Geen werk voor mannen
In de meeste derdewereldlanden is water halen een taak voor vrouwen en kinderen. Veel vrouwen (en kinderen zodra ze oud genoeg zijn, een jaar of acht bijvoorbeeld) staan 's ochtends als eerste op om water te halen voor het gezin. Daarna kan voor iedereen de dag beginnen...
Het vreemde is dat vrouwen meestal verantwoordelijk zijn voor het halen van water, maar dat ze over watergebruik vaak niets te vertellen heeft. Op waterconferenties zie je vooral mannen in dure pakken rondlopen. En als er een waterproject komt, zijn het vaak de mannen die beslissen over het aanleggen van een waterpomp of waterleiding. Om daar verandering in te brengen is Women for Water, Water for Women (Vrouwen voor Water, Water voor Vrouwen) opgericht. Doel van deze organisatie is dat vrouwen mogen meepraten over datgene waar ze elke dag mee bezig zijn: zorgen dat het gezin over voldoende (schoon) drinkwater kan beschikken.
Op zoek naar water
Maji is Swahili voor water. Swahili is de landstaal van verschillende landen in oostelijk Afrika, bijvoorbeeld in Tanzania. In Dar es Salaam, de hoofdstad in het oosten van het land, valt de meeste regen tussen november en mei, met een uitschieter in april wanneer in één maand tijd een kwart van alle jaarlijkse neerslag valt. Ook Mbeya, een stad in het zuiden van Tanzania, kent een natte periode tussen november en mei. De maanden juni, juli, augustus en september vormen samen de droge periode. Dan valt er in Dar es Salaam weinig neerslag en in Mbeya bijna tot helemaal niets.
Anders dan in Nederland zijn maar weinig mensen aangesloten op een waterleidingnet. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste is Tanzania een heel groot land, zo groot als Frankrijk en Duitsland samen. Tegelijkertijd is Tanzania maar dun bevolkt. Er wonen gemiddeld per vierkante kilometer maar 40 mensen, tegenover 469 per vierkante kilometer in Nederland. Alleen in de steden van Tanzania vind je een waterleidingnet, maar ook daar is lang niet iedereen op het net aangesloten. Reden daarvoor is simpel: geld. De aansluiting op een waterleidingnet kost veel geld en veel Tanzanianen zijn niet zo rijk.
Levering van water in een buitenwijk van Dar es Salaam
Als er (in de droge tijd) geen regenwater is om op te vangen en er is geen waterleidingnet, hoe komen Tanzanianen dan aan hun water? Ze halen water met emmers uit rivieren en meren. Water halen is traditioneel het werk van vrouwen en kinderen. Heel vaak zie je vrouwen en kinderen 's ochtends vroeg met een emmer op hun hoofd op pad gaan om water te halen. Vaak moeten ze daarvoor een eind lopen, 500 meter, 1 kilometer of in het ongunstigste geval 2, 3 of 4 kilometer.
Bij de rivier of het meer aangekomen scheppen de vrouwen en kinderen hun emmer vol en lopen met de emmer op hun hoofd terug naar huis. Een emmer kan zo'n 10 liter water bevatten. Vol weegt de emmer dan ook meer dan 10 kilo (1 liter water is 1 kilo zoals jullie waarschijnlijk wel weten).
Als je alleen op water uit een rivier of meer bent aangewezen, is het kortom onmogelijk om 126 liter water per dag te gebruiken (zoals in Nederland). Tanzanianen gebruiken dan ook veel minder water dan Nederlanders. Namelijk maar zo'n 10 liter water per dag, ongeveer 8% van het watergebruik van de Nederlanders. Dat is nog steeds elke dag diverse malen lopen (een gezin bestaat vaak uit vader, moeder en verschillende kinderen) tussen de plek waar je water haalt en thuis.
Een tweede reden waarom Tanzanianen veel minder water gebruiken, heeft te maken met de neerslag waar we het hierboven al over hebben gehad. Tanzania kent een droge en een natte periode. In de droge periode valt er weinig en soms zelfs helemaal geen regen. Het waterpeil in de rivieren zakt enorm en soms drogen rivieren zelfs uit. Hetzelfde geldt voor de meren: het waterpeil zakt of ze vallen droog. Het watergebruik in de droge perioden is daardoor lager dan in de natte perioden.
Het water dat de Tanzanianen gebruiken, is vaak ook slechter van kwaliteit dan ons kraanwater. Ook vee en wilde dieren gebruiken het oppervlaktewater (de officiële naam voor water in een rivier of meer): ze drinken eruit en poepen erin. Het oppervlaktewater is dan ook vaak besmet met allerlei ziektekiemen die diarree, dysenterie en oogziekten kunnen veroorzaken.
Waterputten en waterpompen
De Tanzanianen hebben verschillende manieren bedacht om op een makkelijke manier aan meer water te komen. De meest simpele manier is een kanaal aan te leggen tussen een meer of riviertje en het dorp, waarbij gebruik wordt gemaakt van de zwaartekracht. Dat kan natuurlijk alleen als er een hoogteverschil is tussen het meer of de rivier en het dorp.
Een andere manier om makkelijker aan water te komen is het slaan van waterputten. Het grondwater in de meeste delen van Tanzania zit niet zo heel diep. Je hoeft maar een paar meter diep te graven en dan stuit je op het grondwater. Met een emmer aan een touw kun je het water uit de put halen.
Het nadeel van een open waterput is dat je wel makkelijker aan water kunt komen, maar dat het water niet altijd schoon is. Er kan van alles van bovenaf in vallen, (soms vallen er zelfs kinderen en dieren in!) waardoor er nog steeds allerlei ziektekiemen in het water terecht kunnen komen.
Daarom worden waterputten meestal afgedekt met een betonnen plaat. De waterput blijft dan schoon, er kan niets in het water vallen. Het water wordt met een pomp opgepompt en je kunt het water uit een kraan tappen.
Tot voor enkele jaren was het water uit een waterpomp meestal gratis. De Tanzaniaanse regering of hulporganisaties plaatsten gratis een waterpomp en de bevolking van het dorp kon de pomp gratis gebruiken. Prima, zul je denken. De meeste Tanzanianen zijn toch al niet zo rijk, dus gratis water kunnen ze goed gebruiken.
Toch kwamen er na enkele jaren grote problemen. Elke waterpomp bestaat uit verschillende onderdelen. Een waterpomp slijt en kan kapot gaan. Dan moeten er onderdelen vervangen worden. Maar als het water gratis is, wie is er dan verantwoordelijk voor het onderhoud? De dorpelingen hadden daar geen geld voor. In de praktijk ging het zo: er komt een spiksplinternieuwe waterpomp. De dorpelingen gebruiken de pomp totdat deze stuk gaat. Dan gaan ze noodgedwongen weer over tot het halen van water uit een rivier, meer of open waterput. Ze zijn dan weer terug bij af.
De oplossing voor dit probleem? Laat de dorpelingen betalen voor het water! Ook al betaal je maar een paar cent voor het water, dan kun je toch een potje vormen en uit dat potje de reparaties betalen als de pomp stuk gaat. In Tanzania zijn er diverse Water Gebruikers Groepen ontstaan. Zo'n groep bestaat uit 20 tot 50 gezinnen. De groep is eigenaar van de grond en de pomp. Iedereen die van de pomp gebruik wil maken, moet ervoor betalen. De Water Gebruikers Groep zorgt ervoor dat de pomp blijft draaien.