda-affiche 08

Propgaganda-affiche 09

Propgaganda-affiche 10